Regeling vervallen per 30-12-2021

Nadere regels Jeugdhulp Gemeente Landgraaf 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 29-12-2021

Intitulé

Nadere regels Jeugdhulp Gemeente Landgraaf 2015

Het college van de gemeente Landgraaf

overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen ten aanzien van de overige voorzieningen, de individuele voorzieningen, het persoonsgebonden budget en de verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering;

gelet op de artikel 2:9 Jeugdwet, artikel 149 Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikelen 2 lid 3 en  18 van de Verordening Jeugdhulp Gemeente Landgraaf 2015;

gehoord de adviesraden betreffende respectievelijk de Wmo, de WSW en de Wwb;

 b e s l u i t :

vast te stellen de Nadere regels Jeugdhulp Gemeente Landgraaf 2015.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    Verordening: de Verordening Jeugdhulp Gemeente Landgraaf 2015

  • 2. De begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet en/of de Algemene wet bestuursrecht en/of de Verordening, tenzij anders is aangegeven.

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

  • 1. De overige voorzieningen die op basis van artikel 2.1 van de verordening beschikbaar zijn, zijn:

    • CJG, als laagdrempelige opvoedvoorziening

    • (School)maatschappelijk werk

    • Jeugdgezondheidszorg/consultatiebureau

    • Jeugd- en jongerenwerk

    • De wijkteams (probleemverheldering en advisering)

  • 2. De beschikbare individuele voorzieningen zijn alle vormen van jeugdhulp die in 2014 beschikbaar waren met een indicatiebesluit of verwijzing.

Artikel 3. Persoonsgebonden budget

  • 1. Voor het vaststellen van de hoogte van het pgb voor professionals zal gebruik worden gemaakt van de geldende Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) horende bij de betreffende individuele voorziening.

  • 2. De hoogte van het bedrag is gemaximeerd tot de hoogte van het bruto-uurloon, vermeerderd met vakantiegeld en vakantiedagen en rekening houdend met vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten.

  • 3. Voor niet-professionals is het tarief gelijk aan 75% van het tarief voor professionals.

  • 4. Indien het pgb meerdere componenten bevat dan enkel personele kosten, zal in voorkomende gevallen over de hoogte van het pgb op basis van gegevens van de betreffende zorgaanbieder expliciet besloten worden door het college.

Artikel 4. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

  • 1.

    Met iedere instelling met wie een dienstverleningsovereenkomst wordt gesloten, worden prijsafspraken gemaakt op basis van de voor die instelling geldende historische gemiddelden. Daardoor wordt rekening gehouden met de in de verordening bij artikel 14 genoemde aspecten.

  • 2.

    Om de kosten te verlagen, wordt voor iedere instelling een kortingspercentage toegepast. Betaling vindt plaats op basis van een prijs per eenheid en in de dienstverleningsovereenkomst wordt de prijs vastgelegd.

  • 3.

    Om de instellingen enige mate van flexibiliteit te geven, worden de eenheden vormgegeven als arrangementen. Dit houdt in dat er een tarief wordt gekoppeld aan een in te zetten zorgvorm (arrangement) per cliënt per jaar.

  • Om een eenduidige systematiek te hanteren worden voor alle zorgaanbieders dezelfde arrangementen gehanteerd, zijnde:

  • a.

    Verblijf

  • b.

    Residentiële behandeling

  • c.

    Crisisopvang

  • d.

    Logeren

  • e.

    Ambulante behandeling

  • f.

    Ambulante individuele begeleiding

  • g.

    Ambulante groepsjeugdhulp

  • h.

    Begeleid wonen

  • i.

    Behandeling GGZ

  • j.

    24-uurs verblijf GGZ

  • k.

    GGZ-verblijf zonder overnachting

  • l.

    Dyslexie-diagnose

  • m.

    Dyslexie-behandeling

Artikel 5. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Nadere regels jeugdhulp gemeente Landgraaf 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Landgraaf op 9 december 2014.
De burgemeester, De secretaris,

Nota-toelichting

Algemeen

 

Deze nadere regels geven aan hoe de Verordening Jeugdhulp gemeente Landgraaf 2015 ten uitvoer zal worden gebracht. Bij een beperkt aantal artikelen in de verordening is aangegeven dat het college nadere regels zal vaststellen. Enkel deze betreffende artikelen zullen in deze nadere regels geëxpliciteerd worden. De keuze om de nadere regels beperkt te houden, komt voort uit het feit dat er door de decentralisatie jeugdzorg een totaal nieuw complex speelveld jeugdhulp zal gaan ontstaan, waardoor vooraf te veel inperken door strakke regelgeving niet wenselijk of werkbaar is.

Het jaar 2015 is een ervaringsjaar waarin in het nieuwe systeem de behoefte aan nadere regelgeving helder moet worden. Vanuit die ervaring en behoefte zullen de nadere regels indien nodig verder aangevuld worden. Dit betekent dat ook dat de beschrijving van de nadere regels als groeidocument gezien moet worden.

Artikelsgewijs

 

Ad Artikel 1

Hier worden de begripsbepalingen gehanteerd die ook in de verordening ten grondslag liggen. Voor de artikelsgewijze toelichting wordt dan ook naar de verordening verwezen.

 

Ad Artikel 2

In dit artikel wordt toegelicht welke vormen van overige voorzieningen en individuele voorzieningen er zijn. Overige voorzieningen zijn vrij toegankelijk wat wil zeggen dat er geen beschikking van de gemeente nodig is om op deze ondersteuning een beroep te doen. Veelal betreft het vormen van jeugdhulp die reeds voor de decentralisatie van de jeugdhulp onder verantwoordelijkheid van de gemeenten werden uitgevoerd. Het betreft veelal kortdurende en weinig intensieve hulp, met een preventief karakter. Onder preventief wordt in deze context verstaan het voorkómen van (verergering van) problemen.

 

De individuele voorzieningen zijn niet vrij toegankelijk: er is een beschikking nodig van de gemeente, danwel een verwijzing door een daartoe bij wet bevoegde functionaris/instantie, zoals de huisarts of de gecertificeerde instelling. Het uitgangspunt om te bepalen welke hulp onder de individuele voorzieningen valt, is uitgaan van dezelfde criteria die ook voor de decentralisatie van de jeugdhulp gelden. In het schema op de volgende pagina wordt toegelicht hoe de situatie voor en na de decentralisatie er uit ziet.

 

 

 

2014

ABWZ

Zorgverzekeringswet

Wet op de Jeugdzorg

Doelgroep

(enkel genoemd waar relevant voor stelselwijziging)

Grondslagen:

Somatische beperkingLichamelijke beperkingZintuiglijke beperking(Licht) verstandelijke beperkingPsychiatrische beperking: enkel intramurale zorg langer dan 1 jaar

Mensen met psychiatrische problematiek die extramuraal begeleid/ behandeld worden en/of korter dan 1 jaar intramuraal behandeld worden

Opvoed- en opgroeiproblemen bij jeugdigen tot 18 jaar, met mogelijkheid verlenging tot maximaal 23 jaar

Indicatieorgaan

CIZBJZ: PSY jonger dan 18 jaar

Behandelaren/zorgaanbieders

BJZ

Betaling

Zorgkantoor

(declaratie per individu)

Zorgverzekeraar

(declaratie per individu)

Provincie

(subsidiering op basis van totalen)

Leveringsvorm

ZIN en PGB

ZIN

ZIN

Functies/

zorgvormen

Begeleiding (BG)Persoonlijke verzorging (PV)Verpleging (VP)Kortdurend verblijfBehandelingVerblijf (ZZP’s)

Intramurale zorg in de GGZ die korter duurt dan 1 jaar en alle extramurale GGZ-zorg

Ambulante zorgSemi-residentiële zorg (dagbehandeling)Residentiële zorg (24-uurs verblijf)Pleegzorg

 

2015

Jeugdwet

Zorgverzekeringswet

Wet langdurige zorg

Doelgroep en zorgvormen

Vrijwel alle jeugdigen met hulpvragen, die voorheen in bovengenoemde wetten ondergebracht waren. Uitzonderingen staan bij zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg

Begeleiding en persoonlijke verzorging voor alle grondslagen in het kader van Intensieve Kind Zorg en Palliatief Terminale ZorgVerpleging bij somatische en lichamelijke beperkingBehandeling bij somatische, lichamelijke en zintuiglijke beperking

Intramurale zorg voor:

Verpleging en VerzorgingLichamelijke beperkingZintuiglijk beperkingVerstandelijke beperking vanaf ZZP 4

Een bijzondere individuele voorziening is de JeugdzorgPlus, ook wel gesloten jeugdzorg genaamd. Gemeenten kunnen hier namelijk geen beschikking voor afgeven. Plaatsing in een instelling voor JeugdzorgPlus kan enkel met een machtiging van de kinderrechter.

 

Ad Artikel 3

De hoogte van het pgb verschilt per hulpvraag, afhankelijk van welke jeugdhulp ingezet dient te worden en door wie dit geboden moet worden. Door het bedrag te baseren op de in de sector geldende CAO wordt recht gedaan aan de verschillende soorten jeugdhulp die geboden worden. Omdat in het regime van de Wet op de Jeugdzorg niet alle vormen van jeugdhulp middels pgb ingekocht konden worden, kan de hoogte van het pgb niet op ervaringscijfers/richtbedragen gebaseerd worden.

 

Indien een niet-professional, zoals iemand uit het eigen netwerk, jeugdhulp kan bieden, dan wordt de hoogte van het pgb vastgesteld op 75% van het bedrag voor de in die situatie passende jeugdhulp door een professional.

 

Een pgb zal vooral ingezet worden voor de bekostiging van ambulante/poliklinische zorg en dan betreffen de kosten enkel de personele kosten. Indien een pgb gebruikt wordt voor de bekostiging van verblijf, dan komen er componenten als huisvestingskosten en verzorgingskosten bij. In voorkomende gevallen zal telkens naar maatwerk gezocht worden en op basis van gegevens van de beoogde zorgaanbieder de hoogte van het pgb vastgesteld worden.

 

Ad Artikel 4

Dit artikel geeft weer welke eisen er worden gesteld aan zorginstellingen die jeugdhulp bieden.

De kwaliteitseisen die in de Wet staan, gelden onverkort voor de jeugdhulpinstellingen met wie een contract gesloten is, danwel die middels een pgb betaald zullen worden:

 

Jeugdhulpaanbieders:

 

  • 1.

    hebben de verplichting om verantwoorde hulp te bieden;

  • 2.

    moeten zich zo organiseren en voorzien van kwalitatief en kwantitatief personeel, dat verantwoorde hulp kan worden geboden (norm van de verantwoorde werktoedeling);

  • 3.

    moeten werken met een familiegroepsplan, hulpverleningsplan of plan van aanpak;

  • 4.

    dienen een kwaliteitssysteem te hebben; (Dat aansluit bij de omvang van de organisatie en de soort hulp die verleend wordt (MvT Jeugdwet)

  • 5.

    moeten werken met medewerkers die beschikken over een VOG;

  • 6.

    dienen een verplichte meldcode vast te stellen en toe te passen voor huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • 7.

    hebben een meldplicht bij een calamiteit;

  • 8.

    hebben een meldplicht geweld bij de verlening van jeugdhulp;

  • 9.

    hebben beschikking over een klachtencommissie;

  • 10.

    moeten beschikken over een cliëntenraad;

  • 11.

    vragen toestemming voor verlening jeugdhulp;

  • 12.

    hebben de verplichting om een vertrouwenspersoon in de gelegenheid te stellen zijn taak uit te oefenen.

2: kwaliteit personeel: ‘Norm van de verantwoorde werktoedeling’

 

In paragraaf 6.5 van de memorie van toelichting van de jeugdwet staat uitleg over deze norm van verantwoorde werktoedeling.

De regering wil de kwaliteit in de jeugdhulpsector verder verhogen door meer beroepen onder registratie en tuchtrecht te brengen. Voor een deel van de professionals geldt dat zij in het BIG register geregistreerd zijn als professional. Dit geldt voor psychologen, artsen en verpleegkundigen. Daarnaast is er een traject gestart om te komen tot (verplichte) registratie van twee beroepen in de jeugdzorg, te weten de HBO-jeugdzorgwerker en de WO-gedragswetenschapper in de jeugdzorg (psycholoog en orthopedagoog) met tuchtrecht als sluitstuk. Dit kwaliteitsregister wordt uitgewerkt in een AmvB. Momenteel zijn jeugdwerkers geregistreerd in het BamW register. Een vereiste daarvan is dat de hulpverlener minimaal 18 uur per week werkt met jeugdigen. Het is nog onbekend wat de eisen worden voor registratie in het nieuwe kwaliteitsregister jeugd.

 

Beroepsverenigingen en werkgevers stellen met cliëntenorganisaties een kwaliteitskader op waarin de norm verantwoorde hulp wordt geconcretiseerd. Het is aan de professionals en het management binnen de instelling om te bepalen wanneer wel en wanneer niet de inzet van een geregistreerde professional nodig is.

Wanneer een gemeente echter een traject inkoopt bij een solistisch werkende jeugdwerker (zelfstandige zonder personeel/vrijgevestigde) dan stuurt de gemeente direct op de invulling van een verantwoorde werktoedeling.

Dit is met name van belang bij de inkoop van preventief aanbod en lichte vormen van ondersteuning; dit zal niet per se geboden hoeven te worden door geregistreerde professionals. Als het echter gaat om taken die door een geregistreerde professional uitgevoerd zouden moeten worden, dienen ook gemeenten daarvoor de juiste jeugdprofessionals in te zetten.

 

Er wordt dus een onderscheid gemaakt in:

  • 1.

    Preventief aanbod en lichte ondersteuning: te bieden door hulpverlener die niet geregistreerd hoeft te zijn

  • 2.

    Jeugdhulp: te leveren door geregistreerde jeugdhulpverlener.

 

Aanvullende kwaliteitseisen die in de dienstverleningsovereenkomst zijn gesteld betreffen het werken volgens 1 Gezin 1 Plan 1 Regisseur en met behulp van de Zelfredzaamheidsmatrix, lokale binding van de jeugdhulpaanbieder en inzet van personeel ten behoeve van cq. meewerken aan gezamenlijke ontwikkelingen en innovatie.

 

Ad Artikel 5

Dit artikel spreekt voor zich.