Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening jeugdhulp gemeente Langedijk 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening jeugdhulp gemeente Langedijk 2015

De raad van de gemeente Langedijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 september 2014, nummer 70;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet;

gezien het advies van de Cliëntenraad van 20 augustus 2014; overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt; en dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening, over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen, de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;

overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;

b e s l u i t :

de volgende Verordening jeugdhulp gemeente Langedijk 2015 vast te stellen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Langedijk

  • -

    hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

  • -

    individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden, niet vrij toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

  • -

    overige voorziening: vrij toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • -

    pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet,zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • -

    wet: Jeugdwet.

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

  • 1. De volgende vormen van overige voorzieningen zijn beschikbaar:

    • -

      informatie en advies;

    • -

      voorlichting, trainingen en cursussen;

    • -

      jeugdgezondheidszorg;

    • -

      schoolmaatschappelijk werk;

    • -

      kortdurende ambulante opgroei- en opvoedondersteuning;

    • -

      casemanagement;

    • -

      advies- en meldpunten.

  • 2. De volgende vormen van maatwerk voorzieningen zijn beschikbaar:

    • -

      diagnostiek

    • -

      ambulante begeleiding en behandeling en/of poliklinische behandeling;

    • -

      dag- en deeltijdbehandeling;

    • -

      pleegzorg;

    • -

      verblijf 24 uurszorg / verblijf deeltijd

    • -

      langdurige crisisopvang;

    • -

      residentiële of intramurale behandeling;

    • -

      ondersteuning van jeugdigen met een beperking:

    • -

      groepsbegeleiding

    • -

      individuele begeleiding

    • -

      persoonlijke verzorging

    • -

      kortdurend verblijf;

    • -

      generalistische basis-ggz voor jeugdigen;

    • -

      specialistische ggz voor jeugdigen;

    • -

      hulp bij dyslexie

  • 3. Het college kan bij nadere regeling vaststellen welke overige en individuele voorzieningen op basis van het eerste en tweede lid beschikbaar zijn.

Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1. De huisarts, medisch specialist of jeugdarts kan verwijzen naar een jeugdhulpaanbieder. Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp op het moment dat de genoemde jeugdhulpaanbieder deze jeugdhulp noodzakelijk acht.

  • 2. Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken of het college dit noodzakelijk acht, legt het college de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking.

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente

Het college stelt bij nadere regeling regels met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Het college stelt ook vast op welke wijze de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen in het sociale domein. Het college geeft daarbij aan op welke wijze hij jeugdigen en ouders informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp te doen.

Artikel 5. Regels voor pgb

  • 1. Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1. van de wet.

  • 2. De hoogte van een pgb wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

  • 3. Het college stelt nadere regels vast over de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.

  • 4. De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, kan de jeugdhulp slechts onder voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk. Het college stelt hiervoor nadere regels vast.

Artikel 6. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Artikel 7. Wijziging situatie: nieuwe feiten en omstandigheden

Artikel 8.1.2 van de wet is van overeenkomstige toepassing op een beslissing aangaande zorg in natura.

Artikel 8. Herziening en intrekking

  • 1. Artikel 8.1.4, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing op een beslissing aangaande zorg in natura.

  • 2. Een beslissing tot verlening van een individuele voorziening in de vorm van zorg in natura of een persoonsgebonden budget, kan worden herzien dan wel ingetrokken als blijkt dat van de individuele voorziening geen gebruik wordt gemaakt binnen een periode van drie maanden na toekenning ervan.

Artikel 9. Terugvordering

  • 1. Als het college een beslissing op grond van artikel 8.1.4, eerste lid van de wet of artikel 8 van deze verordening heeft ingetrokken of herzien, kan het college geheel of gedeeltelijk de geldswaarde terugvorderen van de teveel of ten onrechte genoten individuele voorziening.

  • 2. Als de voorziening aan de jeugdige en zijn ouders is toegekend, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de teveel of ten onrechte genoten individuele voorziening.

Artikel 10. Bestrijding oneigenlijk gebruik, misbruik en niet-gebruik van een individuele voorziening

  • 1. De gemeenteraad geeft het college de opdracht te zorgen voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Jeugdwet, waaronder de bestrijding van misbruik, oneigenlijk gebruik en niet-gebruik van deze wet.

  • 2. De gemeenteraad stelt iedere vier jaar een handhavingsbeleidskader vast, waarin beleidsuitgangspunten en -prioriteiten worden aangegeven.

  • 3. Het college stelt in opdracht van de gemeenteraad ter nadere uitvoering van de handhaving iedere vier jaar een handhavingsuitvoeringsplan vast met inachtneming van het gestelde in het handhavingsbeleidskader.

  • 4. Dit handhavingsuitvoeringsplan omvat in elk geval de wijze van preventie en bestrijding van fraude, oneigenlijk gebruik en misbruik en niet-gebruik van de Jeugdwet alsmede welke handhavingsinstrumenten daartoe worden ingezet en de wijze waarop deze worden toegepast.

  • 5. Het college rapporteert eenmaal per jaar aan de gemeenteraad over de uitvoering, de resultaten en de effecten op het gebied van handhaving in relatie tot de beleidsuitgangspunten en -prioriteiten zoals vastgelegd in het handhavingsbeleidskader.

Artikel 11. Klachtregeling

Klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening, worden behandeld volgens de bestaande klachten-regeling van de gemeente, voorzover deze gedragingen aan het bestuursorgaan zijn toe te rekenen.

Artikel 12. Inspraak en medezeggenschap

  • 1.

    Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4.

    Het college kan nadere regels vaststellen ter uitvoering van het tweede en derde lid.

Artikel 13. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt periodiek geëvalueerd.

Artikel 14. Gevallen waarin deze verordening niet voorziet

In de gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp gemeente Langedijk 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de
gemeente Langedijk in zijn openbare
vergadering van 7 oktober 2014.
De voorzitter,
drs. J.F.N. Cornelisse
De griffier,
J.van den Bogaerde