Verordening Bijzondere bijstand gemeente Landsmeer 2010

Geldend van 06-10-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening Bijzondere bijstand gemeente Landsmeer 2010

De raad van de gemeente Landsmeer, gelezen het voorstel van het college van 17 augustus 2010;

gezien het advies van de commissie samenleving d.d. 15 september 2010;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het wenselijk is de regelgeving met betrekking tot de verstrekking van Bijzondere Bijstand in het kader van de Wet Werk en Bijstand te herzien;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening Bijzondere bijstand gemeente Landsmeer 2010

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Wet Werk en Bijstand (WWB) van toepassing en wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landsmeer

  • b.

    de wet: de Wet Werk en Bijstand

  • c.

    draagkracht: de mate waarin iemand geacht wordt zelf te kunnen voorzien in de noodzakelijke bestaanskosten

  • d.

    laag inkomen: inkomen tot 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm

  • e.

    meerinkomen: het inkomen boven 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm

  • f.

    leenbijstand: bijstand in de vorm van een geldlening met aflossingsverplichting

  • g.

    jongmeerderjarigen: jongeren in de leeftijd van 18 tot 21 jaar

  • h.

    ouderen: 65 plussers, inclusief echtparen waarbij één van de echtgenoten ouder is dan 65

  • i.

    gezin: echtpaar of alleenstaande ouder met inderen tot 18 jaar

  • j.

    schoolgaande kinderen: kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar die basis- of voortgezet onderwijs volgen

  • k.

    voorliggende voorziening: elke voorziening buiten de wet waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken of een beroep kan doen om middelen te werven of specifieke uitgaven te bekostigen

  • l.

    algemeen gebruikelijke kosten: algemene noodzakelijke kosten die vanuit het inkomen of het vermogen moeten worden betaald (door reserveren of lenen)

  • m.

    statushouder: verblijfsgerechtigde die onder de aanvullende taakstelling (Pardonregeling) valt

  • n.

    vergunninghouder: verblijfsgerechtigde die onder de reguliere taakstelling valt.

Artikel 2 Draagkracht

  • 1. Het college houdt rekening met eventueel aanwezige draagkracht en heeft bepaald dat:

    • a.

      er geen draagkracht uit inkomen is bij een laag inkomen tenzij het gaat om algemeen gebruikelijke kosten, verwervingskosten of woonkosten. Bij deze kosten geldt dat 100% van het inkomen boven de geldende bijstandsnorm als draagkracht wordt aangemerkt;

    • b.

      er draagkracht uit inkomen is als er sprake is van een meerinkomen;

    • c.

      55% van het meerinkomen wordt aangemerkt als draagkracht wanneer het gaat om andere dan onder lid a vermelde kosten;

    • d.

      het vermogen boven de vermogensgrens (artikel 34 lid 2 van de wet) altijd volledig als draagkracht wordt aangemerkt;

    • e.

      het vermogen onder de vermogensgrens (artikel 34 lid 2 van de wet) kan worden aangemerkt als draagkracht wanneer dit vermogen aangewend kan worden om de aangevraagde bijzondere kosten te voldoen.

  • 2. De draagkracht wordt in principe berekend per de eerste dag van de maand waarin de aangevraagde kosten zijn gemaakt en wordt vastgesteld voor een periode van twaalf maanden.

  • 3. De draagkracht kan opnieuw worden berekend en vastgesteld wanneer er sprake is van een financiële wijziging.

  • 4. de vastgestelde draagkracht kan ineens of periodiek op de toe te kennen of toegekende bijstand in mindering worden gebracht.

Artikel 3 Aanvraag en duur van bijstandsverlening

  • 1. Bijzondere bijstand wordt in principe op aanvraag verstrekt.

  • 2. Periodieke bijzondere bijstand wordt in principe toegekend voor de duur van maximaal één jaar.

  • 3. Kosten die zijn gemaakt voordat de aanvraag is ingediend, komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking tenzij:

    • a.

      de aanvrager redelijkerwijs de aanvraag niet vooraf heeft kunnen indienen;

    • b.

      er bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om voor de gemaakte kosten bijstand te verstrekken. Als dit het geval is, kan met terugwerkende kracht tot maximaal één jaar (twaalf maanden) bijstand worden verleend;

    • c.

      het kosten in het kader van het voorzieningenfonds, als beschreven in artikel 8 van deze verordening, betreft.

Artikel 4 Vorm van bijstandsverlening

  • 1. Het college verleent bijzondere bijstand om niet (zonder terugbetaalverplichting) tenzij:

    • a.

      het gaat om algemeen gebruikelijke kosten;

    • b.

      de belanghebbende op redelijke termijn over voldoende middelen kan beschikken;

    • c.

      de noodzaak tot bijstandsverlening rechtstreeks het gevolg is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid, eigen schuld of eigen toedoen;

    • d.

      het gaat om een door de belanghebbende te betalen waarborgsom.

  • 2. In afwijking van lid 1 onder a kan bijzondere bijstand om niet worden verleend voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen als:

    • a.

      deze niet vanuit een voorliggende voorziening, het inkomen, het vermogen, de langdurigheidstoeslag of de ouderentoeslag kunnen worden voldaan en

    • b.

      de belanghebbende voorafgaand aan de aanvraag tenminste drie jaar was aangewezen op een laag inkomen en

    • c.

      er geen sprake is van het onder lid 1 onder b en c bepaalde.

Hoofdstuk 2 Categoriale bijzondere bijstand

Artikel 5 Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

Belanghebbenden met een laag inkomen kunnen deelnemen aan een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering via de gemeente.

Artikel 6 Langdurigheidstoeslag

Het college verleent een langdurigheidstoeslag op grond van artikel 36 van de wet en de bepalingen die opgenomen zijn in de gemeentelijke verordening.

Artikel 7 Ouderentoeslag

Het college verleent een jaarlijkse toeslag aan inwoners van de gemeente Landsmeer van 65 jaar of ouder met een laag inkomen en geen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet. Deze toeslag kan worden aangewend voor de aanschaf of ter vervanging van duurzame gebruiksgoederen. De hoogte van de toeslag is:

  • a.

    € 350,- voor een alleenstaande;

  • b.

    € 450,- voor een alleenstaande ouder;

  • c.

    € 500,- voor een gezin.

Artikel 8 Voorzieningenfonds

  • 1. Het college verleent een jaarlijkse toeslag aan inwoners van de gemeente Landsmeer van 18 jaar of ouder met een laag inkomen en geen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet. Deze toeslag kan worden aangewend om deelname aan de maatschappij te vergroten.

  • 2. Het college kan een toeslag verstrekken voor de volgende kosten:

    • a.

      volledige vergoeding van het basisabonnement van de Bibliotheek Waterland, vestiging Landsmeer;

    • b.

      zwemlessen voor kinderen tot en met 17 jaar voor het behalen van het A-diploma. De vergoeding is gebaseerd op de prijzen van het openbaar zwemonderwijs;

    • c.

      seizoenskaart vrij zwemmen voor zwembad De Breek te Landsmeer voor gezinnen met kinderen tot en met 17 jaar.

    • d.

      tegemoetkoming in de kosten voor schoolreizen worden eenmaal per jaar verstrekt en bedragen € 50,- per kind dat basisonderwijs volgt en € 100,- per kind dat voortgezet onderwijs volgt.

  • 3. In aanvulling op de onder lid 1 en 2 gemelde toeslag kan tegemoetkoming worden verstrekt voor de kosten van culturele, sociale en/of sportieve activiteiten tot een bedrag van € 150, - per gezinslid per kalenderjaar.

  • 4. Het college verstrekt de toeslagen op aanvraag en in principe nadat de kosten zijn gemaakt.

Artikel 9 Brugklasvergoeding

Het college verleent een brugklasvergoeding van € 200,- voor ieder kind in een gezin met een laag inkomen, dat de overstap maakt van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs.

Hoofdstuk 3 Individuele bijzondere bijstand

Het college geeft geen limitatieve opsomming van kostensoorten waarvoor bijzondere bijstand mogelijk is omdat dit sterk afhankelijk is van individuele omstandigheden en daarom individueel wordt beoordeeld. Wel is aangegeven hoe wordt omgegaan met bepaalde kostensoorten waarvoor bijzondere bijstand kan worden verleend.

Artikel 10 Bijzondere bijstand voor rechtsbijstand en griffierecht

Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor de eigen bijdrage voor rechtskundige bijstand en de kosten van griffierecht voor noodzakelijk verleende rechtshulp die moeten worden betaald op grond van de Wet op de rechtsbijstand.

Artikel 11 Bijzondere bijstand voor bewindvoering en budgettering

Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor de kosten van

  • 1.

    noodzakelijk beschermingsbewind;

  • 2.

    noodzakelijke budgettering of budgetbeheer als de belanghebbende geen betalingen kan verrichting als gevolg van psychische of sociale problemen.

Artikel 12 Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen

Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen.

Artikel 13 Bijzondere bijstand voor reiskosten

  • 1. Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor noodzakelijke reiskosten buiten de gemeente Landsmeer die geen verband houden met scholing en/of werk in het kader van re-integratie.

  • 2. De noodzaak wordt in ieder geval aangenomen als de reiskosten gemaakt worden voor bezoek aan partner/echtgeno(o)t(e) en familie (eerste en tweede graad) die word(t)(en) verpleegd, verzorgd, uit huis zijn geplaatst of gedetineerd zijn.

  • 3. Het college berekent de hoogte van de bijzondere bijstand op basis van de kosten van het goedkoopste reisalternatief.

  • 4. Het college stemt de frequentie af op de individuele situatie tenzij het gaat om reiskosten in verband met detentiebezoek. In dat geval geldt als frequentie maximaal eens per veertien dagen.

Artikel 14 Bijzondere bijstand voor uitvaart

  • 1. Het college kan bijzondere bijstand verlenen aan erfgenamen die voor hun aandeel in de nalatenschap uitvaartkosten moeten betalen.

  • 2. Het maximaal toe te kennen bedrag voor de kosten van een totale uitvaart is bepaald op € 2.750,-.

Artikel 15 Bijzondere bijstand voor sociaal medische kinderopvang

Het college kan bijzonder bijstand verlenen voor de kosten van noodzakelijke kinderopvang als er bij de ouder of het kind sprake is van een sociaal medische indicatie en er geen beroep gedaan kan worden op de Wet kinderopvang.

Artikel 16 Bijzondere bijstand voor ouderbijdrage Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage

Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor de aan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage te betalen ouderbijdrage als een kind buiten het gezin wordt verzorgd en de bijdrageplichtige niet in aanmerking komt voor nihilstelling.

Artikel 17 Bijzondere bijstand voor een computer ten behoeve van schoolgaande kinderen

Het college kan eenmalig maximaal € 450,- aan bijzondere bijstand voor een computer verlenen aan gezinnen met schoolgaande kinderen als het gezin niet beschikt over een computer.

Artikel 18 Bijzondere bijstand voor studiekosten

  • 1. 1.Het college kan bijzondere bijstand verlenen aan de belanghebbende die een opleiding volgt aan een door het Rijk gesubsidieerde en erkende opleiding tot en met mbo-niveau en die tijdig een tegemoetkoming heeft aangevraagd bij de Informatie Beheer Groep, inclusief het maximale leenbedrag, maar voor wie deze tegemoetkoming niet toereikend is. Het gaat hierbij om de volgende opleidingen:

    • .

      Voortgezet onderwijs

    • .

      Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

    • .

      Beroepsgerichte opleiding op maximaal middelbaar niveau

  • 2. Er kan bijzondere bijstand worden verleend voor de volgende kosten: schoolgeld/collegegeld, inschrijfgeld, studieboeken/studiefonds, leermiddelen tot een maximumbedrag van € 75,-, reiskosten, specialistische kleding, vakspecialistische uitgaven en examengeld. Bij bepaling van de bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de goedkoopste en dichtstbijzijnde opleiding, ongeacht wat de richting en het onderwijssysteem van het instituut is. Bijzondere bijstand voor reiskosten wordt verstrekt op basis van de kosten van de goedkoopste wijze van openbaar vervoer.

  • 3. Aan de ouder(s)/verzorger(s) van een voltijds hbo student die jonger is dan 18 jaar en die een tegemoetkoming studiekosten heeft aangevraagd, kan het college bijzondere bijstand verlenen voor de te maken reiskosten gedurende de periode dat de student geen recht heeft op een ov-jaarkaart.

  • 4. Aan bijzondere bijstand kan maximaal worden verstrekt: het verschil van de totale studiekosten op jaarbasis (uitgaande van een schooljaar) en het bedrag aan tegemoetkoming van de Informatie Beheer Groep op jaarbasis.

Artikel 19 Bijzondere bijstand voor medische kosten

  • 1. Het college verleent geen bijzondere bijstand voor de kosten

    • a.

      van het eigen risico

    • b.

      die vanuit de basisverzekering nadrukkelijk gemaximeerd zijn;

    • c.

      die zijn opgenomen in de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering via de gemeente.

  • 2. Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor medische kosten die vanuit de basisverzekering slechts voor een bepaalde periode worden vergoed.

  • 3. Het college kan afwijken van het genoemde in lid 1 onder b en c als er zeer dringende omstandigheden zijn of als er over de betreffende kosten specifieke regels zijn opgesteld, zoals genoemd in het vierde lid van dit artikel.

  • 4. Het college kan voor de hierna volgende noodzakelijke medische kosten bijzondere bijstand verlenen als de aanvrager niet kan deelnemen aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering of in zeer bijzondere situaties. Voor de vergoedingen gelden dezelfde normen als in de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. Het gaat om de kosten van

    • a.

      brillen en contactlenzen

    • b.

      tandartskosten

    • c.

      eigen bijdrage voor alarmering, extra fysiotherapie, orthopedische schoenen, podotherapie en pedicurekosten, psychotherapie en ziekenvervoer.

Artikel 20 Bijzondere bijstand eigen bijdrage Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo)

Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor de kosten van de eigen bijdrage voor voorzieningen die in het kader van de Wmo worden verstrekt.

Artikel 21 Bijzondere bijstand voor woonlasten tijdens verblijf in detentie

Wanneer er sprake is van een vrijheidsbeneming van maximaal drie maanden kan het college voor deze periode leenbijstand verstrekken voor de doorbetaling van de vaste lasten. Hieronder worden in ieder geval de huur (minus de eventuele huurtoeslag) en de kosten van vastrecht voor elektra, gas en water verstaan. Voor de overige vaste woonlasten (waaronder uitwaterende sluizen, onroerend zaakbelasting en verzekeringen) kan maximaal drie maanden leenbijstand worden verstrekt tot een bedrag van € 50,- per maand.

Artikel 22 Bijzondere bijstand voor woonlasten in de vorm van een woonkostentoeslag

  • 1. Het college kan bijzondere bijstand verstrekken in de vorm van een woonkostentoeslag aan de belanghebbende die

    • a.

      een woning bewoont waarop de Wet op de huurtoeslag van toepassing is en die buiten eigen toedoen geen recht heeft op de (volledige) huurtoeslag;

    • b.

      een koopwoning bewoont en in bijstandsbehoevende omstandigheden verkeert.

  • 2. Een woonkostentoeslag wordt voor maximaal één jaar toegekend.

  • 3. Het college kan de woonkostentoeslag verlenen onder de voorwaarde dat de belanghebbende actief op zoek gaat naar goedkopere woonruimte en passende woonruimte aanvaardt.

Artikel 23 Bijzondere bijstand voor verhuizing en woninginrichting

  • 1. Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor verhuiskosten en voor woninginrichting als er sprake is van een medische of sociale noodzaak tot verhuizing.

  • 2. Bijstandsverlening is mogelijk bij verhuizing binnen de gemeente voor: het vervoer van huisraad, woonlasten van de nieuwe woning als er sprake is van dubbele woonlasten, de waarborgsom, administratiekosten, stoffering en woninginrichting.

  • 3. Wanneer er sprake is van een verhuizing naar een andere gemeente, is bijstandsverlening alleen mogelijk voor de kosten van het vervoer van de huisraad.

  • 4. Het college hanteert voor opknapkosten en woninginrichting maximumbedragen die afhankelijk zijn van de gezinssituatie van de belanghebbende. De volgende maximumbedragen worden gehanteerd:

    Gezinssituatie

    Maximumbedrag voor woninginrichting (inclusief stoffering)

    1 persoon

    € 4.000,-

    2 personen

    € 6.000,-

    Gezin met kinderen

    € 7.000,-

Artikel 24 Bijzondere bijstand voor noodzakelijke bestaanskosten jongmeerderjarigen

Het college verstrekt bijzondere bijstad voor noodzakelijke bestaanskosten aan jongmeerderjarigen die hier op grond van artikel 12 van de wet recht op hebben. De hoogte van de te verlenen bijstand is maximaal een bedrag dat gelijk is aan de bijstandsnorm/inkomensvoorziening die geldt voor een 21 jarige minus de bijstandsnorm/inkomensvoorziening die voor de jongmeerderjarige geldt.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 25 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

Artikel 26 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 27 Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen het bepaalde in deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 28 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Bij geconstateerd misbruik en/of oneigenlijk gebruik is het gestelde in de gemeentelijke Fraudeverordening WWB van toepassing.

Artikel 29 Evaluatiebepaling

Deze verordening wordt in ieder geval vier jaar na het inwerking treden geëvalueerd

Artikel 30 Inwerkingtreding; bekendmaking

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking. Op dat moment worden de Beleidsnota bijzondere bijstand Landsmeer, vastgesteld op 31 januari 2006, de Beleidsregel Ouderentoeslag, vastgesteld op 9 oktober 2007 en de Regeling Voorzieningenfonds gemeente Landsmeer, vastgesteld op 17 december 2003, ingetrokken.

Artikel 31 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening Bijzondere Bijstand gemeente Landsmeer 2010

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Landsmeer op 28 september 2010.
De voorzitter, De griffier,

Toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en die niet vanuit inkomen en vermogen kunnen worden betaald en waarvoor geen beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.

Kosten zijn niet noodzakelijk in de volgende situaties:

·de kosten zijn of worden niet gemaakt;

·de gemeente kan niet vaststellen dat de kosten noodzakelijk zijn;

·er is sprake van niet-ontvangen inkomsten;

·de aanvrager kiest een duurdere voorziening dan strikt noodzakelijk is (de hogere kosten moeten door de aanvrager zelf worden voldaan);

·de kosten hadden kunnen worden voorkomen doordat er een (gratis) alternatief is;

·iemand anders dan de aanvrager dient de kosten te betalen.

Voor een aantal kosten is in ieder geval geen bijzondere bijstand mogelijk (artikel 14 van de wet):

·alimentatie;

·boetes;

·geleden of veroorzaakte schade;

·vrijwillige premie voor de AOW of een andere publiekrechtelijke verzekering;

·kosten voor een experimentele behandeling.

Het college maakt geen gebruik van de mogelijkheid een drempelbedrag te hanteren zoals bedoeld in artikel 35 lid 2 van de wet.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel is aangegeven wat met bepaalde begrippen wordt bedoeld.

Artikel 2 Draagkracht

De draagkracht wordt jaarlijks vastgesteld voor een periode van 12 maanden, maar kan tussentijds wijzigen als de financiële situatie wijzigt, bijvoorbeeld door een erfenis, een veranderde gezinssamenstelling of verandering in inkomen.

Het uitgangspunt is dat de draagkracht wordt berekend per de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn gemaakt, maar er kunnen zich situaties voordien waarin ervoor gekozen wordt om de draagkracht te berekenen vanaf de eerste dag van de maand waarin de bijstand is aangevraagd.

De vastgestelde draagkracht kan periodiek of ineens in mindering worden gebracht op de toegekende bijstand. Er wordt rekening gehouden met de situatie van de aanvrager en de gemeente kiest zoveel mogelijk voor de voor de klant voordeligste vorm.

Draagkracht uit inkomen

Mensen met een laag inkomen hebben geen draagkracht uit inkomen. In uitzondering hierop wordt het inkomen boven de geldende bijstandsnorm voor 100% toch als draagkracht aangemerkt als het gaat om woonkosten, verwervingskosten en algemeen gebruikelijke kosten. Dit, omdat deze kosten vanuit een inkomen op bijstandsniveau betaald zouden moeten worden.

Mensen met een meerinkomen hebben wel draagkracht uit inkomen. Het meerinkomen wordt voor 55% als draagkracht aangemerkt (tenzij het gaat om woonkosten, verwervingskosten en algemeen gebruikelijke kosten, want hiervoor gelden andere regels).

Draagkracht uit vermogen

Vermogen boven de wettelijke vermogensgrens (artikel 43 WWB) wordt altijd volledig als draagkracht aangemerkt. Als iemand vermogen heeft onder deze grens maar bijvoorbeeld tegoeden heeft op een betaal- of spaarrekening, kan diegene de bijzondere kosten zelf betalen vanuit het vermogen. Bij de afhandeling van de aanvraag bijzondere bijstand wordt hier dan ook rekening mee gehouden. Ook wordt er rekening gehouden met een bedrag aan ‘leefgeld’ zodat problemen voorkomen kunnen worden.

Artikel 3 Aanvraag en duur van de bijstandsverlening

In de wet is opgenomen dat een aanvraag moet worden ingediend om bijzondere bijstand te kunnen ontvangen en dat in sommige gevallen ambtshalve kan worden verstrekt. Er is voor gekozen om bepaalde categoriale bijzondere bijstand, zoals de ouderentoeslag, te verstrekken na bestandscontrole en/of op basis van ingevulde en ondertekende teruggestuurde antwoordstroken. In het laatste geval wordt via een bestandscontrole vastgesteld wie in aanmerking komt voor een bepaalde voorziening. Deze mensen krijgen een brief, met antwoordstrook, waarin ze op de betreffende voorziening worden gewezen. Een ingevulde teruggestuurde antwoordstrook wordt dan als aanvraag aangemerkt.

Van mensen die geen uitkering levensonderhoud ontvangen wordt wel een reguliere aanvraag ingenomen.

Periodieke bijzondere bijstand wordt toegekend voor de duur van maximaal één jaar. Dit betekent dat de belanghebbende opnieuw bijstand moet aanvragen als bijstandsverlening na deze periode nog nodig is.

Het artikel geeft aan dat kosten die zijn gemaakt voordat er bijzondere bijstand voor is aangevraagd, in principe niet voor bijstandsverlening in aanmerking komen. Als ze wel voor bijstandsverlening in aanmerking komen, kan dit met terugwerkende kracht tot maximaal een jaar.

Artikel 4 Vorm van bijstandsverlening

Bijzondere bijstand wordt in principe om niet (zonder terugbetaalverplichting) verleend. Aangegeven is in welke gevallen de bijzondere bijstand als borgtocht of leenbijstand wordt verstrekt.

Hoofdstuk 2 Categoriale bijzondere bijstand

Artikel 5 Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

De gemeente heeft een contract met zorgverzekeraar Zilveren Kruis PWZ Achmea afgesloten voor inwoners van de gemeente Landsmeer met een laag inkomen: de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. Deze verzekering biedt de dekking van de basisverzekering + de vergoedingen vanuit de aanvullende verzekeringen (module B of C). Daarnaast worden extra vergoedingen verstrekt, bijvoorbeeld voor:

·tandartskosten;

·tandtechnische kosten;

·de kosten van medisch noodzakelijke orthodontie voor kinderen tot 18 jaar;

·eens per 2 jaar een vergoeding voor bril/lenzen (tenzij eerdere vervanging medisch noodzakelijk is):

·kosten van eerstelijns psychologische behandeling;

·vergoeding van de eigen bijdrage voor kraamzorg.

De hoogte van de vergoedingen wordt jaarlijks vastgesteld door Zilveren Kruis PWZ Achmea.

De deelnemers krijgen van Zilveren Kruis PWZ Achmea een korting op de te betalen premie. De deelnemers betalen zelf de premie voor de basisverzekering en de aanvullende verzekering aan de ziektekostenverzekeraar. De gemeente betaalt de kosten van de hierboven genoemde ‘extra’ vergoedingen.

Deelnemers aan deze collectieve ziektekostenverzekering ontvangen deze vergoedingen rechtstreeks van Zilveren Kruis PWZ Achmea.

Artikel 6 Langdurigheidstoeslag

De langdurigheidstoeslag valt sinds 2009 onder de bijzondere bijstand. Hoe Landsmeer hier invulling aan geeft is vastgelegd in de gemeentelijke verordening.

Wanneer iemand minimaal 3 jaar een laag inkomen heeft en geen uitzicht op inkomensverbetering, komt diegene in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag.

Artikel 7 Ouderentoeslag

De categoriale ouderentoeslag is een jaarlijkse bijdrage, bedoeld voor inwoners van de gemeente Landsmeer van 65 jaar of ouder, die minimaal 3 jaar een laag inkomen hebben en met hun vermogen onder de vermogensgrens van artikel 34 WWB blijven. Deze bijdrage kan worden aangewend voor de aanschaf of ter vervanging van duurzame gebruiksgoederen. De bijdrage kan eens per jaar worden verstrekt.

Artikel 8 Voorzieningenfonds

Het voorzieningenfonds is een categoriale verstrekking voor inwoners van de gemeente Landsmeer, met een laag inkomen, bedoeld om de participatiemogelijkheden te vergroten. Vanuit het voorzieningenfonds kan een toelage verstrekt worden voor de kosten van sociale, culturele en sportieve activiteiten. Hieronder vallen bijvoorbeeld lidmaatschappen van verenigingen en sportclubs, abonnementen op tijdschriften en krant, toegangsbewijzen voor bijvoorbeeld musea en tentoonstellingen en kortingskaarten voor de spoorwegen.

Artikel 9 Brugklasvergoeding

Deze vergoeding is bedoeld als tegemoetkoming voor de extra kosten die gemaakt moeten worden als een kind de overstap maakt van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs.

Hoofdstuk 3 Individuele bijzondere bijstand

Artikel 10 Bijzondere bijstand voor rechtsbijstand en griffierecht

De Wet op de rechtsbijstand (WRB) kent een vergoedingsregeling voor de kosten van rechtsbijstand en mediation. De rechtzoekenden betalen op grond van de WRB een inkomensafhankelijke bijdrage. Voor deze eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verleend als er een toevoeging is verleend. Dit omdat de noodzaak voor het verlenen van de rechtshulp wordt aangenomen als er rechtsbijstand is verleend volgens de WRB.

Griffierecht is een inkomensonafhankelijke bijdrage in de kosten van de rechtspraak. Ook hier geldt dat voor deze kosten bijzondere bijstand kan worden verleend als er een toevoeging is verleend.

Artikel 11 Bijzondere bijstand voor bewindvoering en budgettering

De kantonrechter stelt steeds vaker mensen onder bewind en koppelt ze aan een bewindvoerder omdat ze niet (meer) zelfstandig kunnen handelen en/of om ze tegen zichzelf te beschermen Bij de beoordeling van de noodzaak van de kosten van bewindvoering geldt dat de noodzaak aangenomen mag worden als er een gerechtelijke uitspraak ligt. Er wordt geen bijzondere bijstand verleend als de kosten van noodzakelijke bewindvoering vanuit de boedel worden betaald. Dit is van toepassing bij de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP).

Artikel 12 Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen

Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt in principe verstrekt in de vorm van een geldlening, maar kan onder bijzondere omstandigheden ook ‘om niet’ worden verstrekt. De langdurigheidstoeslag speelt hierbij een rol; deze is namelijk bedoeld om duurzame gebruiksgoederen en andere onvoorziene uitgaven te kunnen betalen.

Als er recht bestaat op de langdurigheidstoeslag, maar deze is nog niet toegekend, kan de aanvraag alsnog worden ingediend en afgehandeld. Bijstandsverlening voor duurzame gebruiksgoederen is dan wellicht niet meer nodig. Het is hierbij van belang dat eerst de langdurigheidstoeslag wordt afgehandeld omdat deze geen voorliggende voorziening is, maar een voorziening die haar oorsprong vindt binnen de WWB en daarom niet mag worden beschouwd als voorliggend voor duurzame gebruiksgoederen.

De gemeente Landsmeer verleent bijzondere bijstand ‘om niet’ aan belanghebbenden die direct voorafgaand aan de aanvraag tenminste 3 jaar zijn aangewezen op een laag inkomen en de kosten niet zelf kunnen voldoen. Voorwaarde is wel dat de aanvraag niet rechtstreeks het gevolg mag zijn van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid of van nalatigheid.

Artikel 13 Bijzondere bijstand voor reiskosten

Noodzakelijke reiskosten buiten de gemeente Landsmeer die te maken hebben met (re)integratie komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand, maar kunnen worden voldaan vanuit het participatiebudget.

Bij toekenning van reiskosten wordt altijd uitgegaan van het goedkoopste alternatief. Als het gaat om reizen per auto geldt een kilometervergoeding naar de normen van de ministeriele regelingen. In geval van carpoolen wordt de hoogte van de bijstand afgestemd op het aantal carpoolers.

Artikel 14 Bijzondere bijstand voor uitvaart

De kosten van een begrafenis of crematie behoren tot de ‘passiva’ van de nalatenschap en komen daarvoor voor rekening van de erfgenamen. In veel gevallen heeft de overledene zelf voor deze kosten gespaard of zich verzekerd om erfgenamen hier niet mee te belasten. De erfgenamen kunnen op persoonlijke titel in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor zover hun erfdeel onvoldoende is om de kosten te kunnen voldoen.

Er kan bijzondere bijstand worden verleend voor zover er bij erfgenamen, die op grond van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, sprake is van onvoldoende middelen en het ontbreken van een voorliggende voorziening. Er kan alleen bijstand worden verleend voor het aandeel in de kosten die de aanvrager heeft. De goedkoopst mogelijke adequate voorziening is toereikend.

Wanneer niemand voorziet of kan voorzien in de begrafenis of crematie, geldt de Wet op de Lijkbezorging (Wol). De gemeente draagt dan zorg voor de begrafenis en verhaalt de gemaakte kosten op de erfgenamen.

Artikel 15 Bijzondere bijstand voor sociaal medische kinderopvang

Als er een sociaal medische indicatie voor noodzakelijke kinderopvang is voor de belanghebbende en zijn of haar kind, kan bijzondere bijstand worden verleend. Voorwaarde is wel dat de belanghebbende geen beroep kan doen op de Wet Kinderopvang.

Artikel 16 Bijzondere bijstand voor ouderbijdrage Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

Als een kind buiten het gezin wordt verzorgd, moeten de ouders een bijdrage in de kosten betalen omdat de onderhoudsplicht gewoon blijft gelden. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van de leeftijd van het kind en de vorm van hulpverlening. Het LBIO verzorgt de vaststelling en inning van de bijdragen en schrijft de bijdrageplichtige(n) aan.

De bijdrageplichtige komt in aanmerking voor nihilstelling als hij/zij:

1.een bijstandsuitkering ontvangt naar de norm voor een alleenstaande of

2.een uitkering ontvangt op grond van de Regeling verstrekking asielzoekers of

3.een zak- en kleedgeldvergoeding ontvangt.

Als een alleenstaande ouder niet in aanmerking komt voor een nihilstelling omdat de bijstandsnorm niet kan worden omgezet naar de norm van een alleenstaande, kan bijstand worden verleend voor de kosten van de ouderbijdrage van het LBIO. Dit komt voor als binnen het gezin meerdere kinderen worden verzorgd.

Artikel 17 Bijzondere bijstand voor een computer ten behoeve van schoolgaande kinderen

Om participatie bij schoolgaande kinderen te stimuleren is besloten dat aan gezinnen maximaal € 450,- aan bijzondere bijstand kan worden verleend om een computer aan te schaffen. Voorwaarde is wel dat het gezin niet over een computer beschikt.

Artikel 18 Bijzondere bijstand voor studiekosten

Jongeren tot 21 jaar kunnen een beroep doen op de ouderlijke onderhoudsplicht. Als de studerende dus jonger is dan 21 jaar, wordt bij de beoordeling van de aanvraag, naast het inkomen van de studerende, ook rekening gehouden met het inkomen van de ouder(s)/verzorger(s) van de betreffende studerende. Als de ouder(s)/verzorger(s) niet kunnen bijdragen in de kosten, kan bijzondere bijstand worden toegekend.

Aangegeven is voor welke opleidingen en voor welke kosten bijzondere bijstand mogelijk is.

Artikel 19 Bijzondere bijstand voor medische kosten

Aangegeven is hoe wordt omgegaan met bijzondere bijstandsverlening voor medische kosten.

De basisverzekering

De basisverzekering is een voorliggende voorziening. Kostensoorten die in de basisverzekering zijn opgenomen worden zondermeer als noodzakelijk beschouwd. De wetgever beschouwd medische kosten die niet in de basisverzekering zijn opgenomen als niet noodzakelijk. Deze kosten komen dus niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Andere voorliggende voorzieningen zijn de AWBZ en de Wmo.

Bijzondere bijstandsverlening is wel mogelijk als bepaalde kosten vanuit de voorliggende voorziening niet volledig of maar voor een bepaalde periode worden vergoed. De noodzaak van de verstrekking staat hierbij niet ter discussie, maar de wetgever heeft er dan, meestal om budgettaire redenen, voor gekozen om de vergoeding te beperken. Er is dan sprake van een eigen bijdrage voor de verzekerde.

Bijzondere bijstandsverlening kan niet worden toegekend als het te vergoeden bedrag in de voorliggende voorziening nadrukkelijk aan een maximum is verbonden. De wetgever gaat er dan namelijk van uit dat de kosten met dit maximumbedrag adequaat worden vergoed. De voorliggende voorziening wordt in dat geval als toereikend beschouwd. Voor de meerkosten is dan ook geen bijzondere bijstand mogelijk.

Eigen risico basisverzekering

Voor alle verzekerden vanaf 18 jaar geldt in 2010 een wettelijk verplicht eigen risico van € 165,- Dit betekent dat de verzekerde de eerste € 165,- aan medische kosten zelf moet betalen. Dit verplicht eigen risico geldt niet voor:

·behandeling door de huisarts;

·verloskundige zorg en kraamzorg;

·hulpmiddelen in bruikleen;

·tandheelkundige zorg voor verzekerden tot 22 jaar;

·vergoedingen vanuit de aanvullende verzekering.

Mensen met een laag inkomen worden door de wetgever gecompenseerd via de zorgtoeslag en chronisch zieken en gehandicapten krijgen via het Centraal Administratie Kantoor (CAK) een extra compensatie.

Verzekerden die kiezen voor een vrijwillig eigen risico kunnen een verlaging op de premie krijgen. Het uitgangspunt van de Zorgverzekeringswet is dat het zorgstelsel door onder andere de zorgtoeslag voor iedereen betaalbaar is. Daarom moet de verzekerde die kiest voor een vrijwillig eigen risico, dit ook zelf op vangen en wordt voor dit eigen risico geen bijzondere bijstand verstrekt. Ook wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor de kosten van het niet verzekerd zijn voor ziektekosten, zoals premieachterstand, boete en medische kosten. Bijzondere bijstand is ook niet mogelijk voor de betaling van de zorgpremie als de verzekerde de zorgtoeslag heeft gebruikt om andere kosten mee te voldoen.

Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid

De wetgever gaat ervan uit dat de burger zich verzekerd tegen normaal gangbare risico’s het afsluiten van een aanvullende ziektekostenverzekering en in dit geval deelnemen aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering wordt gezien als een daad van genoegzaam besef van verantwoordelijkheid. Als iemand daarin tekortschiet, kan dit gevolgen hebben voor het recht op bijzondere bijstand. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het niet willen en het niet kunnen afsluiten van een aanvullende zorgverzekering.

Bijzondere bijstand en de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

De kosten die in de aanvullende verzekering zijn opgenomen, zijn strikt juridisch gezien niet als noodzakelijke medische kosten aan te merken. Daarom verstrekt de gemeente in principe ook geen aanvullende bijzondere bijstand als de vergoedingen in het aanvullende pakket de gemaakte kosten niet volledig dekken

In Landsmeer kunnen mensen met een laag inkomen deelnemen aan een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering via de gemeente. Deelnemers hieraan kunnen dan voor bepaalde medische kosten hogere vergoedingen ontvangen

Niet willen deelnemen

Iemand die geen gebruik wil maken van de collectieve verzekering, kan niet zonder meer aanspraak maken op bijzondere bijstand voor vergoedingen die in de collectieve verzekering zijn opgenomen. Er moet worden onderzocht wat de reden is en of er sprake is van nalatigheid of tekortschietend besef van verantwoordelijkheid.

Niet kunnen deelnemen

Als iemand niet kan deelnemen, ligt dit anders. Bij de aanvraag voor medische kosten moet dan eerst onderzocht worden op er sprake is van niet kunnen of niet willen deelnemen aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. Als er reden is om bijzondere bijstand te verstrekken, dan strekt ‘het pakket’ van de bijzondere bijstand zich uit tot het pakket dat de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering biedt.

Bijzondere bijstand voor medische kosten in Landsmeer

Het uitgangspunt is dat voor de hierna volgende medische kosten alleen bijzondere bijstand mogelijk is als iemand niet kan deelnemen aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering of in zeer bijzondere situaties. In beide gevallen is extra onderzoek nodig. Voor de vergoedingen gelden dezelfde normen als in de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering via de gemeente.

Brillen en contactlenzen

In de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering is een vergoeding opgenomen voor de kosten van een bril of contactlenzen. Deze vergoeding dekt in de meeste gevallen de noodzakelijke kosten.

Eigen bijdrage

Alarmeringskosten: Als het aanbrengen van alarmeringsapparatuur noodzakelijk is, vergoedt de basisverzekering deels de kosten. De maandelijkse eigen bijdrage kan door 65 plussers worden betaald vanuit de ouderentoeslag. Bijzondere bijstand is mogelijk voor mensen tot 65 jaar.

Fysiotherapie: In de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering is volledige vergoeding opgenomen van de kosten tot een maximum aantal behandelingen. Er worden maximumbedragen gehanteerd door de verzekeraar. Er is bijzondere bijstand mogelijk voor de eigen bijdrage van noodzakelijke extra behandelingen.

Psychotherapie: Bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage is alleen mogelijk als de psychotherapie wordt vergoed vanuit de basisverzekering of AWBZ.

Pedicure: Zilveren Kruis vergoedt een maximumbedrag per jaar aan diabetici/reumapatiënten voor pedicurekosten en/of podo(posturale)therapie. Bijzondere Bijstand is dan niet meer nodig. Voor mensen zonder deze aandoeningen, is bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage van noodzakelijke pedicurekosten mogelijk.

Ziekenvervoer: Voor bepaalde doelgroepen vergoedt de basisverzekering zittend ziekenvervoer. Voor de eigen bijdrage die per kalenderjaar betaald moet worden, is bijzondere bijstand mogelijk. Ook is bijzondere bijstand mogelijk voor noodzakelijk ziekenvervoer in het kader van een nazorgtraject (bijvoorbeeld controle bij ‘ex-kankerpatiënten).

Hoortoestellen: De AWBZ vergoedt hoortoestellen. Soms wordt een eigen bijdrage opgelegd voor de aanschaf ervan. Hiervoor geldt vanuit de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering een maximumvergoeding. Als iemand op medische indicatie een duurder hoortoestel nodig heeft, dan kan voor de meerkosten bijzondere bijstand worden verstrekt.

Orthopedisch schoeisel: Voor orthopedisch maatschoeisel en antiallergeen schoeisel geldt een eigen bijdrage. Bijzondere bijstand is mogelijk voor meerkosten. Bij de bijstandsverlening wordt daarom rekening gehouden met kosten die de betrokkene anders kwijt zou zijn aan ‘gewoon’ schoeisel. De eigen bijdrage voor ‘gewoon’ wordt in mindering gebracht op de eigen bijdrage voor orthopedisch of antiallergeen schoeisel.

Therapiezolen:Zilveren Kruis PWZ Achmea vergoedt tot een maximumbijdrage voor de kosten van podotherapie en therapiezolen. Bijzondere bijstand is mogelijk voor de meerkosten. Voorwaarde is dat de therapiezolen zijn voorgeschreven door een erkende podoloog.

Geneesmiddelen: omdat geneesmiddelen vanuit de basisverzekering worden vergoed, is bijzondere bijstand in principe niet meer nodig. Voor geneesmiddelen geldt een volledige vergoeding volgens het door Zilveren Kruis PWZ Achmea opgestelde Reglement geneesmiddelen en vergoeding volgens het Geneesmiddelen Vergoedingssysteem. Voor homeopathische en antroposofische geneesmiddelen geld vanuit de aanvullende verzekering een volledige vergoeding.

Tandartskosten en orthodontie

Bijzondere tandheelkunde en bijzondere orthodontie worden vanuit de basisverzekering volledig vergoed. Daarnaast geldt voor tandartskosten dat deze gedeeltelijk worden vergoed vanuit de aanvullende ziektekostenverzekeringen van Zilveren Kruis PWZ Achmea. Aanvullend hierop is vanuit de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering via de gemeente een extra vergoeding mogelijk. Voor de bijbehorende techniekkosten geldt een volledige vergoeding tot een maximumbedrag. Voor het reguliere tandartsbezoek is deze vergoeding toereikend. Voor orthodontie voor verzekerden tot 18 jaar geldt een eenmalige maximumvergoeding.

Bijstandsverlening voor tandartskosten kan alleen als de overschrijding van de maximale vergoeding is veroorzaakt doordat er in het kalenderjaar één of meer kronen of frameprothesen zijn geplaatst. De kosten hiervan zijn vaak hoog en het beschikbare budget kan daardoor al snel zijn verbruikt. Hierdoor zou in de loop van het kalenderjaar geen ‘gewone’ tandheelkundige hulp meer vergoed kunnen worden.

Om de mogelijkheid en de noodzaak van de bijstandsverlening vast te kunnen stellen moet worden vastgesteld waardoor de maximale vergoeding van de aanvullende verzekering wordt overschreden. Op de nota van de ziektekostenverzekeraar zal alleen vermeld zijn dat de tandheelkundige hulp niet vergoed kan worden wegens overschrijding van de maximale vergoeding. Dit zegt niets over de reden. Het kan namelijk ook zijn dat er in dat kalenderjaar bijvoorbeeld een brug is geplaatst of dat iemand heel veel naar de tandarts is geweest. De oorzaak van de overschrijding kan alleen worden vastgesteld door inzage in de nota’s van Zilveren Kruis PWZ Achmea over het gehele betreffende kalenderjaar.

Artikel 20 Bijzondere bijstand voor eigen bijdrage WMO

De gemeente legt op grond van de Wmo een eigen bijdrage op voor de kosten van hulp bij het huishouden en voor individuele voorzieningen. Het CAK zorgt voor de berekening van de hoogte van de eigen bijdrage en voor de inning. Voor mensen met een laag inkomen is het mogelijk bijzondere bijstand aan te vragen voor de kosten van de eigen bijdrage.

Artikel 21 Bijzondere bijstand voor woonlasten tijdens verblijf in detentie

Gedetineerden hebben op grond van de wet (artikel 13) geen recht op bijstand. Het college heeft besloten om voor de kosten van het aanhouden van de woning tijdens een detentieperiode van maximaal 3 maanden, bijzondere bijstand te kunnen verstrekken. Als er bijstand wordt verleend voor deze kosten is dit altijd in de vorm van een lening.

Artikel 22 Bijzondere bijstand voor woonlasten in de vorm van een woonkostentoeslag

In dit artikel staat dat bijzondere bijstand mogelijk is voor woonlasten. Niet alleen voor huurders, maar ook voor belanghebbenden met een koopwoning. Belanghebbenden met een koopwoning en woonlasten tot aan de grens die de Wet op de huurtoeslag hanteert voor huurwoningen, hoeven niet actief op zoek naar goedkopere woonruimte.

Bij een koopwoning wordt bij de toekenning van de woonkostentoeslag bepaald of de verstrekking onder verband van een krediethypotheek, een lening of bijzondere bijstand om niet valt. Gaat het om een koopwoning van iemand die ook een uitkering levensonderhoud ontvangt, dan wordt de woonkostentoeslag standaard opgenomen in de krediethypotheek.

Wanneer opgelegd is dat moet worden gezocht naar een goedkopere woning, en dit niet binnen een jaar is gelukt, dient individueel beoordeeld te worden of dit verwijtbaar is. Is dat niet het geval, dan kan de woonkostentoeslag bij hoge uitzondering toegekend worden voor nog maximaal één jaar.

Artikel 23 Bijzondere bijstand voor verhuizing en woninginrichting

In dit artikel staat dat bijzondere bijstand mogelijk is voor verhuiskosten en woninginrichting als er sprake is van een medische of sociale noodzaak tot verhuizing binnen de gemeente. De kosten van verhuizing en woninginrichting zijn algemeen gebruikelijke kosten die vanuit het inkomen of vermogen moeten worden betaald, door reservering of betaling achteraf, en worden dan ook als lening verstrekt. De in dit artikel gegeven bedragen zijn maximumbedragen. De hoogte van de verstrekking wordt individueel vastgesteld.

Artikel 24 Bijzondere bijstand voor noodzakelijke bestaanskosten jongmeerderjarigen

In dit artikel is geregeld dat jongmeerderjarigen bijzondere bijstand kunnen krijgen voor noodzakelijke bestaanskosten als zij geen beroep kunnen doen op hun ouders/verzorgers. De bijzondere bijstand wordt maximaal verleend tot aan de hoogte van de bijstandsnorm of inkomensvoorziening die geldt voor een 21 jarige.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

De artikelen in dit hoofdstuk spreken voor zich.