Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2021

Geldend van 30-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2021

De raad van de gemeente Landsmeer;

gezien het voorstel van 17 november 2020;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2021

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de begraafplaatsen te Landsmeer en Purmerland;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het lichten van een stoffelijk overschot, urn of asbus op rechterlijk gezag;

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen of zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven;

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 5.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 5.2 en 5.3 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 5.2 en 5.3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 5.2, en 5.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 5.2 en 5.3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in 5.2 en 5.3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven,

    tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 4,50.

  • 4. Belastingbedragen van minder dan € 4,50 worden niet geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 5.2 en 5.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. De rechten zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid van deze verordening moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten zoals bedoeld in artikel 7, tweede lid van deze verordening worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening lijkbezorgingsrechten 2020' van 19 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 5. Deze verordening wordt aangehaald als de 'Verordening lijkbezorgingsrechten 2021'

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 24 december 2020.

De griffier,

De voorzitter,

Tarieventabel

behorende bij de 'Verordening lijkbezorgingsrechten Landsmeer 2020'.

Hoofdstuk 1Verlenen en verlengen van rechten

1.1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven:

voor een periode van 10 jaar

voor een graf met ruimte voor 3 stoffelijke overschotten

1.044,15

voor een graf met ruimte voor 2 stoffelijke overschotten

696,20

1.1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven:

voor een periode van 20 jaar

voor een graf met ruimte voor 3 stoffelijke overschotten

1.898,75

voor een graf met ruimte voor 2 stoffelijke overschotten

1.333,00

1.2.1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van urnen of asbussen wordt geheven:

voor een periode van 10 jaar in een urnengraf op de begraafplaatsen Landsmeer en Purmerland

609,15

1.2.1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van urnen of asbussen wordt geheven:

voor een periode van 20 jaar in een urnengraf op de begraafplaatsen Landsmeer en Purmerland

1.071.45

1.2.2.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van urnen of asbussen wordt geheven:

Voor een periode van 10 jaar in een urnenmuur op de begraafplaatsen Landsmeer en Purmerland

696,20

1.2.2.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van urnen of asbussen wordt geheven:

Voor een periode van 20 jaar in een urnenmuur op de begraafplaatsen Landsmeer en Purmerland

1.280,55

1.3

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1 met 10 jaar wordt een recht geheven gelijk aan het in 1.1.1 vermelde bedrag.

voor een graf met ruimte voor 3 stoffelijke overschotten

1.044,15

voor een graf met ruimte voor 2 stoffelijke overschotten

696,20

1.3a

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1 met 5 jaar wordt een recht geheven

voor een graf met ruimte voor 3 stoffelijke overschotten

554,10

voor een graf met ruimte voor 2 stoffelijke overschotten

380,10

1.3b

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1 uitsluitend om de grafrusttermijn van 10 jaar te waarborgen na een bijzetting, per jaar

voor een graf met ruimte voor 3 stoffelijke overschotten

136,40

voor een graf met ruimte voor 2 stoffelijke overschotten

101,60

1.4

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2. met 10 jaar wordt een recht geheven van

Voor een urnengraf

316,95

Voor een colombarium

316,95

1.4a

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2. met 5 jaar wordt een recht geheven van

Voor een urnengraf

190,45

Voor een colombarium

190,45

1.4b

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2. uitsluitend

Om de grafrusttermijn van 10 jaar te waarborgen na bijzetting, per jaar

Voor een urnengraf

63,70

Voor een colombarium

63,70

Hoofdstuk 2 Begraven in een eigen graf of algemeen graf

2.1

Voor het begraven van een stoffelijk overschot op werkdagen tussen 10.00 uur en 15.00 uur worden de volgende rechten geheven:

2.1.1

van een persoon van 12 jaar of ouder

1.449,70

2.1.2

van een persoon beneden de 12 jaar

1.279,45

2.2

Voor het begraven van een stoffelijk overschot op andere tijden en dagen wordt een recht geheven van

verhoogd met:

1.449,70

2.2.1

25%, indien de begrafenis plaatsvindt op maandag tot en met vrijdag;

2.2.2

75%, indien de begrafenis plaatsvindt op zaterdag.

2.3

Voor het verstrooien van de asresten op werkdagen tussen 10.00 uur en 15.00 uur worden de volgende rechten geheven:

per asbus

260,65

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

3.1

Voor het bijzetten van een asbus of urn op werkdagen tussen 10.00 uur en 15.00 uur wordt geheven:

362,95

3.2

Voor het bijzetten van een asbus of urn op andere tijden en dagen wordt een recht geheven van

verhoogd met:

362,95

3.2.1

25%, indien de bijzetting plaatsvindt op maandag tot en met vrijdag

3.2.2

75%, indien de bijzetting plaatsvindt op zaterdag.

Hoofdstuk 4Inschrijven en overboeken van eigen graven en urnennissen

4.1

Voor het inschrijven en overboeken van eigen graven in een daartoe bestemd register wordt geheven

4,60

Hoofdstuk 5 Grafbedekking en onderhoud

5.1

Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het plaatsen of vernieuwen van de voorwerpen wordt geheven:

90,80

5.2

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden en schoonhouden van op de graven geplaatste voorwerpen en voor het onderhoud van graftuinen en andere beplanting op de begraafplaats als bedoeld in artikel 25 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Landsmeer 2004 worden van rechthebbenden op en gebruikers van de graven de volgende rechten geheven:

5.2.1

voor een eigen graf per jaar

142,30

Voor 5 jaar

€ 112,95 x 10/4

=

569,40

Voor 10 jaar

€ 112,95 x 7

=

996,40

Voor 20 jaar

€ 112,95 x 13

=

1.850,45

5.2.2

voor een algemeen graf, per ingenomen beschikbare ruimte tot de tijd van ruiming van het graf, eenmalig

360,15

5.2.3

voor een urnengraf of nis in een urnenmuur, per jaar

47,40

Voor 5 jaar

€ 37,60 x 10/4

=

189,50

Voor 10 jaar

€ 37,60 x 7

=

331,70

Voor 20 jaar

€ 37,60 x 13

=

615,95

5.3

De rechten als bedoeld in onderdeel 5.2.1 en onderdeel 5.2.3. kunnen worden afgekocht door voldoening van een bedrag volgens onderstaande tabel. De afkoopsom voor eigen graven van 10 en 20 jaar wordt verminderd met 80% van de reeds in de betreffende periode betaalde onderhoudsrechten.

Aantal jaren waarvoor wordt afgekocht

Vermenigvuldigingsfactor

10 jaar

7

20 jaar

13

Hoofdstuk 6 Opgraven en ruimen

6.1

Voor het opgraven van een stoffelijk overschot wordt geheven

922,00

6.2

Voor het na opgraven weer opnieuw begraven in hetzelfde graf wordt geheven

922,00

6.3

Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt geheven voor één stoffelijk overschot

1.610,60

6.4

Voor het onder 6.2. en 6.3. vermelde recht wordt voor elk volgend stoffelijk overschot van dezelfde grafruimte of voor elk stoffelijk overschot dat met een begrafenis of bijzetting tegelijkertijd wordt herbegraven geheven: 50% van het voor één stoffelijk overschot geheven recht.

6.5

Voor het opgraven van een urn of asbus wordt geheven

231,35

6.6

Voor het na opgraven van een urn of asbus en weer opnieuw bijzetten in hetzelfde graf wordt geheven

231,35

6.7

Voor het na opgraven weer bijzetten in een ander graf wordt geheven voor één urn of asbus.

231,35

6.8

Voor het onder 6.6. en 6.7 vermelde recht wordt voor elke volgende urn of asbus van dezelfde grafruimte of voor elke urn of asbus die met een begrafenis of bijzetting tegelijkertijd wordt bijgezet geheven:

50% van het voor één urn of asbus geheven recht.

6.9

Voor het ruimen dan wel samenvoegen van een graf op verzoek van de belanghebbende wordt geheven

922,00

Hoofdstuk 7 Overige heffingen

7.1

Voor het afnemen en herplaatsen van voorwerpen wordt geheven

150,40

7.2

Voor het gebruik van het gedenkmonument op de begraafplaats Landsmeer:

het bijzetten van een gedenkplaatje voor een periode van 10 jaar

215,80

Behoort bij raadsbesluit van 24 december 2020.

De griffier van de gemeente Landsmeer,