Verordening, regelende de voorwaarden waarop aansluiting op het openbaar rioolstelsel in de gemeente Landsmeer kan worden verkregen

1. het dienstriool wordt door of vanwege de gemeente aangelegd op kosten van de rechthebbende, met dien verstande dat bij een gemengd stelsel tenminste één aansluiting en bij een gescheiden stelsel tenminste twee aansluitingen worden aangelegd, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders van Landsmeer;

2. De rechthebbende zelf zorgt voor de aanleg van het huis-, bedrijfs- en/of terreinriool, bestaande uit tenminste één leiding bij een gemengd stelsel en tenminste twee leidingen bij een gescheiden stelsel, en draagt hiervan ook de kosten.

1. De diameter van het dienstriool bij het gecombineerd stelsel of van de leidingen bij het gescheiden stelsel voor een aansluiting op het openbaar riool uitsluitend ten behoeve van een woning, een voor bewoning bestemd gebouw of gedeelte(n) daarvan mag maximaal 125 mm bedragen.

2. Indien het een aansluiting betreft op het openbaar riool van een bedrijfs- en/of terreinriool, waarvan de diameter voor het dienstriool groter is dan 125 mm, behoeft dit de goedkeuring van burgemeester en wethouders van Landsmeer.

1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks vóór 1 december de bedragen vast waartegen gedurende het daarop volgende jaar het aanleggen c.q. het opnieuw leggen van het dienstriool, als bedoeld in artikel 6 van deze verordening, met inbegrip van hulpstukken, aansluitingsputten en putdeksels wordt verzorgd, alsmede de kosten van eventuele herbestrating en plantsoenherstel.

2. Bij een aanleg c.q. het opnieuw leggen van het dienstriool als bedoeld in artikel 9, sub 1 en 2 van deze verordening stort de rechthebbende een bedrag ter nadere verrekening dat hiervoor ter beoordeling van burgemeester en wethouders noodzakelijk wordt geacht.

3. Ten aanzien van het verschuldigde bedrag, als bedoeld onder 1 en 2 wordt beroep op schuldvergelijking uitgesloten.

4. Rechthebbende stort voordat met de aanleg c.q. het opnieuw leggen van het dienstriool wordt begonnen in de gemeentekas het bedrag bedoeld onder 1 en 2.

1. Wanneer het openbaar riool bestaat uit één rioolleiding, dan wordt – voor de berekening en omslag van de aanlegkosten van het dienstriool over de rechthebbenden – dit openbaar riool geacht in het midden van de openbare weg te zijn aangelegd.

2. Bestaat het openbaar riool uit twee rioolleidingen van het gecombineerde stelsel, waarop kan worden aangesloten dan wordt bij deze berekening uitgegaan van de werkelijke afstand van de kadastrale eigendomsgrens tot aan de dichtstbijzijnde openbare rioolleidingen.

3. Wanneer het openbaar riool uit twee rioolleidingen van het gescheiden stelsel bestaat, dan worden voor de berekening deze rioolleidingen geacht in het midden van de openbare weg te zijn aangelegd.

4. Bestaat het openbaar riool uit meer dan twee rioolleidingen van het gescheiden stelsel, dan wordt voor de berekening uitgegaan van de werkelijke afstand van de kadastrale eigendomsgrens tot aan de dichtstbijzijnde openbare rioolleidingen.

5. Ongeacht het bepaalde in sub 1 t/m 4 van dit artikel kunnen burgemeester en wethouders bepalen op welk openbaar riool dient te worden aangesloten. Dit geldt ook voor een gebouw gelegen aan meer dan één straat voorzien van een openbaar riool.

6. Indien het openbaar riool waarop dient te worden aangesloten is gelegen in niet in eigendom van de gemeente zijnde grond, wordt:

• a.

  indien het huis-, bedrijfs- en/of terreinriool tot deze grond behoort gerekend dat het dienstriool ingaat op 1.00 meter vanaf het openbaar riool;

• b.

  indien het huis-, bedrijfs- en/of terreinriool niet tot deze grond behoort wordt gerekend dat het dienstriool ingaat op de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel met dien verstande dat de minimum lengte van het dienstriool 1.00 meter dient te zijn.

1. Onmiddellijk na afloop van de onderhouds-, herstel- of vernieuwingswerken als bedoeld in artikel 13 en 14 van deze verordening, brengen burgemeester en wethouders belanghebbende het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten in rekening.

2. De eigenaar voldoet dit bedrag binnen een door burgemeester en wethouders te stellen termijn aan de gemeente Landsmeer.

1. Burgemeester en wethouders kunnen één of meer door hen aan te wijzen ambtenaren opdragen het bepaalde in de voorgaande artikelen geheel of gedeeltelijk namens hen en onder hun verantwoordelijkheid, uit te voeren.

2. Indien burgemeester en wethouders toepassing hebben gegeven aan het bepaalde in het eerste lid kunnen belanghebbenden tegen elke beslissing van die anbtenaren een bezwaarschrift indienen bij burgemeester en wethouders.