Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2018

Geldend van 19-12-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2018

De raad van de gemeente Langedijk;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2017, nummer 66;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2018

(Verordening lijkbezorgingsrechten 2018)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de bij de gemeente Langedijk in beheer en onderhoud zijnde begraafplaatsen te Sint Pancras, Broek op Langedijk, Zuid-Scharwoude, Noord-Scharwoude en Oudkarspel;

  • b.

    graf: een zandgraf of een keldergraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet;

grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus:een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn:een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • f.

    particuliergraf:een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • g.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van levenloos geboren kinderen, alsmede kinderen tot 12 jaar;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen van levenloos geboren kinderen, alsmede kinderen tot 12 jaar;

    • 3.

      het doen verstrooien van as van kinderen tot 12 jaar;

  • h.

    algemeen graf: een graf, bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • i.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van levenloos geboren kinderen, alsmede overleden kinderen tot 12 jaar;

  • j.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • k.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • l.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

  • m.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • n.

    grafbedekking:gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • o.

    beheerder:de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • p.

    rechthebbende:natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • q.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • r.

    belanghebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie het recht is verleend tot bijzetting in een algemeen graf, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • s.

    plechtigheid: officiële bijeenkomst vanwege een bijzondere gebeurtenis.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het lichten van een lijk of overblijfselen van een lijk of asbus op rechterlijk gezag of van gemeentewege;

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel;

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar;

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in Hoofdstuk 4.2.1., 4.2.2., 4.2.3., 4.2.4. en 4.2.5. van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in Hoofdstuk 4.1 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag;

  • 2. Andere rechten dan die bedoeld in Hoofdstuk 4.1 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur, waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de onderhoudsrechten

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in Hoofdstuk 4 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht;

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in Hoofdstuk 4.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in Hoofdstuk 4.1 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

    Andere rechten dan die bedoeld in Hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

    Artikel 10 Termijnen van betaling

    1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving;

    2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

    Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

    Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

    • 1.

      De “Verordening lijkbezorgingsrechten 2017” van 13 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

    • 2.

      Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, vierde lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt;

    • 3.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking;

    • 4.

      De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018;

    • 5.

      Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening lijkbezorgingsrechten 2018”.

    Aldus vastgesteld door de raad van de

    gemeente Langedijk in zijn openbare

    vergadering van 12 december 2017.

    De voorzitter,

    drs. J.Th. Hoekema

    De griffier,

    drs. G.J. de Graaf

    Tarieventabelbehorende bij de "Verordening lijkbezorgingsrechten 2018”.

    Hoofdstuk 1 Huur

    1.1.Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen

    begraven en begraven houden wordt geheven:

    1.1.1. voor een periode van 10 jaar € 796,--

    • 1.1.2.

      voor een periode van 15 jaar € 1.194,--

    • 1.1.3.

      voor een periode van 20 jaar € 1.592,--

    • 1.1.4.

      voor een periode van 99 jaar voor een grafkelder € 7.880,--

    1.1.5. bij elke bijzetting binnen de periode van 10 jaar wordt het recht

    voor het volgende tijdvak van tien jaren geheven op het moment

    van de bijzetting. Bij de verlenging van het recht voor een kortere

    periode dan 10 jaren, wordt een evenredig deel volle

    kalenderjaren van het bedrag genoemd in 1.1.1. in rekening

    gebracht.

    1.2.Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten

    1.2. en bijgezet houden van asbussen wordt geheven:

    1.2.1. op of in een particulier graf voor een periode van 5 jaar € 398,--

    1.2.2. op of in een particulier graf voor een periode van 10 jaar € 796,--

    • 1.2.3.

      op of in een particulier graf voor een periode van 15 jaar € 1.194,--

    • 1.2.4.

      op of in een particulier graf voor een periode van 20 jaar € 1.592,--

    1.2.5. bij elke bijzetting binnen de periode van 10 jaar wordt het recht

    voor het volgende tijdvak van tien jaren geheven op het moment

    van de bijzetting. Bij de verlenging van het recht voor een kortere

    periode dan 10 jaren, wordt een evenredig deel volle

    kalenderjaren van het bedrag genoemd in 1.2.2. in rekening

    gebracht.

    1.3.Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten

    en bijgezet houden van asbussen wordt geheven:

    1.3.1. in een urnennis voor een periode van 5 jaar € 398,--

    1.3.2. in een urnennis voor een periode van 10 jaar € 796,--

    1.3.3. in een urnennis voor een periode van 15 jaar € 1.194,--

    1.3.4.in een urnennis voor een periode van 20 jaar € 1.592,--

    1.3.5. bij elke bijzetting binnen de periode van 10 jaar wordt het recht

    voor het volgende tijdvak van tien jaren geheven op het moment

    van de bijzetting. Bij de verlenging van het recht voor een kortere

    periode dan 10 jaren, wordt een evenredig deel volle

    kalenderjaren van het bedrag genoemd in 1.3.2. in rekening

    gebracht.

    1.4.Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen

    1.4. verstrooien van as wordt geheven:

    1.4.1. in een particulier graf voor een periode van 5 jaar € 398,--

    1.4.2. in een particulier graf voor een periode van 10 jaar € 796,--

    1.4.3. in een particulier graf voor een periode van 15 jaar € 1.194,--

    1.4.4.in een particulier graf voor een periode van 20 jaar € 1.592,--

    1.4.5. bij elke verstrooiing binnen de periode van 10 jaar wordt het recht

    voor het volgende tijdvak van tien jaren geheven op het moment

    van de bijzetting. Bij de verlenging van het recht voor een kortere

    periode dan 10 jaren, wordt een evenredig deel volle

    kalenderjaren van het bedrag genoemd in 1.4.2. in rekening

    gebracht.

    1.5.Voor het verlengen van het uitsluitend recht bedoeld in de

    1.5. voorgaande onderdelen wordt geheven:

    1.5.1. voor een periode van 5, 10,15 of 20 jaar: een recht gelijk aan het

    bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht voor die periode.

    Hoofdstuk 2 Begraven

    2.1.Voor het begraven in een particulier graf van een

    lijk of overblijfselen van een lijk van een persoon van 12 jaar

    of ouder wordt geheven € 1.145,--

    2.2.Voor het begraven van een lijk of overblijfselen van een lijk

    van een kind beneden één jaar wordt geheven € 164,--

    2.3.Voor het begraven van een lijk of overblijfselen van een lijk

    van een kind boven de één, doch beneden de twaalf jaar

    wordt geheven € 328,--

    • 2.4.

      Voor het verstrooien van as worden rechten geheven gelijk

      aan die van 3.1.2.

    • 2.5.

      Voor het begraven in een algemeen graf wordt geheven € 1.983,--

    • 2.6.

      Voor het op verzoek plaatsen van éénmalig te gebruiken

      houten grafbekisting wordt geheven € 568,--

    • 2.7.

      Voor het begraven, plaatsen van een asbus of het verstrooien

    van as, lichten, ruimen en terugplaatsen, op zaterdag wordt

    het recht bedoeld in hoofdstuk 1, 2, 3 en 5 verhoogd met 50%

    Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

    • 3.1.

      Voor het bijzetten van een asbus of een urn wordt geheven:

    • 3.1.1.

      in een urnennis € 307,--

    • 3.1.2.

      in een particulier of algemeen graf € 307,--

    Hoofdstuk 4 Onderhoud

    4.1.Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van

    het algemeen aanzien van de begraafplaats, daaronder

    niet begrepen het onderhoud van de grafoppervlakten,

    per grafruimte per jaar: € 165,--

    • 4.2.

      De rechten als bedoeld in onderdeel 4.1. kunnen worden

      afgekocht door betaling van een bedrag ineens:

    • 4.2.1.

      bij verlenging graf voor een periode van 5 jaar € 720,--

    • 4.2.2.

      bij verlening of verlenging graf voor een periode van 10 jaar € 1.440,--

    • 4.2.3.

      bij verlening of verlenging graf voor een periode van 15 jaar € 2.160,--

    • 4.2.4.

      bij verlening of verlenging graf voor een periode van 20 jaar € 2.880,--

    • 4.2.5.

      bij verlening of verlenging graf voor een periode van 99 jaar

      voor een grafkelder € 14.256,--

    • 4.2.6.

      bij de verlenging van het recht voor een kortere

      periode dan 5 of 10 jaren wordt een evenredig deel volle

      kalenderjaren van het bedrag genoemd in 4.2.1. of 4.2.2.

      in rekening gebracht.

    Hoofdstuk 5 Lichten

    5.1.Voor het op verzoek van de rechthebbende lichten van een

    5.1. lijk of overblijfselen van een lijk wordt geheven € 1.145,--

    Behoort bij het raadsbesluit van 12 december 2017.

    De griffier van de gemeente Langedijk,

    drs. G.J. de Graaf