Regeling vervallen per 09-02-2017

Handhavingsverordening Wet Werk en bijstand (WWB) en Wet Investeren in Jongeren (WIJ) gemeente Landsmeer 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 08-02-2017

Intitulé

Handhavingsverordening Wet Werk en bijstand (WWB) en Wet Investeren in Jongeren (WIJ) gemeente Landsmeer 2012

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      bijstand: de bijstand zoals genoemd in artikel 5 van de Wet werk en bijstand;

    • b.

      inkomensvoorziening: de inkomensvoorziening, bedoeld in artikel 24 Wet investeren in jongeren;

    • c.

      werkleeraanbod: het aanbieden van algemeen geaccepteerde arbeid, een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, waaronder begrepen scholing, opleiding of sociale activering alsmede ondersteuning bij arbeidsinschakeling.

    • d.

      het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landsmeer;

    • e.

      hoogwaardig handhaven: bewerkstelligen dat de wet (spontaan) wordt nageleefd;

    • f.

      rechthebbende: degene die conform artikel 13 WIJ werkleeraanbod heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen of degene wie bijstand heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen; indien het een gehuwde betreft, wordt onder de uitkeringsgerechtigde elk van de echtgenoten verstaan. Wanneer het een ongehuwde betreft wordt aansluiting gezocht bij de betekenis van de begrippen zoals die in artikel 11 WWB is gegeven;

    • g.

      de wet: de Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren (WIJ).

Hoofdstuk 2. Hoogwaardige handhaving

Artikel 2 Beleidsplan WWB en WIJ

Het college stelt het beleidsplan WWB en WIJ vast. Daarin wordt vastgelegd welke preventieve en repressieve maatregelen worden genomen.

Artikel 3 Nadere regels

Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de uitvoering van deze verordening. Daarin wordt in ieder geval geregeld:

  • 1.

    Welke gegevens en bewijsstukken overhandigd dienen te worden door de rechthebbende bij een aanvraag of heronderzoek;

  • 2.

    De uitwerking op welke gronden terugvordering plaats vindt of dat er verhaal zal plaatsvinden;

  • 3.

    Uitvoeringsvoorschriften omtrent de terugvordering, waarin in ieder geval wordt opgenomen:

    • a.

      In welke gevallen er wordt afgezien van verhaal;

    • b.

      Welke voorwaarden het college stelt aan kwijtschelding van een vordering;

    • c.

      Welke voorwaarden het college stelt om af te zien van terugvordering.

Artikel 4 Validering van gegevens

  • 1. Het college voert bij de aanvraag en de vaststelling van (verder) recht bestandsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd.

  • 2. Op grond van de in lid 1 bedoelde controle kan de bijstandsuitkering, werkleeraanbod, inkomensvoorziening of de ondersteuning bij arbeidsinschakeling, na verificatie bij de rechthebbende, worden aangepast aan de veranderde omstandigheden.

Artikel 5 Terugvordering

  • 1.

    Het college vordert de kosten van bijstand, kosten van het werkleeraanbod of de inkomensvoorziening van de jongere, boven een nader door het college te bepalen bedrag, terug in de gevallen die in de artikelen 58 en 59 WWB, en de artikelen 54 tot en met 56 WIJ zijn aangegeven voor zover zich hier geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2.

    De kosten van bijstand, kosten van het werkleeraanbod of de inkomensvoorziening bedoeld onder het eerste lid worden teruggevorderd indien bij herhaling de inlichtingenplicht en medewerkingplicht bedoeld in artikel 17 lid 1 WWB en de artikelen 44 en 45 WIJ door de rechthebbende niet is nagekomen.

Artikel 6 Verhaal

Het college verhaalt de kosten van bijstand volgens de artikelen 56, 61 en 62 WWB en de kosten van de inkomensvoorziening conform artikel 57 WIJ, voor zover zich hier geen andere wettelijke regel tegen verzet.

Artikel 7 Afzien van terugvordering / kwijtschelding

  • 1. Het college stelt zich ten doel om de teruggevorderde en de op derden verhaalde bijstand of de inkomensvoorziening maximaal terug te vorderen voor zover zich hier geen andere regeling tegen verzet.

  • 2. Het college kan besluiten, op verzoek van de rechthebbende, om van gehele of een gedeeltelijke invordering af te zien en tot kwijtschelding van een vordering over te gaan.

  • 3. Lid 2 is niet van toepassing indien een opgelegde periodieke onderhoudsverplichting nog niet is beëindigd.

  • Het college kan afzien van de in lid 2 bedoelde kwijtschelding.

Hoofdstuk 3. Controle

Artikel 8 Controle tijdens en na beëindiging van de bijstand of de inkomensvoorziening

Het college voert onderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering, het werkleeraanbod en de inkomensvoorziening te controleren.

In een onderzoeksplan legt het college vast op welke wijze de controle tijdens en na de uitkering, werkleeraanbod en de inkomensvoorziening plaatsvindt.

Artikel 9 Controlemiddelen

1.In het beleidsplan en de uitvoeringsvoorschriften beschrijft het college ten minste de wijze van controle, de handelwijze bij inconsistenties alsmede bij de beoordeling van inlichtingen die door de rechthebbende zijn verstrekt.

2.Het college maakt ter controle voorts gebruik van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van de samenloopsignalen die daaruit voorkomen.

3.Het college onderzoekt overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand conform de WWB of het recht op werkleeraanbod met de mogelijk daarvan afgeleide inkomensvoorziening conform de WIJ.

Hoofdstuk 4. Gevolgen bij fraude

Artikel 10 Maatregel

1.Het college verlaagt de bijstand of de inkomensvoorziening indien de rechthebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn voor de bepaling van de hoogte, de duur en de voortzetting van de uitkering of de inkomensvoorziening.

2.De duur en de hoogte van de verlaging zijn vastgesteld in de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren.

Artikel 11 Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Indien een gedraging van rechthebbende leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de bijstand of de inkomensvoorziening te verlagen en de ten onrechte ontvangen gelden terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten conform de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude.

Artikel 12 Toezicht

Met het toezicht voor de uitvoering van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

1.Volgens artikel 76a WWB en artikel 88 WIJ de bij besluit van het college aangewezen ambtenaren.

2.De in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 13 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

Artikel 14 Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen het bepaalde in deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 16 Evaluatiebepaling

Deze verordening wordt in ieder geval drie jaar na het inwerking treden geëvalueerd

Artikel 17 Inwerkingtreding en bekendmaking

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012 onder gelijktijdige intrekking van de Fraudeverordening WWB, vastgesteld op 29 november 2005.

  • 2. Bekendmaking geschiedt via de gemeentepagina in het plaatselijke weekblad ‘Kompas’.

  • 3. De verordening wordt gepubliceerd via de gemeentelijke website.

Artikel 18 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Handhavingsverordening Wet werk en bijstand (WWB) en Wet Investeren in Jongeren (WIJ) gemeente Landsmeer 2012

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Landsmeer op 25 oktober 2011.

De voorzitter, De griffier,

Algemene toelichting

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren

Met deze verordening wordt invulling gegeven aan de in artikel 12 van de Wet investeren in jongeren (WIJ) gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken. Het gemeentelijk beleid over misbruik en oneigenlijk gebruik in het kader van de WWB was reeds in de Fraudeverordening WWB vastgelegd. Dit beleidskader is met enige aanpassingen ook toepasbaar op de uitvoering van de WIJ. Gelet op de grote verwantschap tussen beide wetten wordt ook het handhavingsbeleid voor de WIJ opgenomen in de Handhavingsverordening WWB.

In artikel 8a van de WWB en artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van de WIJ is bepaald dat de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer bij verordening regels stelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand, werkleeraanbod en de hiervan afgeleide inkomensvoorziening alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. De gemeente moet in de WWB en de WIJ zelf bepalen op welke wijze het handhavingsbeleid wordt gevoerd. Bovengenoemde artikelen in de wet stellen het vaststellen van handhavingsregels verplicht, maar geven niet aan welke regels dit expliciet moeten zijn.

Zowel de WWB als de WIJ verlangt dat de gemeenteraad de regels voor het eigen handhavingsbeleid op hoofdlijnen vaststelt in een verordening. Het college krijgt daarmee de mogelijkheid om nadere invulling te geven aan de verordening in de vorm van handhavingsregels.

Tot Hoogwaardige Handhaving behoren alle activiteiten van de gemeente die erop gericht zijn dat regels worden nageleefd. In het geval van de WWB en WIJ gaat het erom dat misbruik en oneigenlijk gebruik zoveel mogelijk worden voorkomen.

Hoogwaardig Handhavingsbeleid bestaat uit preventief en repressief beleid.

Preventie is een belangrijk onderdeel van handhaving, immers voorkomen is beter dan genezen. Voorkomen moet worden dat mensen de wetten misbruiken. Preventie is een belangrijk onderdeel van de poortwachterfunctie: nagegaan moet worden of degene die bijstand aanvraagt inderdaad recht heeft op een bijstandsuitkering en of de hoogte van deze uitkering correct kan worden vastgesteld.

Repressie heeft betrekking op de activiteiten die verricht worden nadat het misbruik is vastgesteld: het toepassen van sancties en het terugvorderen van ten onrechte betaalde uitkeringen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening behelst de uitwerking van twee wetten, namelijk de WWB en de WIJ. Mede gelet op de grote verwantschap tussen beide wetten is het bestaande handhavinginstrumentarium in het kader van de WWB met de nodige aanpassingen evenzeer toepasbaar voor de WIJ. Bovendien geldt dat het handhavingsbeleid voor bijstandsgerechtigden en jongeren niet of nauwelijks uiteen zal lopen.

Hoofdstuk 2. Hoogwaardige handhaving

Doel van dit hoofdstuk is te streven dat alleen degene die daadwerkelijk recht op een uitkering, werkleeraanbod of een inkomensvoorziening hebben, dit ontvangen in overeenstemming met de wet.

Artikel 2 Beleidsplan WWB en WIJ

Dit artikel legt bij het college de verantwoordelijkheid neer voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren.

Artikel 3 Nadere regels

Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere regels worden vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen. De leden geven aan waar in ieder geval nadere regels over worden geformuleerd.

Artikel 4 Validering van gegevens

Om zekerheid te krijgen over de volledigheid van de verstrekte gegevens en inlichtingen, kunnen de gegevens bij andere externe instanties worden gecontroleerd. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door middel van bestandsuitwisseling of op cliëntniveau, bijvoorbeeld middels een huisbezoek.

Wanneer uit bestandsvergelijkingen onregelmatigheden blijken in de actuele gegevens kan de bijstand of de inkomensvoorziening dan wel de ondersteuning bij arbeidsinschakeling aangepast worden, waarbij eerst een controle bij de rechthebbende dient plaats te vinden.

Artikel 5 Terugvordering

Eerste lid

Sinds de invoering van de WWB ingaande 1 januari 2004 is terugvordering van bijstand geen verplichting meer vanuit de wet. In dit artikel is bepaald dat de gemeente de kosten van bijstand, werkleeraanbod of de inkomensvoorziening terugvordert in de gevallen genoemd in de artikelen 58 en 59 van de WWB en de artikelen 54 tot en met 56 van de WIJ.

Om te voorkomen dat teruggevorderd zou moeten worden in die gevallen waar een wettelijke regeling zich verzet tegen dat besluit, is een nuance opgenomen. Te denken valt aan de bepalingen omtrent verjaringen in het burgerlijk Wetboek of de bepalingen rond het wettelijk traject van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Deze opsomming is niet limitatief, en aangezien toekomstige wetswijzigingen nog bepalingen kunnen toevoegen, is gekozen voor een algemene formulering.

Tweede lid

Artikel 17 lid 1 van de wet verplicht de rechthebbende dat deze op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededelingen doet van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de arbeidsinschakeling of het recht van bijstand of werkleeraanbod aan het college. Deze verplichting geldt niet indien die feiten en omstandigheden door het college kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.  

Artikel 6 Verhaal

Deze verordening is in beginsel gericht op het nakomen van verplichtingen van de cliënt. Deze verordening heeft echter ook ten doel oneigenlijk gebruik terug te dringen. De maatschappij mag van een cliënt verlangen, en zelfs eisen, dat deze gebruik maakt van voorliggende voorzieningen en dus ook dat deze probeert met een onderhoudsbijdrage naar burgerlijk recht in zijn of haar bestaan te voorzien. Wanneer de cliënt hiermee in gebreke blijkt, of wanneer dit niet lukt, dan kan de gemeente in de plaats treden van de cliënt en verhaal zoeken op de onderhoudsplichtige. Verhaal is een bevoegdheid van gemeenten geworden.

Artikel 7 Afzien van terugvordering / kwijtschelding

De bedoelde voorwaarden gesteld in dit artikel worden geregeld in de uitvoeringsvoorschriften welke vermeld staan in het Handboek WWB van de gemeente.

Eerste lid

In artikel 7 wordt de wijze van invordering vastgesteld. Regel is dat op grond van het eerste lid van artikel 7 het optimale wordt gedaan om in te vorderen.

Tweede lid

Uitgangspunt van de verordening is en blijft dat schulden voldaan moeten worden. Het college kan, maar is niet verplicht om van verdere terugvordering af te zien. Dat het college uit eigen beweging moet beoordelen of aan de daarvoor geldende voorwaarden is voldaan, zonder dat de rechthebbende een signaal afgeeft dat aflossing problematisch is of dreigt te worden, kan niet worden verlangd. In de verordening is dan ook opgenomen dat kwijtschelding op verzoek van de rechthebbende kan worden verleend.

Vierde lid

Het minimum terug te vorderen bedrag wordt genoemd in het handboek Wet werk en bijstand van de gemeente. Dit bedrag wordt vastgesteld in het uitvoeringsbesluit “Regeling terugvordering geringe bedragen” door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De inlichtingenplicht en medewerkingsplicht conform artikel 17 lid 1 WWB en de artikelen 44 en 45 WIJ hebben de meeste betekenis inzake de verlening van bijstand of een inkomensvoorziening, echter het kan ook van belang zijn dat het college kennis draagt van feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de arbeidsinschakeling van de individuele rechthebbende.

Om deze reden heeft de inlichtingenverplichting betrekking op zowel de arbeidsinschakeling als het recht op bijstand. Uitgangspunt blijft dat van de rechthebbende die een beroep doet op een specifieke overheidsvoorziening verlangd kan worden dat hij voldoende gegevens en inlichtingen verstrekt die het de uitvoerder van die voorziening mogelijk maakt te beoordelen of het beroep op die voorziening terecht wordt gedaan

Het feit dat het college niet alleen bij een aanvraag om bijstand of om ondersteuning bij arbeidsinschakeling, maar ook in andere stadia van bijstandverlening en arbeidsinschakeling concrete informatie en bewijsstukken van de rechthebbende mag vragen, laat onverlet dat de rechthebbende onverwijld uit eigen beweging inlichtingen dient te verstrekken indien het hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die feiten en omstandigheden, of de daarin opgetreden wijzigingen, van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of zijn recht op bijstand. Verstrekt de rechthebbende niet of niet alle gevraagde inlichtingen en bewijsstukken, dan heeft dat gevolgen voor de beoordeling door het college en het recht op bijstand of ondersteuning bij arbeidsinschakeling.

Hoofdstuk 3. Controle

Artikel 8 Controle tijdens en na beëindiging van de bijstand

Dit artikel regelt dat het college in een onderzoeksplan beschrijft hoe de controle bij de aanvraag, tijdens en na beëindiging van de bijstanduitkering, werkleeraanbod en de inkomensvoorziening plaatsvindt.  Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat rechthebbenden ten onrechte in de bijstand komen.

Artikel 9 Controlemiddelen

Dit artikel omschrijft dat in het beleidsplan en de uitvoeringsvoorschriften wordt uitgelegd hoe fraude wordt bestreden tijdens de uitkering. Controle op de rechtmatigheid van de bijstandsverlening en de inkomensvoorziening wordt onder andere vorm gegeven door huisbezoeken, bestandskoppelingen en de samenloopsignalen die daaruit voortkomen, het gebruik van het Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI)-net en het Inlichtingenbureau, waarin actuele gegevens staan van (potentiële) rechthebbenden met betrekking tot inkomen uit loon of uitkering.

Hoofdstuk 4. Gevolgen bij fraude

Artikel 10 Maatregel

Onderdeel van handhaving is het verlagen van de uitkering op het moment dat een arbeidsverplichting of inlichtingenverplichting niet of niet voldoende wordt nagekomen. In de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren is opgenomen in welke gevallen, voor hoe lang en welk percentage een persoon een verlaging op de uitkering krijgt.

Artikel 11 Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Als een verlagingswaardige gedraging tevens een strafbaar feit oplevert, dient het college hiervan proces verbaal op te maken en aangifte doen bij het Openbaar Ministerie indien het bedrag waarvoor is gefraudeerd boven de aangiftegrens komt. Het Openbaar Ministerie bepaalt de aangiftegrens.

Artikel 12 Toezicht

Eerste lid

Met het toezicht op de naleving van de wetten zijn volgens artikel 76a WWB en artikel 88 WIJ belast de bij besluit van het college aangewezen ambtenaren. Door ambtenaren aan te wijzen als toezichthouder ligt formeel vast dat zij bevoegd zijn onderzoek te doen. Informatie ingewonnen door op grond van het college aangewezen toezichthouders is een officiële en juridische basis voor een beschikking.

Tweede lid

Bijzondere opsporingsdiensten worden vermeld in artikel 142 Wetboek van Strafvordering.

Ambtenaren van de Sociale Recherche zijn beëdigd als buitengewoon opsporingsambtenaar voor opsporingsactiviteiten met betrekking tot fraude.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 13 tot en met 18

Deze artikelen spreken voor zich.