Regeling briefadres gemeente Landgraaf 2019

Geldend van 20-02-2020 t/m heden

Intitulé

Regeling briefadres gemeente Landgraaf 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landgraaf

gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016 en het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);

overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan en om kwetsbare groepen zonder woonadres, te registreren op een briefadres;

besluit vast te stellen:

Regeling briefadres gemeente Landgraaf 2019.

Artikel 1 Begrippen

In deze procedure wordt verstaan onder:

  • a.

    briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar, indien daartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP);

  • b.

    briefadresgever: de ingezetene in de Basisregistratie Personen of rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1, onder r Wet BRP);

  • c.

    briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt

  • d.

    gezinshuishouden:

    1. twee personen die volgens de Basisregistratie Personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

    2. twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

    3. een alleenstaande ouder met kind(eren).

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor de aangifte van een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    a. dak- of thuisloosheid;

    b. korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    c. de uitoefening van een ambulant beroep;

    d. kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derden van de tijd;

    e. korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

    f. het behoren tot een kwetsbare groep, zoals verwarde personen;

    g. langdurig vermiste persoon;

  • 2.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

  • 3.

    verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP;

  • 4.

    verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is. (artikel 2.41 van de wet BRP)

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1. De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2. De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde documenten te overleggen.

  • 3. Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever;

    • d.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond van het ontbreken van een woonadres.

  • 4. Als het briefadres gevraagd wordt op grond van ad 4, genoemd onder “redenen briefadres”, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 5. Als het briefadres noodzakelijk is op grond van artikel 2, lid1 onder f en g, dient de noodzakelijkheid te blijken uit een onderliggend dossier.

  • 6. De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

  • 7. Lid 6 van dit artikel is niet van toepassing indien de briefadresgever het college van burgemeester en wethouders betreft of een door dit college aangewezen rechtspersoon bedoeld in artikel 2.42 onder b van de Wet BRP.

  • 8. Eenmaal per kwartaal worden de briefadressen gecontroleerd getoetst aan de in deze procedure genoemde voorwaarden, om te bepalen of het briefadres nog aan de eisen voldoet.

Artikel 4 Volledige aangifte

  • 1. De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in ad 2 en 3 genoemd onder “Voorwaarden briefadres”, zijn ingeleverd.

  • 2. Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3. Indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertiendagen.

  • 4. Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte, aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • a.

    de aangever een woonadres heeft, tenzij hij in een situatie verkeert zoals beschreven in artikel 2, lid onder f en lid 4;

  • b.

    de aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft.

  • c.

    de aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • d.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • e.

    het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend, met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3, lid 7;

Artikel 6 Termijn briefadres

  • 1. In de situatie ter overbrugging tussen twee woonadressen mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal drie maanden. Deze termijn kan telkens eenmalig met maximaal drie maanden worden verlengd.

  • 2. In de situatie als bedoeld onder ad 1, onder d en e, bij “Redenen briefadres” mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven.

  • 3. Als de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen aangifte heeft gedaan van een woonadres, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen.

  • 4. In de situatie dat naar het oordeel van de burgemeester het opnemen van een woonadres niet wenselijk is, mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

  • 5. De aanvraag voor verlening van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van artikel 2 en 5;

  • 6. Onverminderd hetgeen eerder in deze procedure is bepaald, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

Artikel 7 Ambtshalve opnemen briefadres

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om ambtshalve te besluiten tot het opnemen van een briefadres, indien aan onderstaande voorwaarden is voldaan:

  • a.

    een woonadres adres ontbreekt;

  • b.

    de betrokken ingezetene verzuimt aangifte te doen van een briefadres;

  • c.

    de ingezetene verblijft aantoonbaar in de gemeente Landgraaf;

  • d.

    de briefadresgever heeft een schriftelijke verklaring van instemming afgegeven.

Artikel 8 Bestuurlijke boete

  • 1. Onverminderd het gestelde in artikel 2 tot en met 6 is zowel de briefadresgever als de briefadresnemer verplicht om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie van het briefadres;

  • 2. De betrokkene verschijnt hierbij desgevraagd in persoon;

  • 3. Aan degene die niet voldoet aan de verplichting als bedoeld in eerste lid kan een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste 325 euro.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling. Van onbillijkheid kan sprake zijn als het strikt vasthouden aan de regeling als onredelijk kan worden aangemerkt of als er onevenredige schade zou ontstaan.

Artikel 10 Kennisgeving

Zowel de briefadresgever als ook de briefadreshouder worden nadat het briefadres is toegekend en verwerkt schriftelijk in kennis gesteld van de vestiging van het briefadres. Ook van een eventuele afwijzing van het briefadres worden de briefadresgever en houder schriftelijk in kennis gesteld.

Voor de aangifteverplichting wordt aansluiting gezocht bij artikel 2.23, 2.40 en 2.41.

Artikel 11 Controle

De toegekende briefadressen worden ieder kwartaal gecontroleerd op actualiteit.

De controle zal bestaan ui het controleren van de actualiteit voor het bestaan van het briefadres, door een onderzoek te doen bij de briefadresgever en –nemer.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het gemeenteblad waarin zij wordt gepubliceerd.

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Landgraaf 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van dd-mm-2019.

de secretaris, de burgemeester,