Verordening rechtspositie raadsleden gemeente Landgraaf 2020

Geldend van 09-07-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening rechtspositie raadsleden gemeente Landgraaf 2020

De raad van L a n d g r a a f ;

gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 98, 99 van de Gemeentewet en het bepaalde in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

gelet op de artikelen 108, 147 en 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

De Verordening rechtspositie raadsleden gemeente Landgraaf 2020

Artikel 1. Begripsbepalingen:

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    griffier: de griffier als bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • 2.

    raadslid: lid van de raad van de gemeente Landgraaf;

  • 3.

    raad: de raad van de gemeente Landgraaf.

Artikel 2. Toelage raadslid onderzoekscommissie en bijzondere commissie

  • 1. Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een éénmalige toelage toegekend van 1x de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden van een raadslid. Afrekening vindt plaats na beëindiging van de onderzoekscommissie.

  • 2. Een raadslid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage als bepaald in artikel 3.1.2., lid 1 van voornoemd Rechtspositiebesluit toegekend.

  • 3. Als bijzondere commissie wordt aangemerkt de auditcommissie, de evaluatiecommissie burgemeester, het seniorenconvent en de werkgeverscommissie voor de griffie.

Artikel 3. Reis- en verblijfkosten raadsleden voor reizen buiten de gemeente

  • 1. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet wordt aan een raadslid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen auto, het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt.

  • 2. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, worden aan een raadslid bij gebruik van eigen auto tevens de veer- en tolkosten vergoed.

  • 3. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 4. Als een raadslid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 5. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 4. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raadsleden

  • 1. Een raadslid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3. De griffier beslist na overleg met de voorzitter van de raad op de aanvraag op basis van de overlegde stukken.

Artikel 5. Informatie- en communicatievoorzieningen raadsleden

  • 1. Een raadslid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Een raadslid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie en communicatie voorzieningen in bij de gemeente.

Artikel 6. Vergoeding raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

  • 1. Een raadslid wordt éénmaal per jaar aan het einde van het kalenderjaar een bedrag toegekend ter hoogte van het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden voor één maand, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, waarmee het raadslid voorzieningen kan treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden. Indien een raadslid niet gedurende een geheel kalenderjaar lid is van de raad, wordt de omvang van het bedrag naar rato aangepast.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een raadslid dat is benoemd in een plaats die is opengevallen als gevolg van tijdelijk ontslag van een raadslid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, op grond van artikel X12 van de Kieswet.

Artikel 7. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 8. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur;

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 3 maanden na factuurdatum of betaling door raadsleden ingediend bij de griffier.

  • 4. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of commissieleden binnen een redelijke termijn na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 9. Intrekking oude verordening en inwerkingtreding

Deze verordening treedt de dag na bekendmaking in werking waarbij artikel 6 van deze verordening met terugwerkende kracht in werking treedt per 1 april 2018 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening rechtspositie Raadsleden gemeente Landgraaf 2019.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening rechtspositie raadsleden gemeente Landgraaf 2020.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare besluitvormende raad, gehouden op 11 juni 2020.

De griffier, De voorzitter,