Regeling vervallen per 08-06-2022

Verordening op de Rekenkamerfunctie gemeente Langedijk 2013

Geldend van 05-11-2013 t/m 07-06-2022

Intitulé

Verordening op de Rekenkamerfunctie gemeente Langedijk 2013

De raad van de gemeente Langedijk; gelezen het voorstel van het Presidium van 24 juni 2013, nummer 49; gelet op artikel 81 o.a. van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

Verordening op de Rekenkamerfunctie gemeente Langedijk 2013:

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder: a. Rekenkamer: de rekenkamerfunctie die is ingesteld bij besluit van de gemeenteraad en die ten doel heeft om door middel van beleidsevaluaties en doelmatigheids-

onderzoeken een bijdrage te leveren aan de doeltreffendheid van het beoogde beleid, alsmede de doelmatige voorbereiding en uitvoering daarvan;

b. doelmatigheid of efficiëntie: het streven om met een zo beperkt mogelijke inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken;

c. doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin een organisatie erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de gewenste maatschappelijke effecten te bereiken;

d. rechtmatigheid: de mate waarin het gemeentelijk beleid voldoet aan de wettelijke kaders en regelgeving;

e. klankbordgroep: groep van afgevaardigden van de gemeenteraad die is opgericht om, alvorens de directeur van de rekenkamer de onderzoeksprogramma vaststelt, mee in overleg te treden.

Paragraaf 2 Instelling, taak, samenstelling en het lidmaatschap van de rekenkamer

Artikel 2 Instelling en taak van de rekenkamer

De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur.

Artikel 3 Samenstelling rekenkamer

1. Aan de rekenkamer wordt leiding gegeven door de directeur rekenkamer, die door de raad van buiten de kring van zijn leden wordt aangewezen voor een periode van twee jaar; deze directeur kan door de raad worden herbenoemd voor een gelijke periode.

2. De directeur legt, voordat hij de functie kan uitoefenen, in een vergadering van de raad in de handen van de voorzitter van de raad de eed (verklaring en belofte) af: «Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamer benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)».

3. De directeur draagt zorg voor het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze.

 

Artikel 4 Einde van het lidmaatschap

1. Het lidmaatschap van de directeur eindigt:

a. op eigen verzoek;

b. bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamer;

c. wanneer de directeur bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

d. indien de directeur bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

2. De directeur kan door de raad worden ontslagen wanneer hij niet in staat is zijn functie naar behoren te vervullen.

 

Artikel 5 Verboden handelingen

1. Het is de directeur van de rekenkamer verboden handelingen te verrichten als bedoeld in artikel 15, lid 1 van de Gemeentewet. De raad kan, gehoord de directeur, de directeur die heeft gehandeld in strijd met dit verbod uit zijn functie ontslaan.

2. Artikel 12 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 6 Vergoeding voor de werkzaamheden van de directeur van de rekenkamer

1. De directeur van de rekenkamer ontvangt een vergoeding voor zijn werkzaamheden.

2. De hoogte van deze vergoeding wordt bepaald door de raad.

 

Paragraaf 3 De werkwijze van de rekenkamer

Artikel 7 Onderwerpen voor en beslissing tot uitvoeren van onderzoek

1. De directeur van de rekenkamer bepaalt de onderwerpen van onderzoek, formuleert de probleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast.

2. De onderwerpen van onderzoek worden jaarlijks voor 1 oktober als onderzoeks-programma ter kennisname aan de raad voorgelegd.

3. De directeur van de rekenkamer overlegt jaarlijks, voorafgaand aan het vaststellen van het onderzoeksprogramma, met de klankbordgroep.

4. De raad wijst uit zijn midden 4 leden aan die zitting nemen in de klankbordgroep.

5. De raadsgriffier of een door hem aan te wijzen griffiemedewerker treedt op als ambtelijk secretaris van de klankbordgroep.

6. De in lid 1 bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamer rechtstreeks ter kennisneming voorgelegd aan de gemeenteraad.

 

Artikel 8 Uitvoering van het onderzoek en rapportage

1. De rekenkamer is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

2. De rekenkamer beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

3. De rekenkamer is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De rekenkamer kan de bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen mandateren aan medewerkers die haar bij de uitvoering van haar taak terzijde staan. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen te verstrekken.

4. De rekenkamer kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

5. De rekenkamer stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het feitenonderzoek aan de rekenkamer kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

6. Na ambtelijk hoor en wederhoor ten aanzien van de feiten zoals bedoeld in lid 5 formuleert de rekenkamer haar conclusies en aanbevelingen in een nota.

7. De rekenkamer stelt het college in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste vier weken bedraagt, zijn zienswijze op het onderzoek en de nota aan de rekenkamer kenbaar te maken.

8. Na vaststelling door de rekenkamer worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen zo spoedig mogelijk, aan de raad aangeboden. Hierbij worden de ambtelijke en bestuurlijke reacties gevoegd. De raad bespreekt de onderzoeksresultaten op basis van het rapport en de nota met conclusies en aanbevelingen. De raad stelt de eindconclusies vast.  

Paragraaf 4 De ondersteuning van de rekenkamer

Artikel 9 Onderzoeksmedewerkers

1. De rekenkamer is bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in paragraaf 5 (tijdelijk) onderzoeksmedewerkers in te schakelen.

2. Onderzoeksmedewerkers kunnen, indien de rekenkamer hen daartoe de bevoegdheid toekent, alle informatie verzamelen die de rekenkamer in het belang van het onderzoek nodig acht; zij hebben een geheimhoudingsplicht met betrekking tot die informatie en zijn alleen verantwoording verschuldigd aan de rekenkamer.

3. De rekenkamer is tevens bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in artikel 5 externe deskundigen in te schakelen. Het hiervoor in lid 2 gestelde is op de externe deskundigen dienovereenkomstig van toepassing.

 

Paragraaf 5 De kosten van de rekenkamer

Artikel 10 Budget

1. De raad stelt jaarlijks bij de begroting een budget beschikbaar aan de rekenkamer.

2. De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

3. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

a. de kosten van de directeur rekenkamer;

b. de kosten van onderzoeksmedewerkers;

c. de kosten van externe deskundigen die mogelijk door de rekenkamer zijn ingeschakeld;

d. de mogelijke overige uitgaven die de rekenkamer nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.

4. Over de besteding van het budget, zoals bedoeld in lid 2, rapporteert de rekenkamer aan de klankbordgroep.

 

Artikel 11 Evaluatie

De raad evalueert het functioneren van de rekenkamer iedere twee jaar. Bij de evaluatie toetst de raad aan de volgende criteria:

a. keuze van de onderzoeksonderwerpen en het onderzoeksplan;

b. kwaliteit van het onderzoek en de leereffecten voor raad en college;

c. communicatie en competenties van de directeur;

d. functioneren van de klankbordgroep;

e. hoogte van het beschikbare onderzoeksbudget.

 

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 12 Citeertitel; inwerkingtreding

1. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de Rekenkamerfunctie gemeente Langedijk 2013.

2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking.

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de
gemeente Langedijk in zijn openbare
vergadering van 15 oktober 2013. De voorzitter,
drs. J.F.N. Cornelisse De griffier,  
J. van den Bogaerde