Regeling vervallen per 13-06-2015

Financiële verordening  gemeente Landerd 2013

Geldend van 16-02-2013 t/m 12-06-2015

Intitulé

Financiële verordening  gemeente Landerd 2013

Agendapunt:

Vaststelling “Financiële verordening gemeente Landerd 2013”

De raad van de gemeente Landerd;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Landerd d.d. 2 januari 2013

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet

B E S L U I T:

vast te stellen:

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Landerd.

1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)afdeling:

iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

b)administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Landerd en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

c)financiële administratie:

het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Landerd, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1)

      de financieel-economische positie;

    • 2)

      het financiële beheer;

    • 3)

      de uitvoering van de begroting;

    • 4)

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5)

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

    • d)

      administratieve organisatie:

het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

e)financieel beheer;

het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Landerd.

f)rechtmatigheid:

Het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

g)Doelmatigheid:

Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

h)Doeltreffendheid

De mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

De raad stelt in ieder geval bij aanvang van de nieuwe raadsperiode de programma-indeling vast.

Artikel 3. Inrichting begroting

  • 1) De raad stelt per programma de beoogde maatschappelijke effecten en de prioriteiten vast.

  • 2) Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de lasten en baten per product weergegeven.

  • 3) In de begroting wordt een overzicht gegeven van de nieuwe investeringen en worden deze investeringen per programma vermeld.

Artikel 4. Productenraming

  • 1) Bij iedere begroting wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productenraming aan de programma’s.

  • 2) De onderverdeling van de programma’s in producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigingen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 5. Kaders ontwerp-begroting

  • 1) Het college biedt uiterlijk 30 juni van het begrotingsjaar een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de ontwerp-begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota voor 31 juli vast.

  • 2) De ramingen van de onderhoudsbudgetten in de ontwerp-begroting worden gebaseerd op de meerjarige onderhoudsplannen, zoals die door de raad zijn vastgesteld.

Artikel 6. Jaarstukken

  • 1) Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2) Het college legt middels de jaarstukken verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college volgens dezelfde systematiek als bij de begroting aan:

  • a) wat is bereikt;

  • b) welke goederen en diensten zijn bereikt;

  • c) wat de kosten zijn;

  • d) hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen;

  • 3) In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

  • 4) Bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per product weergegeven.

  • 5) De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende begrotingsjaar en voor het eerstvolgende begrotingsjaar bijstelling behoeven.

Artikel 7. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1) De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en baten per programma en de lasten en baten van het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2) Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de begroting, voor het begrotingsjaar, geautoriseerd.

Artikel 8. Uitvoering begroting

  • 1) Het college draagt zorg voor regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2) Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a)

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productenraming;

    • b)

      de budgetten uit de productenraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële posities;

    • c)

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3) Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Artikel 9. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1)

    Het college informeert de raad tijdig over de realisatie van de begroting van de gemeente over het lopende boekjaar.

  • 2)

    De inrichting van de tussenrapportages sluit aan bij de programma- en productenindeling van de begroting.

  • 3)

    De tussenrapportages gaan in op de afwijkingen die zich in de uitvoering van de begroting over het lopende boekjaar hebben voorgedaan.

  • 4)

    Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten en bijstelling van het beleid.

  • 5)

    In de tussenrapportage worden afwijkingen op de ramingen van de baten en lasten en van de investeringskredieten groter dan € 10.000 toegelicht. Het betreft afwijkingen op programmaniveau.

  • 6)

    Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college:

    • a)

      wil overgaan tot aankoop of verkoop van goederen en diensten voor een bedrag hoger dan € 15.000;

    • b)

      nieuwe investeringen wil doen voor een bedrag groter dan € 15.000;

    • c)

      lopende investeringen gaat overschrijden met minimaal 10%, met een minimum van € 10.000, en bij alle overschrijdingen van meer € 20.000

    • d)

      nieuwe meerjarige verplichtingen wil aangaan waarvan de lasten groter zijn dan € 5.000.

3. Financieel beleid

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa

Waardering en afschrijving van vaste activa vindt plaats volgens de regels zoals in de nota “Actualisering beleid inzake Waardering en afschrijving vaste activa” zijn opgenomen en die als bijlage bij deze verordening is gevoegd. Deze nota geeft regels voor de waardering en afschrijving van de vaste activa binnen de wettelijke kaders.

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

  • 1) Het college informeert de raad jaarlijks, gelijktijdig met de in artikel 5 genoemde nota, over de actuele ontwikkelingen inzake reserves en voorzieningen.

  • 2) Het college is bevoegd voorzieningen in te stellen voor (meerjarige) doeluitkeringen waarvan het bedrag, rekening houdend met de looptijd / periode van de uitkering(en), gemiddeld genomen kleiner is dan € 50.000 op jaarbasis.

  • 3) De raad stelt de bedragen die gestort worden in de reserve bestemde budgetten direct bij het vaststellen van de jaarrekening beschikbaar aan het college.

  • 4) Het college is bevoegd om tot een bedrag van € 50.000 per jaar (per reserve) uitgaven te doen ten laste van de elk jaar in de begroting expliciet benoemde bestemmingreserves.

  • 5) Het college rapporteert over deze uitgaven in de eerstvolgende Burap.

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1) Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente Landerd wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2) Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van reserves en voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van betrokken activa, kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffingen en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3) De rentetoerekening aan de activa geschiedt door een vooraf in de kadernota vastgesteld rentepercentage.

Artikel 13. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1) Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de te wijzigen gemeentelijke tarieven voor alle belastingen, heffingen, leges en rechten.

  • 2) Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de prijzen voor uitgifte van gronden voor woningbouw en bedrijfsterreinen.

Artikel 14. Financieringsfunctie

  • 1)

    Het college neemt in het treasurystatuut de regels op die zij hanteert voor het dagelijkse beheer van koersrisico en valutarisico, kredietrisico en relatiebeheer, intern liquiditeitsrisico en geldstromenbeheer, administratieve organisatie en interne controle van de financieringsfunctie. Het college biedt het treasurystatuut, en het wijzigen ervan, aan ter behandeling en vaststelling aan de raad.

  • 2)

    Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van de algemene ontwikkelingen van het rentebeleid, de renterisico’s, de kasgeldlimiet, de financieringsbehoefte en de leningenportefeuille.

3a. Paragrafen

Artikel 15. Weerstandsvermogen

  • 1) In de paragraaf weerstandsvermogen bij de begroting en de jaarstukken geeft het college de risico’s van materieel belang aan en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Ook wordt het gewenste weerstandsvermogen bepaald en wordt aangegeven in hoeverre dit toereikend is voor het opvangen van de risico’s.

  • 2) Het college biedt de raad tenminste eenmaal in de vier jaar een nota weerstandsvermogen aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt het beleid omtrent de gewenste weerstandscapaciteit en het gemeentelijke risico’s bepaald. De raad stelt de nota vast.

Artikel 16. Lokale heffingen

  • 1)

    In de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a)

      de mate van kostendekkendheid van de rioolheffingen en de afvalstoffenheffing;

    • b)

      de opbrengsten per lokale heffing

    • c)

      het volume en bedrag aan kwijtscheldingen

    • d)

      de (ontwikkeling) van de lokale lastendruk per huishouden.

  • 2)

    Het college biedt de raad tenminste eenmaal in de vier jaar een nota lokale heffingen aan. Hierbij wordt ingegaan op:

    • a)

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • b)

      de verdeling van de druk over de diverse belanghebbenden;

    • c)

      de kostendekkendheid van de belastingen;

    • d)

      het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid;

De nota bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven en heffingen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van tarieven, heffingen en kosten.

De raad stelt de nota vast.

Artikel 17. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1) Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op:

    • a)

      de voortgang van het geplande onderhoud;

    • b)

      eventueel achterstallig onderhoud.

  • 2) Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een nota openbare ruimte aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt de nota vast.

  • 3) Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een meerjarenplan onderhoud wegen aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van onderhoud. De raad stelt het plan vast.

  • 4) Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een meerjarenplan beheer en onderhoud openbare verlichting aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van beheer en onderhoud. De raad stelt het plan vast.

  • 5) Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een gemeentelijk rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van onderhoud en eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.

  • 6) Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een onderhoudsplan gemeentelijke gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het plan vast.

  • 7) Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een onderhoudsplan speeltoestellen aan. Het plan geeft het kader weer voor het onderhoud cq vervanging en eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.

  • 8) Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een meerjarenplan beheer en onderhoud bossen aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van onderhoud. De raad stelt het plan vast.

Artikel 18. Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a)

    de schulden met een looptijd korter dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;

  • b)

    de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;

  • c)

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d)

    de rentevisie voor de komende drie jaar.

Artikel 19. Bedrijfsvoering

  • 1) Het college stelt tenminste een maal per vier jaar een nota bedrijfsvoering vast. De nota wordt ter kennisname gezonden aan de raad. In deze nota wordt speciale aandacht geschonken aan de relatie tussen het gemeentelijk apparaat en de inwoners van de gemeente.

  • 2) In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a)

      de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

    • b)

      de kosten van inhuur derden;

    • c)

      de huisvestingskosten;

    • d)

      de automatiseringskosten;

    • e)

      de voortgang van de onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet.

Artikel 20. Verbonden partijen

a)In de paragraaf verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de onderwerpen op die betrekking hebben op de verbonden partijen.

Artikel 21. Grondbeleid

  • 1)

    Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

    • a)

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b)

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • c)

      de verwerving en uitgifte van gronden;

    • d)

      de uitgangspunten voor prijsstelling van de verkoop van gronden.

  • 2)

    In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a)

      de verwerving van gronden;

    • b)

      de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • c)

      een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;

    • d)

      de beleidsuitgangspunten omtrent de reserve grondexploitatie in relatie tot de risico’s van de grondexploitatie.

  • 3)

    Het college biedt jaarlijks een voorstel aan de raad aan voor vaststelling van de kostprijsberekeningen van in exploitatie genomen gronden en een voorstel voor de te hanteren grondprijzen.

3b. Verstrekking subsidies

Artikel 22. Verstrekking subsidies

  • 1)

    Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota verstrekking van gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van de gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

  • 2)

    De raad stelt de nota vast.

4. Financieel beheer en interne controle

Artikel 23. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a)

    Het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b)

    Het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden;

  • c)

    Het verschaffen van informatie over uitputting van toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d)

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid, en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en de relevante wet- en regelgeving;

  • e)

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 24. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat :

  • a)

    de inrichting en werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b)

    de vereiste informatie wordt verstrekt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 25. Interne controle

Ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties zorgt het college voor, en legt vast de regels voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij de afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 26. Misbruik en oneigenlijk gebruik

  • 1)

    Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

  • 2)

    Het college biedt de raad ten minste elke vier jaar een nota aan met de uitgangspunten voor het beleid van bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen en eigendommen. De raad stelt de nota vast.

5 Financiële organisatie

Artikel 27. Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:

  • a)

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b)

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c)

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d)

    de regels voor taken en bevoegdheden en de verantwoordingsinformatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e)

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie.

Artikel 28. Inkoop en aanbesteding

Het college zorgt voor en legt vast (in een besluit) de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie.

6 Slotbepalingen

Artikel 29. Inwerkingtreding

  • 1) Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking daarvan.

  • 2) Deze verordening treedt in plaats van de “Financiële verordening gemeente Landerd 2008” vastgesteld door de raad op 17 april 2008.

Artikel 30. Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Landerd 2013”

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad der gemeente Landerd

van 31 januari 2013.

De raad voornoemd,

griffier, de voorzitter,

J.A.G. Huijs W.C. Doorn- van der Houwen