Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2016

Geldend van 25-12-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2016.

De raad van de gemeente Landsmeer;

gezien het voorstel van 24 november 2015;

gelet op artikelen 216 en 226 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2016.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder een hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte ofruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2. De belasting wordt niet geheven ter zake van een hond:

    • a.

      die uitsluitend dient om blinde personen te leiden;

    • b.

      die uitsluitend dient om lichamelijk gehandicapten bij te staan en waarvoor de houder een voor die hond geldend diploma of certificaat, afgegeven door de Stichting Sociale Honden voor Gehandicapten Nederland, kan tonen;

    • c.

      die verblijft in een hondenasiel;

    • d.

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad wordt gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • e.

      die jonger is dan drie maanden, voorzover deze tezamen met de moederhond door dezelfde persoon worden gehouden;

    • f.

      waarvan de houder een voor zijn hond geldend diploma, afgegeven door de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, kan tonen.

  • 3. De vrijstelling als bedoeld onder f van het tweede lid, is alleen van toepassing, indien de houder zich heeft verbonden, de desbetreffende hond met begeleider op aanvraag aan de politie ter beschikking te stellen.

Artikel 4 Maatstaf en tarief

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor één hond € 61,20

    • b.

      voor elke volgende hond € 79,20

  • 2. In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 207,15 per kennel.

  • 3. Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden, als blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Elektronische aangifte

In aanvulling op het bepaalde in artikel 237, eerste en tweede lid Gemeentewet, kan voor de hondenbelasting ook digitaal aangifte worden gedaan door middel van het invullen en verzenden van het digitale aangiftebiljet dat te benaderen is via de website www.amsterdam.nl/hondenbelasting.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht, met inachtneming van het bepaalde in lid 2.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting voor het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Voor belastingbedragen tot € 4,50 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting moet worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede een maand later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. De in dit lid bedoelde automatische betalingsincasso en de daaraan verbonden termijnen zijn uitsluitend van toepassing voor aanslagen die op naam gesteld zijn van natuurlijke personen.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening hondenbelasting 2015' van 18 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening hondenbelasting 2016'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van 10 december 2015.
De voorzitter,
De griffier,