Regeling vervallen per 01-08-2017

Nadere regels met betrekking tot het verlenen van een jaarlijkse subsidie aan Stichting Kinderopvang Landerd voor de periode 2015 – 2017

Geldend van 06-06-2015 t/m 31-07-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Nadere regels met betrekking tot het verlenen van een jaarlijkse subsidie aan Stichting Kinderopvang Landerd voor de periode 2015 – 2017

De raad van de gemeente Landerd;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Landerd d.d. 21 april 2015;

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene Subsidieverordening Gemeente Landerd;

B E S L U I T:

Vast te stellen:

‘Nadere regels met betrekking tot het verlenen van een jaarlijkse subsidie aan Stichting Kinderopvang Landerd voor de periode 2015 - 2017’.

Artikel 1. Begripsbepalingen

1.Stichting Kinderopvang Landerd: Stichting voor het uitvoeren van het arrangement

‘spelen en ontwikkelen in de gemeente Landerd, hierna te noemen de Stichting.

  • 2.

    Subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb.

  • 3.

    Budgetsubsidie: subsidie waarbij de Stichting een maximumbedrag aan middelen

krijgt toegewezen voor één jaar, om een tevoren overeengekomen

activiteitenpakket uit te voeren.

4.Ouderbijdrage: ouders betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage. Deze wordt

bepaald aan de hand van de ‘Adviestabel ouderbijdragen peuterwerk’, die jaarlijks

door de VNG wordt opgesteld.

5.Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming voor ouders in de kosten van de

kinderopvang.

Artikel 2. Aanvullende voorschriften voor subsidiëring

  • 1.

    Uitvoeren van het arrangement ‘spelen en ontwikkelen’, waarin de sociale, creatieve en educatieve ontplooiing van jonge kinderen wordt bevorderd.

  • 2.

    Ouders die onder de Wet Kinderopvang vallen vragen bij de Belastingdienst een

    kinderopvangtoeslag aan.

  • 3.

    Het arrangement ‘spelen en ontwikkelen’ is alleen toegankelijk voor kinderen woonachtig in de gemeente Landerd.

  • 4.

    Uitvoering geven aan voorschoolse educatie (ambitieniveau 2) conform de kwaliteitseisen die opgenomen zijn in het ‘Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’.

  • 5.

    Gebruik maken van het registratiesysteem KIJK voor het observeren en registreren van de ontwikkeling van kinderen.

  • 6.

    Afspraken met de partners om de doorgaande lijn te waarborgen om op die manier te realiseren dat kinderen een goede start maken voor zij aan de basisschool beginnen.

  • 7.

    Samenwerken met het Centrum Jeugd en Gezin / Basisteam Jeugd en Gezin, zodat ouders met opvoed- en opgroeivragen worden ondersteund.

  • 8.

    Uitvoering geven aan de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.

  • 9.

    Toepassen van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tabel van de VNG.

  • 10.

    Voor het uitvoeren van de activiteiten moeten de landelijk vastgestelde eisen die

opgenomen zijn in het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen en de

Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen in acht worden genomen.

11. De gemeente houdt toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang en peuterspeelzalen. De GGD voert dat toezicht uit in opdracht van de gemeente.

Artikel 3. Aanvullende administratieve voorschriften.

  • 1.

    De Stichting legt vóór 1 juni verantwoording af over het gevoerde beleid door middel van een door een accountant goedgekeurde jaarrekening en jaarverslag. .

  • 2.

    Vóór 1 juli dient de Stichting een jaarplan en begroting in voor het komende jaar.

De begroting vermeldt de verwachte kosten, de verwachte opbrengsten, de verwachte financiële bijdragen van derden en het verwachte subsidiebeslag.

In het jaarplan staan de plannen omschreven waar het komend kalanderjaar de aandacht op wordt gevestigd. In het jaarplan staat minimaal opgenomen op welke wijze invulling wordt gegeven aan de punten genoemd onder artikel 2 in deze verordening.

Artikel 4. Doelgroep.

  • 1. Peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar

  • 2. Doelgroepkinderen: Peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar die het risico lopen op een ontwikkelingsachterstand, met name op het gebied van spraak- taalontwikkeling en/of waarbij omgevingsfactoren de spraaktaalontwikkeling negatief beïnvloeden.

Artikel 5. Subsidie.

  • 1.

    De Stichting ontvangt jaarlijks een budgetsubsidie.

  • 2.

    De budgetsubsidie bedraagt € 71.500 (prijspeil 2015) en wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de in de gemeente gebruikelijke indexering.

  • 3.

    De subsidie is onder andere gebaseerd op 125 peuters die gebruik maken van het arrangement ‘spelen en ontwikkelen’. Indien het aantal kinderen, dat gebruik maakt van het arrangement ‘spelen en ontwikkelen’, onder de 115 komt kan dit consequenties hebben voor de subsidie. Stichting Kinderopvang Landerd zal tijdig moeten inspelen op afname van de peuteraantallen.

  • 4.

    Het subsidiebedrag van € 71.500,- betaalt de gemeente uit als voorschot. De voorschotten worden per kwartaal uitbetaald (januari – april – juli – oktober)

ad. € 17.875,- per kwartaal.

  • 5.

    De subsidie wordt achteraf vastgesteld aan de hand van de jaarrekening.

  • 6.

    Indien de exploitatierekening met inbegrip van de ontvangen budgetsubsidie een positief

saldo aanwijst, is de Stichting op grond van artikel 21 van de Algemene Subsidieverordening 2007 gemeente Landerd gerechtigd om uit het positieve saldo een egalisatiereserve te vormen danwel aan te vullen. Het aldus gevormde, danwel aangevulde egalisatiereserve, mag niet meer bedragen dan 10% van het gemeentelijk subsidie over de periode waarop de rekening betrekking heeft.

7.Een eventueel negatief saldo dient door de Stichting zelf opgevangen te worden en ten

7. laste te worden gebracht van de opgebouwde egalisatiereserve.

7.Artikel 6. Bestuurlijk overleg

  • 1.

    Partijen verplichten zich tot het twee maal per jaar voeren van bestuurlijk overleg, en verder wanneer een van beide partijen een bestuurlijk overleg nodig acht.

  • 2.

    De gemeente is vertegenwoordigd door de verantwoordelijke wethouder. De wethouder laat zich vergezellen door de ambtenaar, die belast is met het adviseren van het gemeentebestuur op het beleidsterrein waarop de instelling werkzaam is.

  • 3.

    De instelling is vertegenwoordigd door tenminste twee bestuursleden.

  • 4.

    De voorzitter van een bestuurlijk overleg is de wethouder, en is tevens initiatiefnemer.

  • 5.

    Afspraken tussen partijen gemaakt in dit bestuurlijk overleg maken onderdeel uit van de overeenkomst.

7.Artikel 7. Inwerkingtreding.

7.Dit besluit treedt in werking met terugwerkende kracht op 1 januari 2015 en geldt tot 1 januari 2018.

7.Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Landerd van 28 mei 2015

7.De raad voornoemd,

7.de griffier, de voorzitter,

7.J.A.G. Huijs M.C. Bakermans