Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening Participatiefonds 2015

Geldend van 28-02-2015 t/m 31-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Verordening Participatiefonds 2015

De raad van de gemeente Landerd;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 november 2014;

gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet;

Overwegende dat het wenselijk is financiële belemmeringen voor deelname aan maatschappelijke activiteiten op het gebied van sportieve, sociaal-culturele en educatieve activiteiten te verminderen of zoveel mogelijk op te heffen, zowel voor volwassenen als voor kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen;

Overwegende, dat het noodzakelijk is het verstrekken van een vergoeding participatiefonds aan uitkeringsgerechtigden en jongeren van 21 jaar of ouder bij verordening te regelen;

b e s l u i t :

Tot het vaststellen van de Verordening Participatiefonds 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

1.Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    r echthebbende:

    • -

      de inwoner van Landerd van 21 jaar en ouder, niet zijnde een student, die een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet

    • -

      de inwoner van Landerd van 21 jaar en ouder, niet zijnde een student, die een inkomen heeft dat gelijk is aan of minder dan 120 % van de voor hem geldende bijstandsnorm;

    • -

      Kinderen tot 18 jaar, voor wie kinderbijslag wordt ontvangen, van ouders/ verzorgers met een inkomen op grond van de Participatiewet, Ioaw en Ioaz en/of dat gelijk is aan of minder dan 120 % van de voor hem geldende bijstandsnorm;

  • b.

    Schoolgaande kinderen: kinderen van 12 tot 18 jaar die voltijd dagonderwijs volgen (voortgezet onderwijs);

  • c.

    Subsidiejaar: tijdvak van een jaar lopend van 1 januari tot 1 januari van het jaar daarop volgend;

  • d.

    Student: studerende van 21 jaar en ouder die recht heeft op studiefinanciering;

  • e.

    Bijstand: de bijstandsnorm bedoeld in hoofdstuk 3, paragraaf 2 en 3, van de Participatiewet

Hoofdstuk 2 Doel en voorwaarden

Artikel 2 Doel

Het doel van het participatiefonds is om inwoners van Landerd met een minimum inkomen of net daarboven in staat te stellen deel te (blijven) nemen aan sportieve en culturele activiteiten.

Artikel 3 Voorwaarden

De in artikel 1 genoemde rechthebbenden komen slechts voor een vergoeding in aanmerking indien:

  • 1.

    Het netto inkomen vanaf datum aanvraag, lager dan of gelijk is dan de voor hen geldende bijstandsnorm;

  • 2.

    Het vermogen niet meer bedraagt dan het vrij te laten vermogen zoals vermeld in artikel 34 lid 3 van de Participatiewet.

  • 3.

    Niet op een andere wijze subsidies voor de gedeclareerde activiteiten worden ontvangen of verstrekt.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen en vergoeding

Artikel 4 De voorzieningen

De volgende kosten komen voor vergoeding in aanmerking:

  • a.

    Sportieve en culturele activiteiten ;

  • b.

    Studiekosten voor schoolgaande kinderen;

  • c.

    Abonnementen en seizoenkaarten

  • d.

    Voorstellingen schouwburg en bioscoop;

  • e.

    Cursusgelden;

  • f.

    Eenmalige activiteiten.

  • g.

    Pc regeling

Artikel 5 De vergoedingen

De bijdrage uit het participatiefonds bedraagt per jaar maximaal

  • a.

    Voor de onderdelen a,c, d.e en f € 200,-- per rechthebbende per jaar

    ·Met dien verstande dat de bijdrage voor thuiswonende tot het gezin behorende kinderen tot 18 jaar, € 275,- bedraagt.

  • b.

    Voor het onderdeel b voor alle tot het gezin behorende € 350,-- per schoolgaand kind

  • c.

    Voor het onderdeel g wordt voor alle tot het gezin behorende schoolgaande kinderen maximaal 750,- per 5 jaar verstrekt

Artikel 6 Vergoeding kosten 65+-ers

Personen ouder dan 65 jaar komen, naast de in artikel 4 genoemde kosten, ook voor volgende kosten in aanmerking:

  • 1.

    Abonnement voor de telefoon;

  • 2.

    Abonnement voor krant of tijdschrift;

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Aanvraag

Het aanvragen van een vergoeding geschiedt bij team Sociale Zaken met behulp van een daartoe bestemd aanvraag- en inlichtingenformulier.

Artikel 8 Voorlichting

Team Sociale Zaken geeft schriftelijk voorlichting over de mogelijkheden van het participatiefonds, de wijze van behandeling van een aanvraag, de besluitvorming en de mogelijkheden die aanvrager ten dienste staan ter verwezenlijking van zijn aanspraak.

Artikel 9 Beslistermijn

Op de aanvraag wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken beslist.

Artikel 10 Nadere regels

De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

Het college kan nadere regels stellen voor:

  • 1.

    Het aanvragen van een vergoeding;

  • 2.

    De beoordeling van de aanvragen;

  • 3.

    Het nemen van beslissingen naar aanleiding van de aanvragen;

  • 4.

    De betaling;

  • 5.

    Wat verder door de toepassing van deze verordening moet worden geregeld.

Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 12 Verantwoording

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt jaarlijks geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe jaarlijks na de inwerkingtreding van de verordening aan de raad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Participatiefonds 2015.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

  • 2.

    De verordening Participatiefonds voor sportieve en culturele activiteiten en schoolgaande kinderen 2012, vastgesteldin de vergadering van 26 januari 2012 wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding als bedoeld in het eerste lid.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Landerd
van 12 februari 2015
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
J.A.G. Huijs M.C. Bakermans

Toelichting op de Verordening Participatiefonds 2015

Algemeen

Met ingang van 1 januari 2015 treed de Participatiewet in werking. Reden waarom de bestaande verordening is aangepast.

Deze verordening regelt diverse voorzieningen welke de gemeente Landerd voor minima kent. De verordening vervangt de eerder vastgestelde verordening.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1, 2, 3. Begripsbepalingen, doel en voorwaarden

Minima met een inkomen tot en met 120 % van de voor hen geldende bijstandsnorm kunnen in aanmerking komen voor een voorziening. Studenten vallen niet onder het begrip belanghebbende. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat de voorziening niet van toepassing op bewoners van campings en recreatieverblijven in de gemeente.

Met betrekking tot het vermogen wordt aangesloten bij de vermogensgrenzen zoals gehanteerd in de Participatiewet.

Artikel 4,5 en 6 De voorzieningen, de vergoedingen

Sportieve en culturele activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor sportieve en culturele activiteiten. Deze activiteiten moeten in georganiseerd verband plaats vinden. De belanghebbende of zijn ten laste komende kinderen dienen lid of contribuant te zijn van een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of stichting. De belanghebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze activiteiten. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden.

Studiekosten voor schoolgaande kinderen

Kinderen die voortgezet onderwijs volgen kosten de ouders veel geld. Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage voor een tegemoetkoming in de studiekosten verstrekken. Het gaat om kinderen in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar die voortgezet onderwijs volgen. Wat de studiekosten betreft moet gedacht worden aan de kosten van excursies, verplichte sportkleding, ouderbijdrage, lesgeld, een fiets, schoolfonds en boekengeld. De belanghebbende moet de kosten daadwerkelijk maken. Als de belanghebbende of onderwijsinstelling heeft aangetoond dat de kosten zijn gemaakt verstrekken burgemeester en wethouders een vergoeding. Burgemeester en wethouders verstrekken de vergoeding ter hoogte van de gemaakte kosten met een maximum van € 300,-- per schoolgaand kind per subsidiejaar. Geen tegemoetkoming wordt verstrekt als op andere wijze in de kosten kan worden voorzien.

Abonnementen en seizoenkaarten

Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor

Abonnementen en seizoenkaarten voor deelname aan uiteenlopende activiteiten

( bijvoorbeeld bibliotheek, voetbal en deelname aan een verenging). De belanghebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze activiteiten. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden.

Voorstellingen schouwburg en bioscoop

Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor

bezoek aan schouwburg en/of bioscoop. De belanghebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze activiteiten. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden.

Cursusgelden

Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor

deelname aan een cursus met een uiteenlopende doel. De belanghebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze cursus. Deze bijdrage kan voor meerdere cursussen verstrekt worden.

Eenmalige activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor

deelname aan een eenmalige sportieve of culturele activiteit. De belanghebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze activiteiten. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden

Pc regeling

Ouders met een minimum inkomen of net daarboven kunnen, ongeacht het aantal schoolgaande kinderen, maximaal 1 keer per 5 jaar een beroep doen op deze regeling. Scholen gaan er in de praktijk vanuit dat kinderen/scholieren thuis de beschikking hebben over een computer. Ouders met schoolgaande kinderen (12 tot 18 jaar) in het voortgezet onderwijs zijn niet altijd in staat een computer voor hun schoolgaande kind(eren) aan te schaffen. Om kinderen niet de dupe te laten worden van de financiële omstandigheden van hun ouders, wordt het via deze regeling mogelijk een tegemoetkoming te geven in de aanschafkosten tot een maximum van € 750,--. De aanschaf van een computer met toebehoren moet met bewijsstukken aangetoond.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Aanvraag

Dit alles met de beperking dat dit in het belang moet zijn van de aanvraag. Burgemeester en wethouders mogen dus geen gegevens opvragen waarin zij uit andere hoofde geïnteresseerd zijn. Belanghebbenden kunnen tot uiterlijk 1 maart van het daaropvolgende jaar nog declaraties indienen voor het daaraan voorafgaande jaar.

Artikel 8 Voorlichting

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9 Beslistermijn

In afwijking van de Algemene wet bestuursrecht is, omdat de rechthebbende de kosten zelf voor moet schieten, gekozen voor een zo kort mogelijke beslistermijn.

Artikel 10 Nadere regels

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden

Deze restclausule biedt burgemeester en wethouders de mogelijkheid in alle niet-voorziene situaties te handelen naar bevind van zaken. Omdat ook deze beslissingen onderworpen zijn aan de voorgeschreven bezwaar- en beroepsprocedures, dient ook in deze gevallen de beslissing gemotiveerd genomen te worden

Artikel 12 Verantwoording

Burgemeester en wethouders brengen in ieder geval jaarlijks verslag uit aan de gemeenteraad. In ieder geval rapporteert het college aan de gemeenteraad over:

  • -

    Het aantal binnengekomen en afgehandelde aanvragen

  • -

    Een overzicht van de uitgaven in relatie tot begroting

Op grond van dit artikel kan het gemeentelijk beleid geëvalueerd worden. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, bijvoorbeeld omdat het voorzieningenniveau te hoog of te laag blijkt te zijn, dient de evaluatie te leiden tot aanpassing van de verordening.

Artikel 13 en 14

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.