Verordering betreffende de organisatie, beheer en de taak van de gemeentelijke brandweer Landsmeer.

Geldend van 09-06-2010 t/m heden

Intitulé

Verordering betreffende de organisatie, beheer en de taak van de gemeentelijke brandweer Landsmeer.

De raad van de gemeente Landsmeer;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 1, tweede lid, van de brandweerwet 1985;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 februari 2010;

gezien het advies van de raadscommissie Algemeen bestuurlijke zaken;

B E S L U I T:

Vast te stellen de volgende verordering betreffende de organisatie, beheer en de taak van de gemeentelijke brandweer Landsmeer.

Artikel 1 – plaats en taak.

  • 1. Burgemeester en wethouders beschikken over een gemeentelijke brandweer ter uitvering van de taken, die voortvloeien uit de aan hen ingevolge artikel 1, vierde lid, van de brandweerwet 1985 opgedragen zorg voor:

    • a.

      het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

    • b.

      het beperken en bestrijden van gevaar voor mens en dieren bij ongevallen anders dan bij brand.

  • 2. Tot de taak van de brandweer behoort tevens de uitvoering van werkzaamheden terzake van het beperken en bestrijden van rampen en zware ongevallen als bedoeld in artikel 1 van de Wet Rampen en Zware Ongevallen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen andere werkzaamheden dan die bedoeld in de leden 1 en 2, aanwijzen die de brandweer verricht. Van elke aanwijzing als hier bedoeld doen burgemeester en wethouders mededeling aan de gemeenteraad.

  • 4. Burgemeester en wethouders dragen bij de uitvoering van deze verordening en overige regelingen, met betrekking tot in het eerste en tweede lid genoemde taken van de gemeentelijke brandweer, zorg voor de goede coördinatie met de gemeenschappelijke regeling voor de regionale brandweer waar de gemeente aan deelneemt.

Artikel 2 – personeel gemeentelijke brandweer.

  • 1. Het personeel van de gemeentelijke brandweer bestaat uit:

    • a.

      Tenminste 1 officier en 1 onderofficier, waarvan

      • -

        1 commandant;

      • -

        1 plaatsvervangend commandant;

    • b.

      tenminste

      • -

        6 brandmeesters / onderbrandmeesters

      • -

        33 hoodbrandwachten, manschappen 1 en manschapp

  • 2. Het personeel, bedoeld in lid 1, kan zijn samengesteld uit:

    • a.

      personeel dat, na vrijwillige beschikbaarstelling, is aangesteld om anders dan bij wijze van beroep werkzaamheden bij de brandweer te verrichten;

    • b.

      personeel dat is aangesteld om bij wijze van beroepwerkzaamheden bij de brandweer te verrichten;

    • c.

      personeel dat is aangewezen om op grond van de voor hem geldende rechtpositieregeling van de gemeente mede werkzaamheden bij de brandweer te verrichten.

    • d.

      Indienstneming van het personeel, bedoeld in lid 2, onder a, geschiedt uitsluitend krachtens een aanstelling als ambtenaar, zulks met in achtneming van de bepalingen van de voor dit personeel bij verordening vast te stellen rechtpositieregeling.

Artikel 3 – Opleiding en oefenen.

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het brandweerpersoneel, die voor zijn taakuitoefening noodzakelijk zijn.

Artikel 4 – Materiaal

  • 1. Het brandweermateriaal van de gemeente bestaat tenminste uit 2 bluseenheden grootvermogen en 1 manschappen/materiaalwagen.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen de plaats waar en de wijze waarop het materiaal en overige goederen van de brandweer worden ondergebracht.

Artikel 5 – Bluswatervoorziening.

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.

Artikel 6 – Melding en alarmering.

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een alarmeringsinrichting en een zodanige bezetting ervan dat te allen tijde een melding aan de brandweer en een doeltreffende alarmering van het brandweerpersoneel gewaarborgd zijn.

Artikel 7 – Instructie commandant.

De commandant heeft de algemene leidingen en het bevel over de brandweer, overeenkomstig de voor hem door burgemeester en wethouders vastgestelde instructies.

Artikel 9 – Evaluatie

Evaluatie van deze verordening vindt plaats 4 jaar na inwerkingtreding.

Artikel 10 Citeertitel en inwerkingtreding.

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Organisatieverordening brandweer Landsmeer 2010”.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

  • 3. Op de in het tweede lid genoemde datum vervalt de verordening betreffende de organisatie, het beheer en de taak van de gemeentelijke brandweer, vastgesteld bij raadsbesluit van 28 mei 1991.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in op openbare vergadering van de raad van 25 mei 2010
voorzitter, griffier,