verordening voor de bekostiging en de besteding van gelden voor kunstopdrachten en kunstbeheer in de gemeente Landgraaf

Geldend van 23-12-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-1993

Intitulé

verordening voor de bekostiging en de besteding van gelden voor kunstopdrachten en kunstbeheer in de gemeente Landgraaf

De raad der gemeente L a n d g r a a f

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 maart 1993;

gezien het advies van de Culturele Raad Landgraaf van 21 september 1992;

gehoord de commissie Grondgebiedszaken d.d. 15 maart 1993, de commissie Welzijnszaken d.d. 16 maart 1993;

gelet op het bepaalde ter zake in de gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening voor de bekostiging en de besteding van gelden voor kunstopdrachten en kunstbeheer in de gemeente Landgraaf.

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder kunstopdrachten en kunstbeheer verstaan het van gemeentewege aankopen of laten vervaardigen van kunstwerken, het onderhouden en het beheren van het gemeentelijk kunstbezit, alsmede al datgene dat in het kader van kunstopdrachten en kunstbeheer door burgemeester en wethouders noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 2

Voor de bekostiging en de besteding van gelden voor kunstopdrachten en kunstbeheer wordt een fonds gevormd, dat onder de naam kunstfonds in de gemeentebegroting wordt opgenomen.

Artikel 3

De voeding van het kunstfonds bestaat uit:

  • -

    subsidieverstrekking aan de gemeente voor kunstopdrachten en/of kunstbeheer door de rijksoverheid, de provinciale overheid of de euregionale overheid;

  • -

    bijdragen van derden (giften, donaties en dergelijke) aan de gemeente voor kunstopdrachten en/of kunstbeheer;

  • -

    rentebijschrijving;

  • -

    storting van percentagegelden.

Artikel 4

De onder artikel 3 bedoelde storting van percentagegelden omvat:

  • 1.

    Voor gemeentelijke gebouwen en scholen voor het speciaal- en openbaar basisonderwijs.

    Bij nieuwbouw:

    • -

      2% van de werkelijke kosten bij stichtingskosten tot € 45.378,02;

    • -

      1,5% van de werkelijke kosten bij stichtingskosten van € 45.378,02 tot € 453.780,22;

    • -

      1% van de werkelijke kosten bij stichtingskosten van € 453.780,22 of meer.

      Bij verbouw of modernisering:

    • -

      1,5% wanneer de werkelijke kosten een bedrag van € 45.378,02 tot € 453.780,22 belopen;

    • -

      1% wanneer de werkelijke kosten een bedrag van € 453.780,22 of meer belopen.

  • 2.

    Voor niet-gemeentelijke gebouwen, waarin door de gemeente in de stichtingskosten wordt geparticipeerd:

    • -

      1,5% van het gemeentelijk aandeel in de werkelijke kosten van € 45.378,02 tot € 453.780,22;

    • -

      1% van het gemeentelijk aandeel in de werkelijke kosten bij stichtingskosten van € 453.780,22 of meer.

  • 3.

    Voor stratenplannen, 1% van de werkelijke bouwkosten.

  • 4.

    Voor nieuwe verkeerswegen, niet zijnde opgenomen in stratenplannen en met uitzondering van verkeersinstallaties, 1% van de werkelijke kosten die meer bedragen dan € 453.780,22.

  • 5.

    Voor groenvoorzieningen:

    • -

      1,5% van de werkelijke kosten indien deze meer bedragen dan € 226.890,11 en minder dan € 453.780,22;

    • -

      1% van de werkel ijke kosten indien deze meer bedragen dan € 453.780,22, met een minimum van € 5.445,36.

  • 6.

    Voor bruggen, viaducten, tunnels, waterzuiveringsinstallaties en soortgelijke werken, 1% van de werkelijke kosten.

  • 7.

    1,5% Van de werkeiijke investeringskosten volgens de investeringslijst exclusief de onder vorenstaande punten genoemde bijdragen en exclusief investeringen in rioolwerken en woningwetwoningen.

Artikel 5

In artikel 4 wordt onder werkelijke kosten verstaan, alle stichtingskosten met uitzondering van de grondkosten.

Artikel 6

Voor het bepaalde achter lid 2 van artikel 4 geldt de voorwaarde dat de andere participant(en) voor zijn (hun) aandeel in de stichtingskosten overeenkomstig handelt (handelen).

Artikel 7

  • 1. Het beheer van het kunstfonds wordt uitgevoerd door Burgemeester en Wethouders.

  • 2. Voor de bekostiging en de besteding van gelden voor kunstopdrachten en kunstbeheer , alsmede voor het beheer van het kunstfonds laten Burgemeester en Wethouders zich adviseren en bijstaan door de bij verordening van 13 december 1990, nummer 123, ingestelde commissie Beeldende Kunst.

Artikel 8

Op voorstel van de commissie Beeldende Kunst brengen Burgemeester en Wethouders jaarlijks verslag aan de raad uit over de bekostiging en besteding van gelden voor kunstopdrachten en kunstbeheer in het afgelopen kalenderjaar.

Artikel 9

In alle gevallen waarin deze verordening niet of niet geheel voorziet beslissen Burgemeester en Wethouders.

Artikel 10

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening kunstopdrachten en kunstbeheer Landgraaf en treedt in werking op 1 juli 1993.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 8 april 1993.
De sekretaris, De voorzitter,