Regeling vervallen per 01-01-2024

Beleidsregel afwijkingsmogelijkheden ex artikel 2.12 1ste lid onder A2 Wabo ten behoeve van kleinschalige zonne-energie installaties

Geldend van 26-03-2020 t/m 31-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 10-03-2020

Intitulé

Beleidsregel afwijkingsmogelijkheden ex artikel 2.12 1ste lid onder A2 Wabo ten behoeve van kleinschalige zonne-energie installaties

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landerd;

overwegende, dat de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden voor het afwijken van bestemmingsplannen;

dat in de toelichting behorende bij dit besluit de wijze wordt aangegeven waarop in de gemeente Landerd invulling wordt gegeven aan toepassing van deze afwijkingsmogelijkheden;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen:

de Beleidsregel voor de toepassing van de afwijkingsmogelijkheden ex artikel 2.12 1ste lid onder A2 Wabo ten behoeve van kleinschalige zonne-energie installaties.

Paragraaf 1: Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht;

    • b.

      bestuursorgaan: de burgemeester of het college van burgemeester en wethouders;

    • c.

      zonnepanelen (of PV panelen): panelen bedoeld om zonnestraling op te vangen en om te zetten in elektriciteit;

    • d.

      zonnecollector: panelen bedoeld om de warmte van zonnestraling te gebruiken om een transportmedium (bijvoorbeeld water of olie) te verwarmen;

    • e.

      installatie: het geheel van zonnepanelen en/of zonnecollectoren, draagconstructie, bijbehorende bedrading/bekabeling etc en overige bedieningsonderdelen, voor zover niet geplaatst in bestaande gebouwen;

    • f.

      Kleinschalige zonne-energie: opwekking van energie (elektriciteit/warmte) uit straling van de zon. Enkel en alleen ten behoeve van gebruik binnen het eigen perceel en de daarop aanwezige gebouwen en/of bouwwerken.

Paragraaf 2: Beleidsregels

Artikel 2.1 Toepassingsbereik

Genoemde beleidsregel is van toepassing op aanvragen omgevingsvergunning ten behoeve van kleinschalige zonne-energie installaties, op grond van de Wet. Waarbij met toepassing van de afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in artikel 2.12. 1ste lid onder A2 juncto artikel 4, lid 3 van bijlage II van het Bor medewerking mogelijk is. Voor andere bouwwerken of vergunningverlening op andere grondslag is deze beleidsregel niet van toepassing.

Artikel 2.2 Beleidsregels

Voor de toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2 Wabo, juncto artikel 4 lid 3 van bijlage II van het Bor, komt in aanmerking een installatie ten behoeve van het opwekken van kleinschalige zonne-energie, met inachtneming van de volgende cumulatieve voorwaarden:

  • -

    Onderbouwing van de noodzaak waarom plaatsing op een bestaand dak dan wel binnen de voorschriften van het bestemmingsplan niet mogelijk is;

  • -

    Zoveel mogelijk gelegen binnen het bouwvlak/bestemmingsvlak dan wel op het bestaande dak;

  • -

    Plaatsing alleen op of aansluitend op het bestaande bouwvlak/bestemmingsvlak zoals aangegeven in het bestemmingsplan;

  • -

    De installatie is alleen voor opwekking van energie voor eigen gebruik van de aanvrager(s);

  • -

    Er is sprake van een goede landschappelijke inpassing conform het Kwaliteitskader Buitengebied van de gemeente Landerd zoals vastgesteld op 18 april 2013, of de opvolger daarvan. Deze landschappelijke inpassing moet worden gerealiseerd binnen één teeltseizoen en in stand worden gehouden;

  • -

    Maximale hoogte van de installatie is maximaal 1,5 meter boven het maaiveld.

  • -

    Maximale geprojecteerde grondoppervlakte bedraagt 50 m²;

  • -

    De maximale termijn van instandhouding is 25 jaar. Hierna moet de installatie verwijderd worden dan wel een nieuwe vergunning aangevraagd worden.

Paragraaf 3: Hardheidsclausule

Artikel 3.1 Hardheidsclausule

Met toepassing van artikel 4:84 AWB kan, onder voldoende motivering, afgeweken worden van vorenstaande regels.

Paragraaf 4: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Citeerartikel

Deze regel wordt aangehaald als: “Beleidsregel afwijkingsmogelijkheden ex artikel 2.12 1ste lid onder A2 Wabo ten behoeve van kleinschalige zonne-energie installaties”.

Artikel 4.2 Invoeringsdatum

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 10 maart 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 10 maart 2020 door:

Burgermeester en wethouders van Landerd.

De secretaris,

C.C. Boode.

De burgemeester,

M.C. Bakermans.

Toelichting Beleidsregel afwijkingsmogelijkheden ex artikel 2.12 1ste lid onder A2 Wabo ten behoeve van kleinschalige zonne-energie installaties gemeente Landerd

1. Inleiding

In het coalitieakkoord hebben wij opgenomen dat het klimaat en zijn veranderingen een van de grootste uitdagingen is voor ons allemaal. En dat we voor onze burgers inzichtelijk willen maken op welke wijze zij zelf aan de slag kunnen gaan met duurzaamheid. Onder andere op het gebied van energie besparen en opwekken.

Innovatie in de opwek van energie is dan ook een opkomende economische sector aan het worden en zelfs de grote energiebedrijven maken werk van nieuwe manieren om energie op te wekken. Maatschappelijk, bestuurlijk en politiek hebben wij een opgave om aan de slag te gaan met de verduurzaming van onze energieopwekking. Niemand weet met zekerheid hoe de vraag naar energie in het algemeen en die naar elektriciteit in het bijzonder zich gaat ontwikkelen. Door ‘van het (aard)gas te gaan’ en de nadruk te leggen op elektrisch rijden, zal de vraag naar elektrische energie groeien.

Wij willen onze inwoners stimuleren om primair in hun eigen duurzame energieopwekking te voorzien. In het algemeen kunnen we stellen dat initiatieven in, om en aan bestaande bebouwing de voorkeur verdienen mits ze direct omwonenden geen hinder geven. Ze hebben als voordeel dat ze gemakkelijk in de ruimte inpasbaar zijn, dat de (doorgaans overzichtelijke) opbrengst redelijk eenvoudig aan het elektriciteitsnet is aan te bieden en dat ze een huishouden goeddeels zelfvoorzienend maken. Als ieder gebouw in de gemeente Landerd zijn zonnepotentie ten volle benut, levert dat al een eerste bescheiden bijdrage aan de duurzaamheidsambities.

Om willekeur en onduidelijkheid in het realiseren van deze doelstellingen te voorkomen is het noodzakelijk om beleid vast te stellen voor de planologische inpassing. In dit beleid wordt voor kleinschalige zonne-energie initiatieven een kader voorgesteld waarmee voor alle partijen duidelijk is welke mogelijkheden er zijn en aan welke voorwaarden deze verbonden zijn.

2. Afwegingskader kleinschalige opwekking zonne-energie.

Omgevingsvergunning vrije mogelijkheden

In sommige gevallen is het al mogelijk om zonder vergunning een zonne-energie installatie te plaatsen. Het gaat dan om installaties op de daken van woningen/bijgebouwen/carports etc. In landelijke regelgeving is al vastgelegd wat de voorwaarden hiervoor zijn. Dit staat beschreven in artikel 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Deze landelijke regels gelden voor iedereen. Daarnaast is plaatsing op daken in veel gevallen de meest economische en gemakkelijke uitvoering. Uitvoering conform deze mogelijkheden verdient altijd de voorkeur boven andere locaties/uitvoeringen.

Installaties op de grond op het eigen erf/tuin binnen de mogelijkheden van het bestemmingsplan

In sommige gevallen is plaatsing op een dak niet mogelijk. En wil men de installatie plaatsen op de grond. In die gevallen is altijd een omgevingsvergunning noodzakelijk. Het plaatsen van een dergelijke installatie staat namelijk niet expliciet genoemd in de vergunningsvrije mogelijkheden zoals deze landelijk gelden.

De installatie wordt beschouwd als een bouwwerk, geen gebouw zijnde. In het toepasselijke bestemmingsplan staan de regels voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Binnen het bouwvlak/bestemmingsvlak zoals opgenomen in het bestemmingsplan zijn er vaak al mogelijkheden voor het plaatsen van deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Wanneer een installatie past in deze voorschriften kan een omgevingsvergunning verleend worden.

Installaties op de grond op het eigen erf/tuin die niet voldoen aan het bestemmingsplan

Wanneer het bestemmingsplan geen bouwmogelijkheden bevat kan hiervan worden afgeweken. Er kan alleen worden afgeweken wanneer in voldoende mate is gemotiveerd dat de installatie op die locatie inpasbaar is in het gemeentelijk beleid en er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Ten behoeve van het plaatsen van een installatie in strijd met het bestemmingsplan gelden in de gemeente Landerd de volgende cumulatieve voorwaarden.

  • -

    Onderbouwing van de noodzaak waarom plaatsing op het dak dan wel binnen de voorschriften van het bestemmingsplan niet mogelijk is.

    Dit kan het geval zijn wanneer het dak bijvoorbeeld niet gericht is op de zon. Of wanneer de plekken waar het wel kan in de schaduw van andere gebouwen zijn gelegen.

  • -

    Zoveel mogelijk gelegen binnen het bouwvlak/bestemmingsvlak dan wel op het bestaande dak.

    Wanneer het mogelijk is om een gedeelte van de installatie wel binnen een bouwvlak/bestemmingsvlak te plaatsen of op het dak van gebouwen dan dient dit te gebeuren. Dit verplichten wij om te voorkomen dat men het gehele erf/dakvlak vrijhoudt terwijl dit mogelijk wel geschikt is voor plaatsing. Deze beperking volgt uit de wens om te komen tot compacte bouwblokken en bouwvlakken.

  • -

    Plaatsing alleen op of aansluitend op het bestaande bouwvlak/bestemmingsvlak zoals aangegeven in het bestemmingsplan.

    Het is expliciet niet de bedoeling om een installatie op solitaire percelen te plaatsen. De installatie moet een duidelijke ruimtelijke binding hebben met een gebouw en bouwperceel.

    De installatie is alleen voor opwekking van energie voor eigen gebruik van de aanvrager(s).

    Dit betekent dat de maximale oppervlakte van de panelen moet zijn afgestemd op de energievraag van de aanvrager. Dit dient onderbouwd te worden.

  • -

    Er is sprake van een goede landschappelijke inpassing conform het Kwaliteitskader Buitengebied van de gemeente Landerd zoals vastgesteld op 18 april 2013, of de opvolger daarvan. En deze landschappelijke inpassing moet worden gerealiseerd binnen één teeltseizoen en in stand worden gehouden.

    Een installatie moet op een voldoende manier worden ingepast in het landschap. Hiervoor geldt het gemeentelijke kwaliteitskader en kwaliteitsniveau 3.

    Aanvullend hierop moet in de onderbouwing ook een afweging worden gemaakt waarbij de belangen en eventuele negatieve gevolgen voor omliggende percelen in voldoende mate in beeld worden gebracht. Een installatie mag geen overlast veroorzaken of onevenredige afbreuk doen aan het woongenot van aangrenzende percelen

  • -

    Beperk de hoogte van de totale opstelling tot maximaal 1,5 meter boven het maaiveld. En de maximale geprojecteerde grondoppervlakte waarvoor afgeweken kan worden bedraagt 50 m².

    De maximale termijn van instandhouding is 25 jaar. Hierna moet de installatie verwijderd worden dan wel een nieuwe vergunning aangevraagd worden.

    De gemiddelde levensduur van een zonnepaneel of een zonnecollector is 25 jaar. Het is niet de bedoeling dat na deze termijn installaties buiten gebruik worden gesteld maar wel in het landschap aanwezig blijven. Dit zal namelijk leiden tot verrommeling . Daarom moet een installatie na 25 jaar worden verwijderd. Als de installatie op dat moment nog in gebruik is en blijft kan een nieuwe vergunning worden aangevraagd. Dit zal leiden tot extra administratieve lasten. Maar gezien de noodzaak om verrommeling te voorkomen is dit wel gewenst.

3. Procedure

Afhankelijk van de locatie en de grootte van de totale opstelling heeft deze notitie alleen betrekking op de afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in artikel 2.12, 1ste lid onder A2 van de Wabo.

In de voorbereidingsprocedures is dit de reguliere procedure met een buitenplanse afwijking. De noodzakelijke afwijkingsprocedure en voorbereidingsprocedure volgt uit de wet. Dit wil zeggen dat afhankelijk van de ligging en grootte van de installatie, een bepaalde procedure van toepassing is. Er bestaat geen keuzevrijheid voor de te volgen procedure.

Omgevingsdialoog/participatie

Wanneer er sprake is van een afwijking van het bestemmingsplan dient de aanvrager de plannen tijdig en in voldoende mate te bespreken met de directe omgeving. En een verslag van die bespreking toe te voegen aan de aanvraag of onderbouwing.

4. Juridische grondslag voor toepassing van dit beleidskader

Op basis van de hierboven genoemde artikelen van de Wabo is het college bevoegd om af te wijken van bestemmingsplannen en andere ruimtelijke kaders. Dit beleidskader is bedoeld om de afwijkingsmogelijkheden voor kleinschalige zonne-energie nader te formaliseren en te zorgen voor een eenduidig afwegingskader. Dit kader is een beleidsregel zoals bedoeld in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

5. Hardheidsclausule

Het is altijd mogelijk dat een ontwikkeling niet volledig voldoet aan bovenstaande eisen. In dat geval is het mogelijk om maatwerk te leveren. Dit op grond van artikel 4:84 van de Awb. Hiervoor is het wel noodzakelijk dat er een expliciete meerwaarde uitgaat van het initiatief en dat deze meerwaarde voldoende is onderbouwd waarbij wel rekening is gehouden met de uitgangspunten van bovengenoemde voorwaarden.

6. Vaststellen beleidsregel Zonne-energie gemeente Landerd

De burgemeester van Landerd en het college van burgemeester en wethouders van Landerd hebben op PM besloten vast te stellen de Beleidsregel afwijkingsmogelijkheden ex artikel 2.12 1ste lid onder A2 Wabo ten behoeve van kleinschalige zonne-energie installaties.

Per 10 maart 2020 zal dit nieuwe beleid in werking treden.