Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2020

De raad van de gemeente Landsmeer;

gelezen het voorstel van 20 november 2018;

gelet op artikelen 216 en 228 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2020

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    jaar: een kalenderjaar;

  • b.

    maand: een kalendermaand;

  • c.

    week: een tijdvak van zeven opeenvolgende dagen;

  • d.

    dag: een periode van vierentwintig uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeente-grond of gemeentewater mag hebben.

Artikel 2 Aard van de heffing

Op grond van deze verordening wordt voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond of gemeentewater een precariobelasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene van wie dan wel ten behoeve van wie één of meer voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond of gemeentewater afkomstig zijn of aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of gemeentewater, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of gemeentewater heeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing; tarieven

  • 1. De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

  • 2. Gedeelten van in de tabel vermelde eenheden worden voor een geheel gerekend.

Artikel 5 Tijdvak

  • 1. Indien de belasting wordt geheven naar jaar- en maandtarieven, is het belastingtijdvak het jaar respectievelijk het aantal maanden in het jaar waarin de voorwerpen aanwezig zijn.

  • 2. Indien de belasting wordt geheven naar weektarieven, is het belastingtijdvak het aantal weken in het jaar dat de voorwerpen aanwezig zijn.

  • 3. Indien de belasting wordt geheven naar dagtarieven, is het belastingtijdvak het aantal dagen in het jaar dat de voorwerpen aanwezig zijn.

Artikel 6 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven

Artikel 7 Tarieftoepassing en ontheffing

  • 1. Bij de toepassing van de tarieven:

    • a.

      wordt de belasting berekend aan de hand van de in de tarieventabel behorende bij deze verordening vermelde tarieven;

    • b.

      Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald;

    • c.

      De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

    • d.

      wordt, indien meer dan één voorwerp op gemeentegrond of gemeentewater door eenzelfde belastingplichtige wordt gehouden of meer dan één gemeentebezitting wordt gebruikt en deze naar maatschappelijke opvattingen bij elkaar behoren, voor de berekening van de belasting de tussenliggende ruimte mede in aanmerking genomen.

  • 2. In geval van toepassing van jaar of maandtarieven worden aanslagen van € 10 of minder niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag.

Artikel 8 Vrijstellingen

  • 1. De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

    • a.

      voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of gemeentewater waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

    • b.

      voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

    • c.

      bootjes in gemeentewater;

    • d.

      brievenbussen;

    • e.

      wegwijzers en verkeeraanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en andere overeenkomstige instellingen;

    • f.

      naambordjes en naamplaten, niet meer vermeldend dan de naam van de bewoner en het beroep of bedrijf, aangebracht plat tegen de gevel van de percelen;

    • g.

      vlaggenstokken en vlaggen voor zover niet gebruikt voor reclamevlaggen;

    • h.

      deuren, welke krachtens wettelijk voorschrift naar buiten moeten openslaan;

    • i.

      gevellijsten, plinten, kozijnen, raamdorpels en dergelijke bouwdelen, alsmede afvoerpijpen van hemelwater;

    • j.

      het innemen van openbare grond of, indien dit niet langer dan drie uren duurt;

    • k.

      het hebben van voorwerpen waarvan de aanwezigheid door de gemeente gedoogd dient te worden;

    • l.

      het innemen van openbare gemeentegrond op het marktterrein als bedoeld in artikel 1, aanhef en letter a, b. en c., met de daarbij behorende besluiten van de Marktverordening en het innemen van openbare gemeentegrond voor vergelijkbare standplaatsen elders in de gemeente.

    • m.

      voorwerpen op, aan of boven de weg ten behoeve van evenementen van sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve, educatieve en/of culturele aard georganiseerd door stichtingen en verenigingen die bijdragen aan de cohesie in de gemeenschap en waarvan de opbrengsten aangewend worden om de continuïteit van de eigen activiteiten te waarborgen.

      Enkel verenigingen en stichtingen waarvan uit de statuten de sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve, educatieve en/of culturele doelstelling blijkt, komen in aanmerking voor deze vrijstelling. Verenigingen en stichtingen met een commercieel doel in de statuten worden uitgesloten van de vrijstelling. De aanvrager van het evenement dient op het aanvraagformulier aan te geven dat de organisatie en het evenement voldoen aan de hier boven gestelde voorwaarden.

  • 2. Vrijstelling van de precariobelasting tot maximaal 50% kan worden verleend voor het hebben van voorwerpen op, aan of boven de weg ten behoeve van evenementen van sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve, educatieve en/of culturele aard georganiseerd door organisaties die niet voldoen aan de voorwaarden gesteld in het eerste lid, aanhef, onder m.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 5, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 5, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 4,50.

Artikel 10 Betaling

  • 1. De primitieve en definitieve aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede één maand later.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 9, tweede lid schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 8 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. De verordening “Verordening precariobelasting 2019” van 20 december 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als `Verordening precariobelasting 2020'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 19 december 2019.

De griffier,

De voorzitter,

Tarieventabel 2020

behorende bij de “Verordening precariobelasting 2020”.

A.

Openbare gemeentegrond.

Voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond, gelden de volgende tarieven, per vierkante meter:

a.

voor een dag

€ 0,77

b.

voor een week

€ 2,15

c.

voor een maand

€ 4,81

d.

voor een jaar

€ 42,40

B.

Openbaar gemeentewater.

a.

voor een dag

€ 1,22

b.

voor een week

€ 1,53

c.

voor een maand

€ 2,36

d.

voor een jaar

€ 3,50

C.

Kabels en leidingen

Voor het hebben van kabels en leidingen onder, op of boven openbare gemeentegrond of gemeentewater:

per strekkende meter per jaar

€ 10,74

Behoort bij raadsbesluit van 19 december 2019.

De griffier van de gemeente Landsmeer,