Verordening op het gebruik van standplaatsen voor woonwagens Landgraaf 1994

Geldend van 23-12-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-1994

Intitulé

Verordening op het gebruik van standplaatsen voor woonwagens Landgraaf 1994

De raad der gemeente L a n d g r a a f ;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d. d. 24 mei 1994;

overwegende dat het wenselijk is regelen met betrekking tot het gebruik van standplaatsen voor woonwagens vast te stellen;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

gezien het advies van de commissie Grondgebiedzaken d.d. 6 juni 1994;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende verordening (Verordening op het gebruik van standplaatsen voor woonwagens Landgraaf 1994).

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    standplaats:

    een standplaats op een centrum als bedoeld in artikel 2 van de Woonwagenwet, dan wel een standplaats als bedoeld in de artikelen 10,10e of 11 van de Woonwagenwet, of een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid onderdeel h van de Woningwet;

  • b.

    woonwagen:

    een woonwagen als bedoeld in artikel 1 van de Woonwagenwet;

  • c.

    standplaatshouder:

    degene die een standplaats heeft ingenomen en hiertoe beschikt over een vergunning van Burgemeester en Wethouders of het college van Gedeputeerde Staten van Limburg, of bij gebreke van die vergunning de hoofdbewoner van de woonwagen.

    Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt door Burgemeester en Wethouders beoordeeld.

Artikel 2 Privaatrechtelijke overeenkomst

Het bepaalde in deze verordening is niet van toepassing op standplaatshouders die ingevolge een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente een standplaats innemen.

Artikel 3 Plaatsen woonwagen

  • 1. Per standplaats mag uitsluitend één woonwagen ter bewoning door de standplaatshouder worden geplaatst.

  • 2. De woonwagen dient te staan op de daarvoor door Burgemeester en Wethouders aangegeven situering op de standplaats.

Artikel 4 Plichten standplaatshouder

  • 1. De standplaatshouder is verplicht ervoor te zorgen dat de standplaats steeds behoorlijk wordt onderhouden. Bij het onderhoud dienen de regelen en aanwijzingen dieter zake door Burgemeester en Wethouders worden gegeven te worden opgevolgd.

  • 2. De standplaatshouder zal gebreken aan de standplaats zo spoedig mogelijk melden aan Burgemeester en Wethouders.

  • 3. Het is de standplaatshouder verboden om:

    • a.

      de standplaats geheel of gedeeltelijk aan derden in huur of gebruik af te staan;

    • b.

      in of op de standplaats enigerlei nering of bedrijf uit te oefenen of te laten uitoefenen en/of goederen en/of afvalstoffen en dergelijke te hebben of op te slaan welke betrekking hebben op de uitoefening van enigerlei nering of bedrijf;

    • c.

      in of op de standplaats voorwerpen of stoffen aanwezig te hebben, welke door gasvorming, brand- of explosiegevaar I gewicht, lawaai, hinderlijke geur of op enigerlei andere wijze hinder of gevaar veroorzaken of kunnen veroorzaken.

  • 4. Het isde standplaatshouder verboden om, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders:

    • a.

      de woonwagen op de standplaats te verplaatsen of te laten verplaatsen;

    • b.

      in of op de standplaats aan of bij te bouwen, af te breken of enige andere verandering aan te brengen dan wel zulks te laten gebeuren;

    • c.

      de bij de standplaats behorende erfafscheiding te verwijderen, te verplaatsen of anderszins te veranderen dan wel zulks te laten gebeuren.

  • 5. Burgemeester en Wethouders weigeren de in het vierde lid bedoelde toestemming, indien de voorgenomen verandering in strijd is met een wettelijk voorschrift, en kunnen aan de toestemming voorschriften verbinden.

  • 6. De ingevolge dit artikel gevorderde toestemming is niet vereist in gevallen waarin wordt gehandeld door, vanwege of in opdracht van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 5 Controlebezoek, het verrichten van werkzaamheden

  • 1. De standplaatshouder isverplicht personen, diedoor Burgemeester en Wethouders zijn belast met het afleggen van controlebezoeken of het uitvoeren van werkzaamheden op de standplaats toe te laten.

  • 2. De standplaatshouder isverplicht alle door Burgemeester en Wethouders noodzakelijk geachte werkzaamheden in of op de standplaats toe te staan.

Artikel 6 Verlaten van standplaats

  • 1. De standplaatshouder dievoornemens isom de standplaats te verlaten is verplicht dit schriftelijk te melden bij Burgemeester en Wethouders. De melding dient tenminste vier weken vóór de vertrekdatum plaats te vinden.

  • 2. De standplaatshouder is verplicht om bij diens vertrek de standplaats zonder gebreken en behoorlijk schoongemaakt achter te laten en alle door Burgemeester en Wethouders verstrekte sleutels vóór het verlaten van de standplaats uitsluitend aan Burgemeester en Wethouders ter beschikking te stellen.

  • 3. De standplaatshouder is tevens verplicht om bij diens vertrek ervoor te zorgen dat, onverminderd het bepaalde in artikel 4, vierde lid de standplaats in oorspronkelijke staat wordt achtergelaten. Burgemeester en Wethouders kunnen de standplaatshouder schriftelijk mededelen dat hiervan wordt afgeweken.

Artikel 7 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 4 en artikel 6, derde lid wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 8 weken of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 8 Opsporingsambtenaar

De opsporing van de in artikel 7 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek voor Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door Burgemeester en Wethouders met de zorg voor naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het feit betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 9 Betreden ruimte

  • 1. Wanneer de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimte en plaatsen – woonwagens daaronder mede verstaan - desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker te betreden:

    • a.

      aan hen, die en voor zover zij door het bevoegd gezag zijn belast met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      aan hen, die en voor zover zij door het bevoegd gezag zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

    • c.

      aan de opsporingsambtenaren, die en voor zover zij zijn belast met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 2. De in het eerste lid verstrekte last is te allen tijde uitvoerbaar.

  • 3. Voor zoveel de in het eerste lid bedoelde last woningen of woonwagens betreft, wordt deze verstrekt met inachtneming van de Wet van 31 augustus 1853, Stb. 83 (Wet uitvoering voorschriften plaatselijke verordeningen) en uitsluitend indien de zorg voor de naleving een voorschrift betreft dat strekt tot handhaving van de openbare rust of veiligheid of tot bescherming van het leven of de gezondheid van personen.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op het gebruik van standplaatsen voor woonwagens Landgraaf 1994".

Artikel 11 Inwerkingteding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1994.

  • 2. De Verordening op het gebruik van standplaatsen voor woonwagens 1992, zoals vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 29 oktober 1992, vervalt met ingang van 1 juli 1994.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 30 juni 1994.
De sekretaris, De voorzitter,