Regeling vervallen per 08-06-2022

Verordening Burgerinitiatief Langedijk

Geldend van 30-03-2006 t/m 07-06-2022

Intitulé

Verordening Burgerinitiatief Langedijk

De raad van de gemeente Langedijk;

gelezen het initiatiefvoorstel van de fracties van GroenLinks, Hart voor Langedijk/D66, VVD, PvdA, Groep Brandsma en Burgerbelang tot het vaststellen van een Verordening Burgerinitiatief Langedijk;

gehoord de commissie Algemeen Zaken en Financiën;

gelet op het bepaalde in artikel 108, lid 1 juncto artikel 147 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Verordening Burgerinitiatief Langedijk.

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

Artikel 2

1. De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

2. Ongeldig is het verzoek dat:

a. niet door ten minste 25 (vijfentwintig) initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

b. een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

c. niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3

1. Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad alsmede ingezetenen van de gemeente van veertien jaar en ouder die, met uitzondering van hun leeftijd, voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

2. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

Een burgerinitiatiefvoorstel kan geen betrekking hebben op:

a. een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

b. een vraag over het gemeentelijk beleid;

c. een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

d. een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur;

e. een zaak die louter een privé-belang betreft, of

f. een onderwerp waarover tijdens de raadsperiode waarin indiening van het voorstel plaatsvindt door de raad een besluit genomen is, tenzij substantieel nieuwe feiten worden aangedragen.

Artikel 5

1. Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad.

2. Het verzoek bevat ten minste:

a. een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;

b. een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel ;

c. de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger, en

d. een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

3. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 1 van deze verordening opgenomen model.

Artikel 6

1. De voorzitter van de raad bevestigt de ontvangst van een burgerinitiatiefvoorstel binnen 10 (tien) kalenderdagen schriftelijk aan de indiener van het verzoek.

2 Indien een verzoek niet voldoet aan de daarvoor gestelde eisen stelt de voorzitter van de raad de indiener van het verzoek gedurende een termijn van ten hoogste 4 (vier) weken in de gelegenheid om de vastgestelde gebreken te herstellen. De indiener van het verzoek wordt binnen 10 (tien) kalenderdagen na datering van de ontvangstbevestiging schriftelijk geïnformeerd over de mogelijkheid tot herstel. De termijn van herstel vangt aan op de dag na datering van de schriftelijke mededeling daarvan aan de indiener van het verzoek.

3. De voorzitter van de raad doet van de ontvangst van een burgerinitiatiefvoorstel en van een besluit als bedoeld in lid 2 onverwijld schriftelijk mededeling aan de raad.

4. De raad beslist in de eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek of het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt geplaatst, met dien verstande dat ten minste drie weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering waarin op het verzoek wordt beslist.

5. Indien de raad het verzoek afwijst wegens strijdigheid met artikel 4, lid a, kan de raad het voorstel doorzenden aan burgemeester en wethouders. Binnen 10 (tien) kalenderdagen wordt de indiener over de afwijzing, dan wel de verdere procedure, schriftelijk geïnformeerd.

6. Indien de raad het verzoek toewijst, dan agendeert hij het burgerinitiatiefvoorstel voor de eerstvolgende vergadering van de raad.

7. De voorzitter van de raad nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel nader toe te lichten.

8. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan op de gemeentelijke website, alsmede in een onder verantwoordelijkheid van de gemeente uitgegeven publicatie in een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, het gemeentelijk publicatiebord, dan wel op een andere geschikte wijze.

9. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

Artikel 7

De burgemeester brengt jaarlijks een verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 8

De raad evalueert de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk nadat drie maal van het recht gebruik is gemaakt.

Artikel 9

In uitzonderlijke gevallen kan de raad besluiten af te wijken van deze verordening.

Artikel 10

De verordening kan worden aangehaald als “Verordening Burgerinitiatief Langedijk”.

Artikel 11

Artikel Bijlagen

Toelichting en bijlagen verordening burgerinitiatief

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Langedijk in zijn openbare vergadering van 10 januari 2006.
 
De voorzitter,
 
drs. J.F.N. Cornelisse
 
De griffier,
 
mr. H.U. van der Zee