Regeling vervallen per 28-12-2010

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Landsmeer 2008.

Geldend van 27-03-2008 t/m 27-12-2010

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Landsmeer 2008.

De raad van de gemeente Landsmeer,

gelezen het voorstel van het college van 29 januari 2008, nr. 12 inzake vaststellen nieuwe beheersverordening begraafplaatsen:

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

gelezen het advies van de commissie grondgebied van 11 maart 2008

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen van degemeente Landsmeer 2008.

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de algemene begraafplaats Landsmeer en de algemene begraafplaats Purmerland.

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk ofrechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheidwordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • e.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eeniedergelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitendrecht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonderurnen;

  • g.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • h.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • i.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • j.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats ofgedenkplaats;

  • k.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • l.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • m.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder ‘eigen graf’ mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis, eigen verstrooiingsplaats en eigen gedenkplaats.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: algemeen urnengraf.

Artikel 3 Verordening lijkbezorgingrechten.

  • 1. De uitgifte van de graven geschiedt door burgemeester en wethouders mede onder de voorwaarden, nader omschreven in de verordening op de heffing en invordering vanrechten voor het gebruik van de algemene begraafplaatsen, verder in deze verordeningaan te duiden als verordening lijkbezorgingrechten.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 4 Openstelling begraafplaats(en)

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende een half uur na zonsopgang tot een half uur voor zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor het publiekgeopend is (zijn), zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van eenbegrafenis of de bezorging van as.

Artikel 5 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden,anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aangrafbedekkingen op de begraafplaats(en) te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 6 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onderopgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zalplaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 7 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeftdaarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop debegraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan debeheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

    Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats of in het crematorium te zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 9 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moetuiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder van de aula.

Artikel 10 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven isovergelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door derechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 A Lijkomhulsel en bijsluiten voorwerpen

  • 1. Het is verboden om een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof(binnen)kist.

  • 2. Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die nietvoldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 3. Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluitendie niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 4. Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd - volgens een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen model - omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen.

    Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen

    a) een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998 en b) een bewijs dat de betreffende hoes is aangekocht.

Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. 1.De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur;

  • op zaterdag en zondag van 9.00 tot 12.00 uur;

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 12 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en eigen urnengraven;

    • b.

      eigen urnennissen;

    • c.

      eigen verstrooiingsplaatsen;

    • d.

      eigen gedenkplaatsen.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussenmet of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveelverstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepaalttevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 13 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken wordenbegraven.

  • 2. In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 14 Acceptatiebeleid

  • 1. De begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven van lijken van personen die in degemeente Landsmeer zijn overleden, dan wel bij hun overlijden in de gemeente Landsmeer woonachtig waren. Burgemeester en wethouders kunnen het begraven van lijken van andere personen dan die bedoeld in de vorige zinsnede toestaan.

Artikel 15 Volgorde van uitgifte

  • 1. De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligginguitgegeven.

  • 2. Het college kan een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) nietbezwaarlijk is.

Artikel 16 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 17 Termijnen eigen graven

  • 1. Het college verleent, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en)zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd vantwintig of dertig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datumwaarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van derechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid.

    Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 18 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

De afmetingen van grafkelders bedragen maximaal:

Lengte: breedte:

Enkele grafkelders 2.50 m¹. 1.40 m¹.

Dubbele grafkelders 2.50 m¹.2.10 m¹.

Tot uitgifte van grafkelders wordt slechts overgegaan voorzover de daarvoor bestemderuimte op de begraafplaats dit toelaat.

Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende wordenovergeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechtsmogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na hetoverlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in devorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenenbestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan hetcollege niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, ishet college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan hetcollege het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij ditrecht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5. Indien de eigenaar van een graf schriftelijk tegenover burgemeester en wethoudersverklaart of bij testamentaire beschikking bepaald, dat het graf na zijn eigen begraving ofbijzetten niet meer mag worden geopend, verliest de rechthebbende, op wiens naam hetgraf wordt overgeschreven, het recht daarna nog andere lijken in dat graf te doenbegraven of bij te zetten.

Artikel 19 A Einde van de grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien een van de begraafplaatsen wordt opgeheven.

  • 2. Het bestuur kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht - ondanks een aanmaning – niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van dit reglement (bij gemeenten: verordening) op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en in het tweede lid,vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht,betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in voorgaande leden is de rechthebbende of gebruiker, of degene die opdracht heeft gegeven een grafrecht te vestigen of andere diensten te verrichten, een uitvaartverzorger inbegrepen, bij niet (tijdige) betaling van kosten die verband houden met werkzaamheden of diensten in verband met lijkbezorging of plechtigheden als bedoeld in artikel 6, zonder dat nadere ingebrekestelling is vereist, in gebreke. Het bestuur is alsdan gerechtigd om vanaf de factuurdatum aan de rechthebbende of gebruiker in rekening te brengen:

    - rente ad 1,5% per maand - een gedeelte van een maand als een maand gerekend - over het opeisbare bedrag;

    - administratiekosten, gesteld op 10% van het factuurbedrag, met een minimum van Euro 25,- per factuur;

    - alle gerechtelijke en buitengerechtelijke incassokosten; deze laatste wordenwat omvang betreft bepaald door de door het bestuur met de inning belasteadvocaat en/of incassobureau.

Artikel 20 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijkmededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 21 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van hetcollege.

  • 2. De rechthebbende van een eigen graf vraagt de vergunning voor het hebben van eengrafbedekking aan.

  • 3. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van degrafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 5. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6. Het bepaalde in artikel 22, lid 4, is van overeenkomstige toepassing.

  • 7. De rechthebbende van een graf is verplicht te gedogen, dat de zich op het graf bevindende voorwerpen door of vanwege de gemeente worden opgenomen of verplaatst, voor zover en zo lang noodzakelijk in verband met begraving van lijken in de nabijheid of om andere dringende redenen.

Artikel 22 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt opschadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zijverwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijkevoorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van derechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 23 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college wordenverwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het collegebekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In datgeval maakt zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald

Artikel 24 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of teherstellen.

  • 2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan hetcollege de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehelegrafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken terbeschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief isopgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. Deoproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats alshet adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4. Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar hetoordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien debeschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 5. De gemeente is niet verantwoordelijk voor de voorwerpen die zich op de gravenbevinden. Schade aan deze voorwerpen, door welke oorzaak ook ontstaan, wordt doorde gemeente niet vergoed.

Artikel 25 Onderhoud door de gemeente

  • 1. Het college voorziet in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen vanhet gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen tegen een in deverordening lijkbezorgingrechten nader omschreven recht.

  • 2. Wanneer de voorwerpen of de beplanting op graven naar het oordeel vanburgemeester en wethouders om een of andere reden niet in aanmerking komen omvan gemeentewege te worden schoongemaakt of verzorgd, moet zulks door en voorrekening van de rechthebbende geschieden.

  • 3. Onder het schoonhouden en verzorgen van het op de graven voorkomende materiaal,wordt niet verstaan het herstellen en/of vernieuwen - waaronder mede wordtbegrepen het opnieuw schilderen van een opschrift - van een bedekking, beplantingof onderdeel daarvan.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 26 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbendengebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In datgeval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als derechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk éénjaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

    Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen omde overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doenplaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

  • 5. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder eenaanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om deas te doen verstrooien.

Hoofdstuk VIIGedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 27 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van hetkerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijkenvan de regels krachtens de artikelen 4, eerste lid, 12, tweede lid, 16 en 21, tweede lid, van deze verordening.

  • 2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem erschriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbendenodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaatsdat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3. Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat degrafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk VIII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 28 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen vangrafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk IX Inrichting register

Artikel 29 Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en debezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk XII Slotbepalingen

Artikel 30 Intrekking oude regeling

De verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Landsmeer vastgesteld op 23 maart 2004, wordt ingetrokken.

Artikel 31 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de oude verordening gelden alsbesluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag omvergunning op grond van de oude verordening is ingediend en voor het tijdstip vaninwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop dezeverordening toegepast.

Artikel 32 Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, 4 en 6 wordt gestraft met een geldboete vande eerste categorie.

Artikel 33 Uitzonderingen

  • 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en

    wethouders.

Artikel 34 Evaluatie

  • 1. Deze verordening wordt 2 jaar na inwerkingtreding geëvalueerd.

Artikel 35 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking. Op dat moment wordt de beheersverordening begraafplaatsen 2004, vastgesteld op 23 maart 2004, ingetrokken.

Artikel 36 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke

begraafplaatsen gemeente Landsmeer 2008

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 26 maart 2008

De griffier, De voorzitter,