Regeling vervallen per 11-12-2012

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en burgerraadsleden gemeente Langedijk

Geldend van 11-12-2012 t/m 10-12-2012 met terugwerkende kracht vanaf 11-12-2012

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en burgerraadsleden gemeente Langedijk

De raad van de gemeente Langedijk; gelezen het voorstel van de griffier van 7 november 2012, nummer 78; gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet; gelet op het bepaalde in het Rechtspositiebesluit wethouders, de Regeling rechtspositie wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende  

Hoofdstuk I Verordening rechtspositie wethouders, raads- en burgerraadsleden 2012.

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en burgerraadsleden 2012.

Hoofdstuk

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

b. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

c. Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

d. Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

e. Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

f. Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

g. college: het college van burgemeester en wethouders van Langedijk;

h. wethouder: de wethouder, bedoeld in artikel 35 van de Gemeentewet.

i. raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

j. burgerraadslid: lid van een forum, dat niet tevens lid van de raad is;

k. forum: een commissie als bedoeld in artikel 82 hoofdstuk V van de Gemeentewet;

l. griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

m. gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;

n. PDA: een telefoon voorzien van Personal Computer toepassingen.

 

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Hoofdstuk

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde maximum.

Hoofdstuk

Artikel 3 Onkostenvergoeding

1. Het raadslid ontvangt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten. Deze vergoeding is gelijk aan het bedrag vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

2. Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag vermeld in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

 

Hoofdstuk

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest, ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

 

Hoofdstuk

Artikel 5 Reiskosten

1. 1. Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

a Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

 

Hoofdstuk

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden aan het raadslid vergoed.  

Hoofdstuk

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij het presidium. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

 

Hoofdstuk

Artikel 8 iPad en internetverbinding

1. Het college stelt het raadslid ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een iPad in bruikleen ter beschikking.

2. In afwijking van het eerste lid kan het college op aanvraag een raadslid voor de uitoefening van het raadslidmaatschap gedurende een periode van drie jaar een tegemoetkoming van 30% per jaar van de aanschafwaarde voor de aanschaf van een iPad verlenen. Daarbij wordt uitgegaan van de werkelijk gemaakte kosten en ten hoogste van het bedrag zoals opgenomen in bijlage l.

3. Op aanvraag vergoedt het college het raadslid de kosten voor een draadloze router voor de in het eerste en tweede lid genoemde iPad. Daarbij wordt uitgegaan van de werkelijk gemaakte kosten en ten hoogste van het bedrag zoals opgenomen in bijlage l.

4. Het raadslid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

5. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

 

Hoofdstuk

Artikel 9 Fietsregeling

1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

 

Hoofdstuk

Artikel 10 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Hoofdstuk

Artikel 11 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.  

Hoofdstuk

Artikel 12 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

1. Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

 

Hoofdstuk

Artikel 12a Ziektekostenvoorziening

1. Het raadslid ontvangt een tegemoetkoming in de kosten voor een ziektekostenverzekering. Deze tegemoetkoming is gelijk aan het bedrag als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

2. In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal kalenderdagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

3. De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in maandelijkse termijnen.

 

Hoofdstuk

Artikel 12b Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

1. De artikelen 2 tot en met 4, 8, 9 tot en met 11 en 12a blijven van toepassing op het raadslid aan wie in gevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

2. De artikelen 1 tot en met 8 en 10 tot en met 12a van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat in gevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

 

Hoofdstuk

Artikel 13 Verzekeringen

1. Raadsleden vallen uit hoofde van hun functie onder de algemene aansprakelijkheidsverzekering van de gemeente.

2. Raadsleden zijn uit hoofde van hun functie verzekerd voor rechtsbijstand.

3. Raadsleden zijn uit hoofde van hun functie verzekerd voor geldelijke voorzieningen bij overlijden, blijvend letsel, materiele schade, kosten geneeskundige behandeling en psychische hulpverlening.

4. De premies van de in het eerste, tweede en derde lid genoemde verzekeringen komen ten laste van de gemeente.

 

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Hoofdstuk

Artikel 14 Onkostenvergoeding

1. De wethouder ontvangt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten. Deze vergoeding is gelijk aan het maximumbedrag vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

2. In geval de wethouder een mobiele telefoon of PDA ter beschikking wordt gesteld, als bedoeld in artikel 22, wordt de onkostenvergoeding als bedoeld in het eerste lid gekort met de component telefoonkosten. De component telefoonkosten bedraagt 9% van de onkostenvergoeding. De berekende korting wordt verminderd met een bedrag van € 25,--.

 

Hoofdstuk

Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer

De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Hoofdstuk

Artikel 16 Zakelijke reis- en verblijfkosten

1. Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15, vergoeding verleend voor reis- en verblijfskosten ter zake van andere dan de in artikel 15 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt.

De vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

c. een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfskosten.

2. Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder vindt plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

 

Hoofdstuk

Artikel 17 Dienstauto

1. De wethouder kan voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik maken van een dienstauto zonder chauffeur. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de gemeente ingehuurde auto.

2. De dienstauto zonder chauffeur kan door de wethouder ook worden gebruikt voor reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling en ten behoeve van nevenfuncties die de wethouder vervult uit hoofde van zijn ambt.

3. Indien de wethouder op grond van artikel 15 een tegemoetkoming ontvangt in de reiskosten tussen de woning en de plaats van tewerkstelling wordt een korting op die tegemoetkoming toegepast ter grootte van:

a. 1/20 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop zowel van de woning naar de plaats van tewerkstelling als omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto;

b. 1/40 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop alleen hetzij van de woning naar de plaats van tewerkstelling hetzij omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto.

4. Indien de wethouder voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties gebruik maakt van de gemeentelijke dienstauto en daarvoor een vergoeding van reiskosten ontvangt wordt die vergoeding in de gemeentelijke kas gestort.

 

Hoofdstuk

Artikel 18 Buitenlandse dienstreis

1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

 

Hoofdstuk

Artikel 19 Cursus, congres, seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij het college. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

 

Hoofdstuk

Artikel 20 iPad en internetverbinding

1. Het college stelt de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het wethouderschap een iPad in bruikleen ter beschikking.

2. In afwijking van het eerste lid kan het college op aanvraag een wethouder voor de uitoefening van het wethouderschap gedurende een periode van drie jaar een tegemoetkoming van 30% per jaar van de aanschafwaarde voor de aanschaf van een iPad verlenen. Daarbij wordt uitgegaan van de werkelijk gemaakte kosten en ten hoogste van het bedrag zoals opgenomen in bijlage l.

3. Op aanvraag vergoedt het college de wethouder de kosten voor een draadloze router voor de in het eerste en tweede lid genoemde iPad. Daarbij wordt uitgegaan van de werkelijk gemaakte kosten en ten hoogste van het bedrag zoals opgenomen in bijlage l.

4. De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

5. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

 

Hoofdstuk

Artikel 21 Mobiele telefoon of PDA

1. Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon of PDA in bruikleen ter beschikking gesteld.

2. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

4. Voor zover de beschikbaar gestelde mobiele telefoon of PDA voor privédoeleinden in het buitenland is gebruikt, vindt een verrekening van de gesprekskosten plaats.

 

Hoofdstuk

Artikel 22 Fietsregeling

1. De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

2. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

 

Hoofdstuk

Artikel 23 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

a. reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

b. verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

 

Hoofdstuk

Artikel 24 Verzekeringen

1. Wethouders vallen onder de algemene aansprakelijkheidsverzekering van de gemeente.

2. Wethouders zijn uit hoofde van hun functie verzekerd voor rechtsbijstand en bestuurdersaansprakelijkheid.

3. Wethouders zijn uit hoofde van hun functie verzekerd voor geldelijke voorzieningen bij overlijden, blijvend letsel, materiele schade, kosten geneeskundige behandeling en psychische hulpverlening.

4. De premies van de in lid 1 t/m 3 genoemde verzekeringen komen ten laste van de gemeente.

 

Hoofdstuk

Artikel 25 Begeleiding en ondersteuning bij aftreden

1. De wethouder heeft bij aftreden recht op een tegemoetkoming in de kosten voor planmatige begeleiding en ondersteuning bij het gericht zoeken naar en verwerven van passende arbeid. Op aanvraag bij het college vergoedt de gemeente de begeleiding en ondersteuning tot een bedrag van 20% van het laatstverdiende salaris van de wethouder.

2. Het college kan de begeleiding ook verplicht opleggen. In dat geval komen de kosten volledig voor rekening van de gemeente.

3. De gemeente sluit een schriftelijke overeenkomst met een (outplacement)bureau of organisatie, welke is aangesloten bij een brancheorganisatie.

4. Eventuele reis-, verblijf- en verwervingskosten komen voor rekening van de gemeente.

 

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor burgerraadsleden

Hoofdstuk

Artikel 26 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

1. De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een forum en haar subforums bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde maximum.

2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een forum een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een forum:

a. als raadslid of wethouder;

b. uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

c. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de forum tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

 

Hoofdstuk

Artikel 27 Reis- en verblijfkosten

1. Aan het lid van een forum dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de forum is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de forum vergoed. De vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

 

Hoofdstuk

Artikel 28 Buitenlandse excursie of reis

1. De gemeenteraad kan een forum uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

 

Hoofdstuk

Artikel 29 Cursus, congres, seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een burgerraadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2. Het burgerraadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij het presidium. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het burgerraadslidmaatschap.

 

Hoofdstuk

Artikel 30 iPad en internetverbinding

1. Het college stelt het burgerraadslid ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het burgerraadslidmaatschap een iPad in bruikleen ter beschikking.

2. In afwijking van het eerste lid kan het college op aanvraag een burgerraadslid voor de uitoefening van het burgerraadslidmaatschap gedurende een periode van drie jaar een tegemoetkoming van 30% per jaar van de aanschafwaarde voor de aanschaf van een iPad verlenen. Daarbij wordt uitgegaan van de werkelijk gemaakte kosten en ten hoogste van het bedrag zoals opgenomen in bijlage l.

3. Op aanvraag vergoedt het college het burgerraadslid de kosten voor een draadloze router voor de in het eerste en tweede lid genoemde iPad. Daarbij wordt uitgegaan van de werkelijk gemaakte kosten en ten hoogste van het bedrag zoals opgenomen in bijlage l.

4. Het burgerraadslid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

5. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

 

Hoofdstuk

Artikel 31 Verzekeringen

1. Burgerraadsleden vallen uit hoofde van hun functie onder de algemene aansprakelijkheidsverzekering van de gemeente.

2. Burgerraadsleden zijn uit hoofde van hun functie verzekerd voor rechtsbijstand.

3. Burgerraadsleden zijn uit hoofde van hun functie verzekerd voor geldelijke voorzieningen bij overlijden, blijvend letsel, materiele schade, kosten geneeskundige behandeling en psychische hulpverlening.

4. De premies van de in het eerste, tweede en derde lid genoemde verzekeringen komen ten laste van de gemeente.  

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Hoofdstuk

Artikel 32 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

a. betaling uit eigen middelen of;

b. rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

 

Hoofdstuk

Artikel 33 Declaratie van vooruitbetaalde kosten

1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 8, 16, 18, 20, 23, 25, 27, 28 en 30 wordt gebruik gemaakt van een declaratie- of aanvraagformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

2. Het formulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk het burgerraadslid dient het formulier binnen 2 maanden bij de griffier in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken. De wethouder dient het formulier binnen 2 maanden in bij de gemeentesecretaris, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

 

Hoofdstuk

Artikel 34 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 16, 18, 19, 23 en 29 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het (burger)raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

3. Het (burger)raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het begeleidingsformulier  en de factuur binnen 2 maanden in bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris.

 

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Hoofdstuk

Artikel 35 Intrekking oude regeling

1. De Verordening rechtspositie wethouders, raads- en burgerraadsleden gemeente Langedijk, vastgesteld op 24 maart 2009, wordt ingetrokken.

2. De Verordening outplacement gewezen wethouders 2007 wordt ingetrokken.

 

Hoofdstuk

Artikel 36 Inwerkingtreding

1. Deze regeling treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking.

2. In afwijking van het eerste lid van dit artikel werken de artikelen 8, 20 en 30 terug tot 1 november 2012.

3. In afwijking van het eerste lid van dit artikel werken de artikelen 21 en 25 terug tot en met de dag van de beëdiging van de wethouders die op 18 mei 2010 en 12 september 2011 zijn beëdigd.

 

Hoofdstuk

Artikel 37 Overgangsbepaling

1. Het raadslid, onderscheidenlijk het burgerraadslid of de wethouder die op grond van de verordening rechtspositie wethouders, raads- en burgerraadsleden, vastgesteld op 24 maart 2009, als gevolg van een aanvraag recht heeft op een vergoeding voor de aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software en/of abonnementskosten voor de internetverbinding, behoudt dit recht tot en met 31 maart 2014.

2. Indien de functie van het raadslid, onderscheidenlijk het burgerraadslid of de wethouder voor 31 maart 2014 wordt beëindigd, eindigt de vergoeding op de dag van de beëindiging van de functie.

 

Hoofdstuk

Artikel 38 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en burgerraadsleden 2012.  

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de
gemeente Langedijk in zijn openbare
vergadering van 27 november 2012. De voorzitter,
drs. J.F.N. Cornelisse De griffier,  
J. van den Bogaerde
 

Bijlage Bijlagen

Bijlagen verordening rechtspositie

Nota-toelichting Raadsvoorstel

Aanleiding/vraagstelling: In zowel het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden als het Rechtspositiebesluit wethouders is bepaald dat voor een aantal rechtspositionele voorzieningen (over het algemeen in de secundaire sfeer) de raad een verordening dient vast te stellen alvorens aanspraak kan worden genoten. Op 24 maart 2009 heeft de raad daartoe de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en burgerraadsleden gemeente Langedijk vastgesteld. Sindsdien hebben verschillende ontwikkelingen plaatsgevonden die het noodzakelijk maken om de verordening aan te passen. Zo zijn de spaarloonregeling en levensloopregeling opgeheven, staat de raad aan de vooravond van het digitaal vergaderen via iPads en is de gemeente verantwoordelijk voor de re-integratie van oud-wethouders met een wachtgelduitkering. De vastgestelde verordening van 24 maart 2009 is aangepast op deze ontwikkelingen. De raad wordt gevraagd de gewijzigde Verordening rechtspositie wethouders, raads- en burgerraadsleden 2012 vast te stellen

Mogelijke oplossingen/alternatieven: Hieronder wordt puntsgewijs ingegaan op de wijzigingen. Verstrekking of vergoeding van een iPad

Als gevolg van het besluit om raads- en forumvergaderingen te digitaliseren worden de huidige artikelen die een vergoeding voor de aanschaf van een computer c.a. regelen gewijzigd. Omdat zowel de Belastingdienst als de VNG er van uitgaan dat slechts één computer verstrekt dan wel vergoed mag worden, wordt de vergoeding van een computer verwijderd uit de verordening.

Een raadslid, burgerraadslid en wethouder heeft na vaststelling van de verordening alleen nog recht op vergoeding of verstrekking van een iPad. Voor de lopende computervergoedingen is een overgangsregeling opgenomen in de gewijzigde verordening. Deze vergoedingen lopen door tot het einde van de huidige raadsperiode. De Belastingdienst is, anders dan bij desktops en laptops, van mening dat het privégebruik van een Ipad in relatie tot het zakelijk gebruik niet controleerbaar is. Om die reden stelt de Belastingdienst zich op het standpunt dat het gebruik c.q. de vergoeding van een iPad belast is. De gewijzigde verordening is daarom zo opgesteld dat het raadslid, het burgerraadslid of de wethouder de keuze heeft om zelf een iPad te kopen of in bruikleen verstrekt te krijgen. Kiest het raadslid, burgerraadslid of de wethouder voor het zelf kopen van een iPad dan gaat de gemeente er van uit dat deze ook privé wordt gebruikt. Bij wethouders en ‘opting-in’-raadsleden wordt bij de uitbetaling van de vergoeding de loonheffing toegepast. Bij burgerraadsleden en ‘ niet opting-in’-raadsleden wordt de vergoeding via een IB 47 aangifte doorgegeven aan de Belastingdienst.

Raadsleden, burgerraadsleden en wethouders die de iPad alleen zakelijk gebruiken (90% of meer) kunnen er ook voor kiezen om de iPad in bruikleen verstrekt te krijgen van de gemeente. In dat geval tekent het raadslid, burgerraadslid of wethouder een bruikleenovereenkomst en verklaart de iPad alleen zakelijk te gebruiken. De gemeente controleert via beheersoftware het zakelijke gebruik. Bij beëindiging van de functie wordt de iPad teruggeven aan de gemeente. Begin november zijn alle raadsleden, burgerraadsleden en wethouders benaderd om deze keuze te maken. Dit wordt nu bekrachtigd via vaststelling van de gewijzigde verordening. Bovengenoemde  is op 30 oktober voorgelegd aan de Belastingdienst. De gemeente is nog in afwachting van een formele reactie van de Belastingdienst. De iPads die in bruikleen worden verstrekt hebben alleen een Wifi-verbinding en een harddisk van 16Gb. De maximale vergoeding voor een iPad is daarop afgestemd. Internetverbinding

In de huidige verordening heeft een raadslid, burgerraadslid of wethouder recht op een vergoeding voor de aanleg van een internetverbinding van € 75,-- en recht op een vergoeding voor de maandelijkse abonnementskosten voor internet van maximaal € 40,-- per maand.

In de gewijzigde verordening is de maandelijkse vergoeding voor een internetabonnement geschrapt. De reden hiervoor is dat tegenwoordig (nagenoeg) ieder huishouden een internetverbinding heeft. Vanuit die gedachte wordt er van uitgegaan dat raadsleden, burgerraadsleden en wethouders geen internetverbinding moeten aanleggen voor het gebruik van de iPad.

De vergoeding voor de aanleg van een internetverbinding is wel gehandhaafd in verordening. Niet ieder huishouden heeft namelijk een draadloze internetverbinding. Voor het gebruik van de iPad is dat wel noodzakelijk. Om die reden wordt de aanschaf van een router vergoed. Spaarloonregeling en levensloopregeling

Zowel de spaarloonregeling als de levensloopregeling zijn door het Rijk ingetrokken.

De bepalingen ten aanzien van deze twee regelingen zijn uit de verordening verwijderd.  

Ziektekostenvoorziening

In artikel 13a van de huidige verordening is geregeld dat een raadslid een tegemoetkoming ontvangt in de kosten van een ziektekostenverzekering. In bijlage I van de verordening wordt het bedrag van de tegemoetkoming vermeld. In de gewijzigde verordening wordt het bedrag van tegemoetkoming niet meer in de bijlage opgenomen maar wordt verwezen naar artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Op dit moment is deze gelijk aan het bedrag dat in de bijlage van de verordening is opgenomen (€ 175,--). Verzekeringen

De gemeente heeft diverse verzekeringen gesloten waarvan de dekking van toepassing is op raadsleden, burgerraadsleden en wethouders. Deze verzekeringen zijn in aparte artikelen opgenomen in de gewijzigde verordening. Korting op onkostenvergoeding wethouder

In de gewijzigde verordening is in artikel 14 een extra lid toegevoegd die regelt dat de onkostenvergoeding van de wethouder wordt gekort indien de wethouder van de gemeente een mobiele telefoon of PDA in bruikleen heeft gekregen. Bij de opbouw van de onkostenvergoeding is namelijk geen rekening gehouden met de inmiddels ingeburgerde beschikbaarstelling van een mobiele telefoon. De component is bedoeld ter compensatie van het gebruik van de (vaste) privételefoon. Wanneer een mobiele telefoon, smartphone of Blackberry ter beschikking wordt gesteld, kan dit worden gezien als overbedeling. Het is dan ook mogelijk dat in de verordening Rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden bij de vaststelling van de hoogte van de onkostenvergoeding van wethouders wordt besloten de component ‘telefoon’ te verminderen. Aangezien burgemeesters naast de beschikbaarstelling van een mobiele telefoon voor het gebruik van hun privé-telefoon nog recht hebben op een vergoeding van € 25,-- per maand, is het voor wethouders alleszins redelijk de vermindering van de component ‘telefoonkosten’ niet verder te laten plaatsvinden dan tot een resterend bedrag van € 25,--. Voorbeeld

De hoogte van de onkostenvergoeding voor een voltijdse wethouder bedraagt € 641,15. De component telefoonkosten is 9% ofwel € 57,70. De vermindering van het door de minister vastgestelde maximumbedrag kan worden vastgesteld op € 32,70, zodat nog

€ 25,-- resteert. De in het artikel genoemde kortingspercentage is gebaseerd op richtlijnen van de VNG. Mobiele telefoon

Het artikel van de huidige regeling, die regelt dat een wethouder een mobiele telefoon ter beschikking gesteld kan worden, wordt iets gewijzigd. De wethouder dient een bruikleenovereenkomst te tekenen en privé-gesprekskosten in het buitenland worden in rekening gebracht. Door deze wijzigingen sluit de regeling voor wethouders aan op de regeling die voor de ambtenaren van de gemeente geldt betreffende de verstrekking van een mobiele telefoon. Het gewijzigde artikel werkt terug tot aan de dag van beëdiging van de zittende wethouders. Begeleiding en ondersteuning bij aftreden van een wethouder

Sinds 27 april 2010 heeft een gewezen wethouder met recht op een wachtgelduitkering op grond van de APPA-wetgeving, een sollicitatieplicht. Naast deze plicht heeft de gewezen wethouder ook recht op planmatige begeleiding (outplacement). De gemeente kan deze begeleiding ook verplichtend opleggen. In artikel 25 van de gewijzigde verordening zijn deze rechten en plichten nader geregeld.

Recht op outplacement was voorheen geregeld in de verordening outplacement gewezen wethouders 2007. Deze verordening wordt ingetrokken nu outplacement wordt geregeld in de voorliggende verordening. Het recht op outplacement is verruimd omdat een gewezen wethouder verplicht geworden is om te solliciteren. Ten tijde van de verordening uit 2007 bestond deze plicht nog niet. Om die reden werkt artikel 25 terug tot de dag van beëdiging van de zittende wethouders. Vergoeding voor burgerraadsleden

Lid 4 van artikel 26 van de huidige verordening komt niet terug in de gewijzigde verordening. Omdat in de verordening al uitgegaan wordt van de maximumvergoedingen overeenkomstig artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is dit een overbodige bepaling.

Financiële aspecten: De financiële gevolgen van bovengenoemde wijzigingen in de verordening betreffen voornamelijk de vergoeding dan wel verstrekking van iPads. Hier is echter al rekening mee gehouden in het kader van het project ‘digitalisering raadsinformatie’. Volledigheidshalve wordt daar naar verwezen. De financiële gevolgen van de gewijzigde artikelen m.b.t. de rechtspositie van de wethouders worden verwerkt in de eerstvolgende rapportage van de budgetcyclus. Deze hebben echter een marginaal effect.