Regeling vervallen per 19-03-2020

Nadere regels Wmo zelfredzaamheid en participatie gemeente Landgraaf 2017

Geldend van 06-09-2018 t/m 18-03-2020

Intitulé

Nadere regels Wmo zelfredzaamheid en participatie gemeente Landgraaf 2017

Burgemeester en wethouders van L a n d g r a a f ;

overwegende dat het op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning wenselijk is nadere regels te stellen in verband met de zorg voor maatschappelijke ondersteuning;

gelet op de artikelen 2.1.1 en 2.3.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en het beleidsplan integrale aanpak sociaal domein gemeente Landgraaf 2015-2018;

gezien de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Landgraaf 2015;

b e s l u i t e n :

  • 1.

     in te trekken de “Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Landgraaf 2015”;

  • 2.

     vast te stellen de navolgende “Nadere regels Wmo zelfredzaamheid en participatie gemeente Landgraaf 2017”.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • -

      Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning;

    • -

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landgraaf;

    • -

      Verordening Wmo: de Verordening maatschappelijke Ondersteuning gemeente Landgraaf 2015;

    • -

      algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten;

    • -

      algemene voorziening: aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning;

    • -

      andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    • -

      bijdrage: bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet;

    • -

      gesprek: gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;

    • -

      hulpvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;

    • -

      melding: melding aan het college als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;

    • -

      persoonsgebonden budget: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet (hierna: PGB);

    • -

      voorliggende voorziening: algemene voorziening of andere voorziening waarmee aan de hulpvraag wordt tegemoetgekomen;

    • -

      SVB: Sociale verzekeringsbank;

    • -

      CAK: Het CAK is het centraal administratiekantoor, gevestigd in den Haag, dat in opdracht van het Ministerie VWS een taak heeft gekregen in het berekenen en het innen van de eigen bijdrage in het kader van de Wmo.

  • 2. De in deze nadere regels gebruikte begrippen die niet in lid 1 zijn gedefinieerd, hebben de betekenis zoals beschreven in de Wmo 2015 of de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Te bereiken resultaten

Maatwerk bieden ter ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie.

Artikel 3. Weigeringsgronden

Een maatwerkvoorziening (in natura dan wel in de vorm van een pgb) wordt geweigerd indien er sprake is van gebruikelijke zorg.

Artikel 4. Persoonsgebonden budget

  • 1. De omvang van het pgb wordt onderscheidenlijk vastgesteld voor:

    • a.

      het pgb voor diensten, waaronder hulp bij het huishouden, begeleiding en persoonlijke verzorging;

    • b.

      het pgb voor voorzieningen, waaronder hulpmiddelen, woonvoorzieningen, vervoers-voorzieningen, rolstoelen en een autoaanpassing.

  • 2. Wat betreft het pgb voor diensten, als bedoeld in het eerste lid, sub a, wordt een onderscheid gemaakt in het tarief voor professionele zorg en niet professionele zorg voor de verschillende vormen van begeleiding;

    • 1.

      Voor professionele zorg in het kader van persoonlijke verzorging en het bieden van begeleiding gelden de volgende maximum tarieven:

      - Persoonlijke verzorging: € 27,02 per uur;

      - Persoonlijke begeleiding – individueel: € 36,00 per uur;

      - Persoonlijke begeleiding – groep: € 11,25 per uur;

      - Persoonlijke begeleiding – individueel, module gedrag: € 54,- per uur;

      - Dagbesteding regulier: € 13,05 per dagdeel (2 uur);

      - Dagbesteding module gedrag: € 21,60 per dagdeel ( 2 uur);

      - Logeerzorg/Respijtzorg/Kortdurend verblijf: € 67,50 per etmaal (max. 3 etmalen per week);

      - Vervoer rolstoelgebonden: € 20,- per dag;

      - Vervoer niet rolstoel gebonden: € 7,50 per dag.

    • b.

      Voor niet professionele zorg in het kader van persoonlijke verzorging en begeleiding gelden de volgende maximum tarieven:

      - Persoonlijke verzorging: € 20,- per uur;

      - Persoonlijke begeleiding - individueel: € 20,- per uur.

      Er worden geen tarieven vastgesteld voor niet professionele zorg in het kader van groepsbegeleiding (met of zonder vervoer) en kortdurend verblijf omdat er van uit gegaan wordt dat deze zorg niet geleverd wordt door een niet professional.

    • c.

      Voor zorg in het kader van hulp bij het huishouden geldt een tarief van € 18,07. Ongeacht of het hier gaat om professionele of niet-professionele hulp.

  • 3. Voor de uitbetaling van het pgb geldt dat dit exclusief bemiddelingskosten, administratiekosten en eenmalige uitkering is, maar inclusief feestdagenuitkering, reiskosten en eventueel maandloon van de zorgverlener is. Dit betekent dat de budgethouder vrij is om te kiezen voor uitbetaling van de zorgverlener op basis van vast maandloon, declaratie of factuur.

  • 4. Het pgb voor voorzieningen als bedoeld in het eerste lid, sub b is, voor zover noodzakelijk (en van toepassing), inclusief onderhoud, reparatie en verzekering, zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald bij de verstrekking van een voorziening in natura. Hierbij wordt rekening gehouden met de tussen het college en de leverancier reeds overeengekomen korting voor een nieuw hulpmiddel.

  • 5. Het door het college te verstrekken pgb voor een voorziening als bedoeld in het eerste lid, sub b wordt verstrekt voor een periode die gelijk is aan de door de leverancier in de offerte vastgestelde levensduur. Onder de levensduur wordt tevens verstaan de periode die resteert na aftrek van de in de betreffende branche gebruikelijke afschrijvingsperiode.

Artikel 5. Geen persoonsgebonden budget

Het wederom verstrekken van een pgb voor een reeds eerder verstrekte soortgelijke voorziening, kan slechts dan geschieden indien de economische afschrijvingstermijn, zoals deze geldt bij het verstrekken van een voorziening in natura, van de betreffende voorziening verstreken is en als de voorziening niet meer adequaat is.

Artikel 6. Afleggen verantwoording persoonsgebonden budget

  • 1. Degene aan wie een pgb als bedoeld in artikel 4 (voor hulpmiddelen en/of een niet bouwkundige woontechnische voorziening) is toegekend, verstrekt binnen 6 maanden na het verlenen van de voorziening de hierop betrekking hebbende originele factuur aan het college.

  • 2. Degene aan wie een pgb als bedoeld in artikel 4 voor woningaanpassing is toegekend, dan wel de eigenaar van de woning, meldt zo mogelijk binnen een termijn van 12 maanden nadat het pgb werd verleend, op basis van een door het college aan te reiken gereedmeldingsformulier, inhoudende dat de woningaanpassing is gerealiseerd onder overlegging van de hierop betrekking hebbende originele facturen.

  • 3. De vaststelling van de hoogte van het pgb (voor bouwkundig en niet bouwkundige (woon)voorzieningen) vindt plaats nadat het gereedmeldingsformulier met bijbehorende facturen door het college zijn ontvangen en het college heeft vastgesteld dat de aanpassing heeft plaatsgevonden overeenkomstig het programma van eisen.

  • 4. Het college is bevoegd de aanvrager van een woningaanpassing al dan niet gefaseerd een voorschot te verlenen van maximaal 80% van het te verstrekken bedrag.

Artikel 7. Verkorte procedure bij woonvoorzieningen

  • 1. Indien een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening noodzakelijk is en die voorziening is geheel opgenomen in de meest recente SCIO-lijst (opgesteld door SCIO Consult), dan kan die voorziening tegen de in de SCIO-lijst opgenomen maximale bedrag worden verstrekt zonder dat de aanvrager voorafgaand een offerte behoeft over te leggen.

  • 2. Indien een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening noodzakelijk is en die voorziening is niet of niet geheel in de SCIO-lijst opgenomen, dan dient de aanvrager voorafgaand ten minste twee offertes aan het college te overleggen.

  • 3. Bouwkundige of woontechnische woonvoorziening die algemeen gebruikelijk zijn, worden niet vergoed.

Artikel 8. Eigen bijdrage maatwerkvoorziening

  • 1. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 16 lid 1 sub b van de verordening Wmo, wordt op een maatwerkvoorziening (in natura) en een pgb een eigen bijdrage door het CAK in rekening gebracht.

  • 2. De eigen bijdrage die voor een maatwerkvoorziening of een pgb in rekening wordt gebracht, geldt zo lang als de voorziening wordt verstrekt of totdat de kostprijs van de voorziening is terug ontvangen.

  • 3. Indien de voorziening bestaat uit een individuele vervoersvoorziening wordt, gedurende de periode van verstrekking een eigen bijdrage in rekening gebracht, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:

    • a.

      het in rekening brengen van de eigen bijdrage gedurende de afschrijftermijn van de

      voorziening inclusief onderhoud, reparatie en verzekering;

    • b.

      het in rekening brengen van de eigen bijdrage na de laatste afschrijftermijn van de voorziening voor onderhoud, reparatie en verzekering.

  • 4. De eigen bijdrage voor ongehuwde personen die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt, bedraagt € 19,40 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn/haar bijdrageplichtig inkomen meer bedraagt dan € 22.331,- het bedrag van € 19,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen dat inkomen en € 22.331,-;

  • 5. De eigen bijdrage voor ongehuwde personen die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt, bedraagt € 19,40 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn/haar bijdrageplichtig inkomen meer bedraagt dan € 16.634,-, het bedrag van € 19,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen dat inkomen en € 16.634,-;

  • 6. De eigen bijdrage per vier weken voor gehuwde personen indien een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt of indien beiden die leeftijd nog niet hebben bereikt, bedraagt € 27,60 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke bijdrage plichtig inkomen meer bedraagt dan € 27.917,- het bedrag van € 27,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen dat gezamenlijke inkomen en € 27.917,-;

  • 7. De eigen bijdrage per vier weken voor gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt bedraagt € 27,60 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke bijdrageplichtig inkomen meer bedraagt dan € 23.046,-, het bedrag van € 27,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen dat gezamenlijke inkomen en € 23.046,-.

Artikel 9. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

  • 1.

    De aanbieder moet ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel;

  • 2.

    De hulpverlener moet beschikken over een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG);

  • 3.

    De hulpverlener moet over een adequate opleiding beschikken;

  • 4.

    De hulpverlener moet bevoegd en bekwaam zijn om de gevraagde hulp te verlenen en voor zover dit voor de aard van de dienstverlening van toepassing is, beschikken over een BIG registratie;

  • 5.

    De aanbieder moet meewerken aan een cliënt-ervaringsonderzoek en/of daarvoor de benodigde informatie verstrekken.

  • 6.

    Het college kan daarnaast nog nadere kwaliteitseisen stellen aan de maatschappelijke ondersteuning.

Hulpverlening vanuit het sociale netwerk

Hierbij worden aan de hulpverlener geen bijzondere eisen gesteld. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt om de gestelde resultaten te bereiken en deze ook zichtbaar te maken. Dit wordt beoordeeld bij de toekenning en/of de herbeoordeling.

Artikel 10. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1. Agressie en geweld, verbaal en/of fysiek, is iedere vorm van gedrag en voorvallen in en buiten werktijd waarbij een medewerker van een dienstverlener welke namens of in opdracht van de gemeente Landgraaf handelt, psychisch en/of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd, of aangevallen en/of schade wordt toegebracht, onder omstandigheden, die rechtstreeks verband houden met de te vervullen functie van die medewerker.

    Voorbeelden van verbale agressie zijn: beledigen, uitschelden, treiteren, pesten, vernederen, schreeuwen, discriminerende opmerkingen, uiten van beschuldigen, medewerker stelling dwingen te nemen tegen de gemeente.

    Voorbeelden van fysieke agressie en geweld zijn: schoppen, slaan, knijpen, vastpakken, (gericht) gooien van voorwerpen, steken, spuwen, schade toebrengen aan eigendommen.

  • 2. Elke daad en/of uiting van agressie wordt vastgelegd op een daarvoor bestemd meldingsformulier (meldingsformulier calamiteiten en geweld). Het formulier wordt, ondertekend binnen veertien dagen na een het incident ingeleverd bij de door het college aangewezen functionaris.

  • 3. De aangewezen functionaris brengt binnen veertien dagen na inlevering van het formulier advies uit aan het college. Het college neemt binnen veertien dagen na ontvangst van het advies een besluit over de te treffen maatregel.

    Meldingsformulieren met de genomen besluiten worden centraal gearchiveerd.

  • 4. In geval van ernstig agressief of gewelddadig gedrag, vindt altijd, in overleg met de melder van het incident, binnen 24 uur aangifte plaats bij de politie.

Artikel 11. Jaarlijkse waardering mantelzorgers

De dag van de mantelzorgers is voor mantelzorgers. Er wordt minimaal 1 keer per jaar kosteloos een leuke dag (of dagdeel) georganiseerd met entertainment, een hapje en een drankje.

Artikel 11a. MANTELZORGCOMPLIMENT

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke sociale dienst Brunssum, Onderbanken, Landgraaf (ISD BOL).

    • b.

      College: het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Landgraaf.

    • c.

      Mantelzorger: persoon die mantelzorg verleent.

    • d.

      Mantelzorg: langdurige zorg, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een zorgvrager/hulpvrager door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

    • e.

      Zorgvrager / hulpvrager: iemand die zorg of hulp nodig heeft.

  • 2. Dit artikel is van toepassing op het verstrekken van een eenmalige bijdrage aan mantelzorgers van zorgvragers/hulpvragers woonachtig in de gemeente Landgraaf. De mantelzorger hoeft niet woonachtig te zijn in de gemeente Landgraaf.

  • 3. Het doel van dit artikel is om  jaarlijks een blijk van waardering uit te spreken voor de zorg en inzet van mantelzorgers ten behoeve van zorgvragers/ hulpvragers woonachtig in de gemeente Landgraaf.

  • 4. Het Landgraafs mantelzorgcompliment wordt slechts verleend indien is voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      De zorgvrager/hulpvrager woont in de gemeente Landgraaf op de datum van de aanvraag;

    • b.

      DDe mantelzorger heeft  gedurende het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft langer dan 3 maanden en meer dan 8 uur per week mantelzorg verleend;

    • c.

      De mantelzorger staat als mantelzorger geregistreerd bij het Steunpunt voor Mantelzorgers Parkstad Limburg;

  • 5.

    • a.

      De aanvraag voor het mantelzorgcompliment kan door de mantelzorger worden ingediend gedurende de periode van 1 oktober tot 1 januari in het kalenderjaar waarvoor de aanvraag geldt. In afwijking hiervan geldt dat aanvragen 2018 ingediend kunnen worden van 15 oktober 2018 tot 15 januari 2019;

    • b.

      Aanvragen die na de onder sub a genoemde periode binnenkomen kunnen buiten behandeling gesteld worden.

  • 6.

    • a.

      Het Landgraafs mantelzorgcompliment wordt geweigerd indien de mantelzorger reeds een  mantelzorgcompliment voor hetzelfde kalenderjaar op grond van dit artikel heeft ontvangen.

    • b.

      Indien een mantelzorger tevens zorgvrager is in het kader van een andere aanvraag mantelzorgcompliment op basis van deze regeling wordt het mantelzorgcompliment geweigerd.

  • 7. Het Landgraafs mantelzorgcompliment bestaat uit:

    • a.

      een geldbedrag van € 100,- per mantelzorger;

    • b.

      een tegoedbon van het Theater Landgraaf of van de Oefenbunker Landgraaf ter hoogte van € 25,-, te gebruiken voor voorstellingen naar keuze uit het komende (theater)seizoen tot een maximum van het genoemde bedrag. De tegoedbon voor Theater Landgraaf of de Oefenbunker Landgraaf wordt alleen verstrekt als bij de aanvraag wordt aangegeven dat de mantelzorger deze bon wil ontvangen.

  • 8.

    • a.

      De uitvoering van dit artikel is door het College opgedragen aan het dagelijks bestuur.

    • b.

      De aanvraag voor het mantelzorgcompliment wordt ingediend bij het dagelijks bestuur.

    • c.

      Het dagelijks bestuur kan ten behoeve van de uitvoering gebruik maken van een vastgesteld formulier en/of nadere regels stellen.

  • 9. Bij de aanvraag hoeven geen bewijsstukken aangeleverd te worden, waaruit blijkt dat de  mantelzorger aan de voorwaarden voldoet zoals bedoeld in lid 4. Op basis van lijsten die door het Steunpunt Mantelzorg Parkstad worden aangeleverd vindt controle op inschrijving bij het steunpunt plaats. Daarnaast vindt een steeksproefsgewijse controle plaats of voldaan wordt aan de hier beschreven voorwaarden.

  • 10. Het dagelijks bestuur kan voor die gevallen waarin onverkort toepassen van dit artikel zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid ten gunste van de mantelzorger afwijken van de bepalingen in dit artikel.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regels treden in werking één dag na bekendmaking ervan.

  • 2. Deze regels worden aangehaald als: “Nadere regels Wmo zelfredzaamheid en participatie gemeente Landgraaf 2017”.

Ondertekening

Landgraaf, 21 maart 2017
Burgemeester en wethouders voornoemd,
de secretaris, de burgemeester,
ir. J.M.C. Rijvers mr. R.J.H. Vlecken

Nota-toelichting

Algemeen 

Deze nadere regels geven aan hoe de Verordening maatschappelijke ontwikkeling gemeente Landgraaf 2015 ten uitvoer zal worden gebracht. Bij een beperkt aantal artikelen in de verordening is aangegeven dat het college nadere regels zal vaststellen. Enkel deze betreffende artikelen zullen in deze nadere regels geëxpliciteerd worden.

 

In de wet wordt gesproken over het bieden van maatwerkvoorzieningen ter “ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie”, “beschermd wonen” en “opvang”. Gemeente Heerlen is door de Parkstadgemeenten gemandateerd voor de praktische uitvoering van beschermd wonen en opvang. Derhalve zijn twee regelingen opgesteld; één regeling ten behoeve van zelfredzaamheid en participatie en één regeling ten behoeve van opvang en beschermd wonen.

 

In de Wmo wordt het adagium gehanteerd dat “de voorzieningen terecht moeten komen bij de burgers die het echt niet zelf kunnen regelen en betalen”. Van belang is het kunnen sturen op de eigen inzet van de burgers en zijn sociaal netwerk. Uitgangspunt van de nieuwe Wmo is: eerst eigen kracht, dan kracht van het sociaal netwerk, de mogelijke inzet van algemene voorzieningen, en dan pas een maatwerkvoorziening.

De compensatieplicht vervalt en deze wordt vervangen door een zorgplicht in de vorm van een stelsel van algemene voorzieningen, maatwerkvoorzieningen en persoonsgebonden budget.

Artikelsgewijs Ad Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor een deel worden hier begripsbepalingen gehanteerd die ook in de Wet en/of in de verordening Wmo gehanteerd worden.

Ad Artikel 2. Te bereiken resultaten

In de nieuwe Wmo worden de domeinen waarop de gemeente de burger met een belemmering moest compenseren volgens de vorige Wmo (huishouden voeren, zich verplaatsen in en om de woning en lokaal medemensen ontmoeten) niet meer genoemd. Voor de nieuwe taken zijn geen nieuwe domeinen opgenomen. In plaats daarvan wordt in de wet gesproken over het bieden van maatwerkvoorzieningen ter “ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie”, “beschermd wonen” en “opvang”. Zoals hierboven reeds gesteld zijn er twee regelingen opgesteld: één regeling ten behoeve van zelfredzaamheid en participatie en één regeling ten behoeve van opvang en beschermd wonen.

 

Zie art 1.1.1 lid 1 van de Wmo voor de definities van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang.

Ad Artikel 3. Weigeringsgronden

Voordat een voorziening wordt verstrekt, onderzoekt het college of de betreffende persoon op eigen kracht of met behulp van het sociaal netwerk de beperkingen kan oplossen. Is sprake van gebruikelijke zorg waardoor de bestaande beperkingen afdoende kunnen worden opgelost, ondersteunt het college niet. Gebruikelijke zorg is hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. Gebruikelijke zorg is alleen aan de orde als er een leefeenheid is die een gezamenlijk huishouden voert.

Ad Artikel 4. Persoonsgebonden budget

Indien de aanvrager kiest voor een persoonsgebonden budget, dan kan het college aan de hand van het bepaalde in artikel 4 hiertoe besluiten.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen een pgb voor een dienst en pgb voor een voorziening.

Bij een pgb voor diensten (zoals hulp bij het huishouden of begeleiding) is uitgangspunt voor de bepaling van de hoogte van het pgb, het bedrag dat is afgesproken met de gecontracteerde aanbieders. Gemeenten mogen variëren met hun tarieven al naar gelang de professionaliteit van de met het pgb ingekochte ondersteuning. Voor een niet-opgeleid persoon uit het eigen netwerk geldt een lager tarief dan voor een opgeleide hulpverlener in dienst bij een aanbieder.

Bij een pgb voor een voorziening ( bijvoorbeeld een traplift) is uitgangspunt voor de bepaling van de hoogte van de pgb, het bedrag dat de voorziening nieuw zou hebben gekost en indien van toepassing, onder aftrek van de in een offerte van de gecontracteerde leverancier vaste contractueel overeengekomen korting. Onderhoud, keuring en reparatie wordt in de offerte meegerekend voor de door de leverancier vastgestelde levensduur van de voorziening.

Ad Artikel 5. Geen persoonsgebonden budget

In dit artikel is geregeld onder welke omstandigheden er geen keuzevrijheid bestaat voor het persoonsgebonden budget.

Ad Artikel 6. Afleggen verantwoording persoonsgebonden budget

In dit artikel wordt voor de maatwerkvoorzieningen in de vorm van een pgb bepaald op welke wijze en binnen welke termijn hierover verantwoording dient te worden afgelegd.

Indien niet of onvoldoende wordt verantwoord, wordt dit gesanctioneerd. Hiervoor wordt verwezen naar het betreffende artikel in de verordening.

Ad Artikel 7. Verkorte procedure bij woonvoorzieningen

In dit artikel is omschreven welke procedure geldt bij een verkorte woonprocedure. Indien het een eenvoudige woningaanpassing betreft, waarvan de voorzieningen zijn opgenomen in de meest recente SCIO-lijst, hoeft een klant geen offerte aan te vragen. Door het hanteren van de SCIO-lijst wordt het proces voor de klant eenvoudiger.

Ad Artikel 8. Eigen bijdrage  maatwerkvoorziening

Bij een voorziening in natura of een pgb, welke aan de aanvrager zelf worden uitgekeerd, wordt gesproken over een eigen bijdrage. Een pgb wordt altijd bruto uitbetaald. Dit betekent dat de eigen bijdrage niet in het bedrag wordt verrekend. De eigen bijdrage moet belanghebbende uit eigen middelen voldoen.

De eigen bijdrage die voor een voorziening wordt verstrekt geldt voor de periode zolang als de voorziening wordt verstrekt of ten hoogste de kostprijs. Dat betekent dat de termijn van 39 perioden van 4 weken is losgelaten. Een klant betaalt zolang hij gebruik maakt van de voorziening. In lid 3 van dit artikel wordt geregeld dat, indien het een in bruikleen verstrekte voorziening betreft, een klant (voordat de afschrijvingstermijn is verstreken) betaald voor het middel, onderhoud, reparatie en verzekering. Nadat de afschrijvingstermijn is verstreken betaalt een klant alleen nog eigen bijdrage ten behoeve van onderhoud, reparatie en verzekering. Deze termijn is overeenkomstig het gestelde in Hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Ad Artikel 9. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

In dit artikel is geregeld aan welke kwaliteitseisen de beroepskracht/hulpverlener moet voldoen.

Met de leveranciers van de verschillende voorzieningen zijn (middels de aanbestedingen) afspraken gemaakt over kwaliteitseisen van de betreffende voorzieningen.

Ad Artikel 10. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

In dit artikel is geregeld welke eisen gelden voor het melden van calamiteiten en geweld bij de verstrekking van een voorziening.

Ad Artikel 11. Jaarlijkse waardering mantelzorgers 

De dag van de mantelzorgers is voor mantelzorgers. Er wordt dan minimaal 1 keer per jaar kosteloos een leuke dag (of dagdeel) georganiseerd met entertainment, een hapje en een drankje. Ook andere vormen van een blijk van waardering ten behoeve van de mantelzorgers mogen/kunnen worden georganiseerd/uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is een bloemenbon voor mantelzorgers.

Ad artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.