Regeling vervallen per 20-01-2015

Algemene Subsidieverordening gemeente Langedijk 2009

Geldend van 11-03-2010 t/m 19-01-2015

Intitulé

Algemene Subsidieverordening gemeente Langedijk 2009

De raad stelt de volgende verordening vast:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. instelling: een organisatie, die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk prestaties of activiteiten te verrichten ten behoeve van de Langedijkse samenleving;

b. prestatiesubsidie: een subsidie voor de uitvoering van een activiteitenplan op grondslag van producten en prestaties;

c. exploitatiesubsidie: een subsidie voor de uitvoering van een activiteitenplan op grondslag van een verwacht exploitatietekort;

d. waarderingssubsidie: een subsidie voor de uitvoering van een activiteit of activiteiten, ongeacht de feitelijke kosten van deze activiteiten;

e. investeringssubsidie: een subsidie in de kosten van aankoop, stichting of aanpassing van accommodaties binnen de gemeente of de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen;

f. projectsubsidie: een subsidie voor de uitvoering van een eenmalige activiteit en/ of experiment;

g. Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

h. egalisatiereserve: een (algemene) reserve bedoeld om schommelingen in de exploitatie af te dekken;

i. bestemmingsreserve: een reserve waaraan een concrete bestemming is verbonden;

j. voorziening: een vermogen gevormd om eventuele toekomstige verplichtingen af te dekken;

k. gelieerde rechtspersonen:

een rechtspersoon:

- waaraan de instelling in het verleden om niet een bedrag van meer dan € 1.000,- ter beschikking heeft gesteld en waarover de instelling op enig moment weer de beschikking kan krijgen;

- ten aanzien waarvan de instelling een beslissende invloed heeft op de besteding van middelen of op de benoeming van één of meer bestuursleden;

- waaraan volgens de statuten van de aanvrager bij liquidatie van de aanvrager gelden toevloeien;

- rechtspersonen ten aanzien waarvan statutair is bepaald dat deze (mede) ten doel hebben de instelling financieel te ondersteunen.

l. accountantsverklaring Een verklaring van een registeraccountant of certificerend accountant administratie consulent over de verantwoording van de subsidieontvanger.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van activiteiten die in Langedijk of ten behoeve van de Langedijkse samenleving worden uitgevoerd en voor zover geen andere wettelijke regeling of gemeentelijke subsidieverordening geldt.

Artikel 3 Bevoegdheidsverdeling

1. De raad stelt de doelen en beoogde resultaten van het gemeentelijk beleid vast.

2. Het college stelt nadere regels.

Artikel 4 Subsidieplafond

1. De raad kan een subsidieplafond instellen voor bepaalde programma’s;

2. Het college kan een subsidieplafond instellen voor bepaalde producten;

3. Het college regelt de wijze van verdeling van het budget, dat door de raad of door hemzelf als plafond is ingesteld.

Artikel 5 Voorschotten

1. Het college kan voorschotten op de subsidie verlenen.

2. Het college kan huurbedragen voor gemeentelijke accommodaties en overige vorderingen op een instelling rechtstreeks met voorschotten verrekenen.

3. Het college verleent geen voorschotten op de subsidie zodra het kennis heeft genomen van het ontbinden van een instelling, conservatoir beslag op (een deel van) het vermogen van een instelling, een ten aanzien van een instelling verleende surséance van betaling dan wel uitgesproken faillissement.

Artikel 6 Rechtspersoonlijkheid

1. Subsidie wordt verstrekt aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

2. In bijzondere gevallen of voor bepaalde categorieën van aanvragers kan het college, in afwijking van het gestelde in het eerste lid, subsidie verlenen aan rechtspersonen zonder volledige rechtsbevoegdheid of aan natuurlijke personen.

Artikel 7 Weigeringsgronden

De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen slechts geweigerd worden, indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

a. de activiteiten van de aanvrager niet of niet in belangrijke mate ten goede komen aan inwoners van Langedijk;

b. de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

c. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

d. met het verstrekken van de subsidie het gemeentelijk beleidsdoel niet gediend is;

e. de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken.

Artikel 8 Toezichthouders

Het college kan toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Awb aanwijzen, die zijn belast met het toezicht op de naleving van de verplichtingen die zijn opgelegd aan de subsidieontvanger.

Hoofdstuk 2 Prestatiesubsidie

 

Artikel 9 Aanvraag

1. Het college maakt vóór 1 januari voorafgaand aan de indieningsdatum voor de nieuwe subsidieperiode de beleidsdoelen en speerpunten bekend. Het college maakt bovendien de duur van de nieuwe subsidieperiode bekend.

2. Een aanvraag voor een prestatiesubsidie wordt vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan de subsidieperiode bij het college ingediend. Een aanvraag voor een prestatiesubsidie wordt vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan de subsidieperiode bij het college ingediend.

3. In afwijking van het tweede lid dient de aanvraag vóór 1 april van het jaar voorafgaande aan de subsidieperiode te geschieden, wanneer er sprake is van:

a. de subsidieontvanger waarvan er zich nieuwe maatschappelijke vraagstukken op zijn werkterrein voordoen, die een mogelijke herschikking dan wel aanvullende financiële middelen verlangen;

b. nieuwe subsidieaanvragen.

4. Bij de indiening van de aanvraag worden in ieder geval overgelegd:

a. een op de subsidieperiode afgestemd activiteitenplan, dat inzicht biedt in de producten en prestaties waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de mate waarin die producten en prestaties bijdragen aan de realisatie van gemeentelijke beleidsdoelstellingen;

b. een op de subsidieperiode afgestemde begroting, waarin alle kosten en opbrengsten aan de producten en prestaties zijn toegerekend;

c. een balans en een staat van baten en lasten en een toelichting daarop van het voorgaande jaar. De staat van baten en lasten maakt een onderscheid tussen de gemeentelijke baten en lasten en overige baten en lasten en geeft inzicht in de gehanteerde kostenverdeelsystematiek. En;

d. een opgave van de met de instelling gelieerde rechtspersonen, de vermogenspositie van die rechtspersonen en de aard van de betrekking met die rechtspersonen.

5. Bij een eerste aanvraag worden in ieder geval ook overgelegd:

a. een afschrift van de statuten van de instelling;

b. een beschrijving van de organisatievorm voor zover deze niet reeds in de statuten is vervat en;

c. een opgave van de bestuurssamenstelling;

6. Het college kan bepalen dat ook andere dan in dit artikel genoemde gegevens en bescheiden, die voor het beoordelen van de aanvraag van belang zijn, worden overgelegd.

7. Het college kan met betrekking tot de in te dienen bescheiden aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.

Artikel 10 Toetsing aanvraag en besluit

1. Het college maakt uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft zijn besluit op de aanvraag bekend.

2. Indien het college geen besluit bekend gemaakt heeft voor 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie is aangevraagd, is de aanvrager bevoegd uitgaven te doen tot ten hoogste een derde deel van de jaarbedragen die op de overeenkomstige posten van de laatst gegeven subsidiebeschikking zijn vastgesteld.

3. Bij de toetsing van de aanvraag houdt het college er rekening mee in hoeverre een instelling op andere wijze de beschikking heeft dan wel kan krijgen over de voor haar activiteiten benodigde geldmiddelen.

4. Het college verleent de subsidie voor maximaal vier opeenvolgende boekjaren.

5. Als de subsidie voor meer dan één boekjaar wordt verleend geeft het college in de verleningsbeschikking aan op welk bedrag de subsidieontvanger per jaar aanspraak kan maken, of op welke wijze het subsidiebedrag per jaar wordt bepaald.

Artikel 11 Uitvoeringsovereenkomsten

Het college kan voor de uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst afsluiten, zoals bedoeld in artikel 4:36 van de Awb.

Artikel 12 Bestuurlijk overleg

Het college regelt periodiek overleg met de ontvanger(s) van een prestatiesubsidie over:

- de realisatie van de gesubsidieerde producten en prestaties in de achterliggende periode;

- de prognose voor de realisatie van de gesubsidieerde producten en prestaties in de komende periode en;

- voor het beleid van de gemeente relevante ontwikkelingen in de Langedijker samenleving.

Artikel 13 Verantwoording van de subsidie

1. De subsidieontvanger publiceert vóór 1 juli na afloop van ieder subsidiejaar een inhoudelijk verslag van de gesubsidieerde producten en prestaties en stelt het college hiervan onverwijld in kennis.

2. De subsidieontvanger dient vóór 1 juli van het jaar volgend op ieder subsidiejaar een jaarrekening in bij het college.

3. Het college kan de subsidieontvanger bij subsidieverlening verplichten de jaarrekening vergezeld te laten gaan van een verklaring van het bestuur of een accountant.

4. Het college kan van de subsidieontvanger tussentijdse rapportages vragen, die inzicht geven in de voortgang van de realisatie van de gesubsidieerde producten en prestaties en in de financiële situatie van de subsidieontvanger.

5. Het college bepaalt in de beschikking tot subsidieverlening de frequentie, inhoud en vorm van deze rapportages.

Artikel 14 Aanvraag tot subsidievaststelling

1. De subsidieontvanger dient vóór 1 juli van het jaar volgend op de subsidieperiode een aanvraag tot subsidievaststelling in.

2. De aanvraag gaat vergezeld van:

a. een verslag over de afgelopen subsidieperiode. Dit verslag bevat in ieder geval een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen, producten en prestaties en een toelichting op de verschillen;

b. een overzicht van de aan de producten en prestaties verbonden uitgaven en inkomsten;

c. een samenstellingsverklaring van het bestuur of van een accountant aangaande de rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, mits het college de subsidieontvanger bij subsidieverlening daartoe heeft verplicht.

d. het overleggen van een accountantsverklaring bij de aanvraag tot subsidievaststelling is verplicht bij subsidieverlening vanaf € 50.000,-; en

e. een balans naar de toestand aan het einde van het afgelopen jaar met een toelichting daarop.

Artikel 15 Besluit tot subsidievaststelling

Het college stelt de subsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van alle onder artikel 14 lid 2 genoemde stukken.

Artikel 16 Bestemmingsreserves en voorzieningen

1. Een instelling die een bestemmingsreserve of voorziening wil vormen dient hiervoor bij de subsidieaanvraag schriftelijk toestemming te krijgen van het college.

2. Een verzoek tot het vormen van een bestemmingsreserve of voorziening dient vergezeld te gaan van:

a. een beschrijving van het doel van de reserve en/ of voorziening;

b. een meerjarig investeringsplan of onderhoudsplan.

3. Indien toestemming tot het vormen van een bestemmingsreserve of voorziening is verkregen, mag een instelling zonder voorafgaande toestemming van het college niet afwijken van vastgelegde stortingen, ook al is er sprake van een negatief exploitatieresultaat.

Artikel 17 Egalisatiereserve

1. Indien een instelling in enig jaar meer inkomsten dan uitgaven heeft bij de realisatie van de gesubsidieerde prestaties, dienen de overschotten gestort te worden in een aparte egalisatieresererve.

2. De hoogte van deze egalisatiereserve mag niet meer bedragen dan 10% van de kosten van de realisatie van de subsidiabele producten en prestaties in het meest recente boekjaar.

3. Het college kan afwijken van het genoemde percentage in lid 2 indien het bedrijfsrisico naar het oordeel van het college hiertoe aanleiding geeft.

Artikel 18 Toestemmingsvereiste

1. De subsidieontvanger heeft de toestemming van het college nodig voor:

a. het verlaten van een gemeentelijke accommodatie, als dit pand met gemeentelijke middelen geschikt gemaakt is voor de activiteiten van de subsidieontvanger;

b. het om niet ter beschikking stellen van middelen aan derden.

2. De subsidieontvanger die in overwegende mate financieel afhankelijk is van de gemeente Langedijk heeft bovendien de toestemming van het college nodig voor:

a. het oprichten dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

b. het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

c. het aangaan van overeenkomsten gericht op het verstrekken van geldleningen aan derden;

d. het cederen of het in zekerheid overdragen van geldvorderingen.

3. Het college beslist op verzoeken tot toestemming met inachtneming van artikel 4:71, tweede, derde en vierde lid van de Awb.

Hoofdstuk 3 Exploitatiesubsidie

 

Artikel 19 Aanvraag

1. Het college maakt vóór 1 januari voorafgaand aan de indieningsdatum voor het nieuwe subsidiejaar de beleidsdoelen en speerpunten bekend.

2. Een aanvraag voor een exploitatiesubsidie wordt vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan de subsidieperiode bij het college ingediend. Een aanvraag voor een prestatiesubsidie wordt vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan de subsidieperiode bij het college ingediend.

3. In afwijking van het tweede lid dient de aanvraag vóór 1 april van het jaar voorafgaande aan de subsidieperiode te geschieden, wanneer er sprake is van:

a. de subsidieontvanger waarvan er zich nieuwe maatschappelijke vraagstukken op

       zijn werkterrein voordoen, die een mogelijke herschikking dan wel aanvullende 

       financiële middelen verlangen;

b. nieuwe subsidieaanvragen.

4. Bij de indiening van de aanvraag worden in ieder geval overgelegd:

a. een activiteitenplan, dat inzicht biedt in de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de mate waarin die activiteiten bijdragen aan de realisatie van gemeentelijke beleidsdoelstellingen;

b. een begroting per activiteit of cluster van activiteiten, waarbij alle kosten en opbrengsten aan de activiteit of cluster van activiteiten zijn toegerekend;

c. een balans en een staat van baten en lasten en een toelichting daarop van het voorgaande jaar en;

d. een opgave van de met de instelling gelieerde rechtspersonen, de vermogenspositie van die rechtspersonen en de aard van de betrekking met die rechtspersonen.

5. Bij een eerste aanvraag worden in ieder geval ook overgelegd:

a. een afschrift van de statuten van de instelling;

b. een beschrijving van de organisatievorm voor zover deze niet reeds in de statuten is vervat en;

c. een opgave van de bestuurssamenstelling.

6. Het college kan bepalen dat ook andere dan in dit artikel genoemde gegevens en bescheiden, die voor het beoordelen van de aanvraag van belang zijn, worden overgelegd.

7. Het college kan met betrekking tot de in te dienen bescheiden aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.

Artikel 20 Toetsing aanvraag en besluit

1. Het college maakt uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft zijn besluit op de aanvraag bekend.

2. Indien niet op een aanvraag is beslist voor 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie is aangevraagd, is de aanvrager bevoegd uitgaven te doen tot ten hoogste een derde deel van de jaarbedragen die op de overeenkomstige posten van de laatstgegeven subsidiebeschikking zijn vastgesteld.

3. Bij de toetsing van de aanvraag houdt het college er rekening mee in hoeverre een instelling op andere wijze de beschikking heeft dan wel kan krijgen over de voor haar activiteiten benodigde geldmiddelen.

Artikel 21 Uitvoeringsovereenkomsten

Het college kan voor de uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst afsluiten, zoals bedoeld in artikel 4:36 van de Awb.

Artikel 22 Inhoudelijk verslag van de activiteiten

1. De subsidieontvanger publiceert vóór 1 juli na afloop van het subsidiejaar een inhoudelijk verslag van de gesubsidieerde activiteiten en stelt het college hiervan onverwijld in kennis.

2. Het college kan van de subsidieontvanger tussentijdse rapportages vragen, die inzicht geven in de voortgang van de realisatie van de gesubsidieerde activiteiten.

3. Het college bepaalt in de beschikking tot subsidieverlening de frequentie, inhoud en vorm van deze rapportages.

Artikel 23 Aanvraag tot subsidievaststelling

1. De instelling dient vóór 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar een aanvraag tot subsidievaststelling in.

2. De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

a. een verslag over het afgelopen subsidiejaar. Dit verslag bevat in ieder geval een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en activiteiten en een toelichting op de verschillen;

b. een overzicht van de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten en;

c. een verklaring van het bestuur of van een accountant aangaande de rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, mits het college de subsidieontvanger bij subsidieverlening daartoe heeft verplicht.

Artikel 24 Besluit tot subsidievaststelling

Het college stelt de subsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van alle onder artikel 23 lid 2 genoemde stukken.

Artikel 25 Toestemmingsvereiste

1. De subsidieontvanger heeft de toestemming van het college nodig voor:

a. het verlaten van een gemeentelijke accommodatie, als dit pand met gemeentelijke middelen geschikt gemaakt is voor de activiteiten van de subsidieontvanger;

b. het om niet ter beschikking stellen van middelen aan derden.

2. De subsidieontvanger die in overwegende mate financieel afhankelijk is van de gemeente Langedijk heeft bovendien de toestemming van het college nodig voor:

a. het oprichten dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

b. het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

c. het aangaan van overeenkomsten gericht op het verstrekken van geldleningen aan derden;

d. het cederen of het in zekerheid overdragen van geldvorderingen.

3. Het college beslist op verzoeken tot toestemming met inachtneming van artikel 4:71, tweede, derde en vierde lid van de Awb.

Hoofdstuk 4 Waarderingssubsidie

 

Artikel 26 Aanvraag

1. Een aanvraag voor een waarderingssubsidie wordt vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft bij het college ingediend.

2. Een aanvraag voor een waarderingssubsidie wordt vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan de subsidieperiode bij het college ingediend. Een aanvraag voor een prestatiesubsidie wordt vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan de subsidieperiode bij het college ingediend.

3. In afwijking van het tweede lid dient de aanvraag vóór 1 april van het jaar voorafgaande aan de subsidieperiode te geschieden, wanneer er sprake is van:

a. de subsidieontvanger waarvan er zich nieuwe maatschappelijke vraagstukken op zijn

     werkterrein voordoen, die een mogelijke herschikking dan wel aanvullende financiële

     middelen verlangen;

b. nieuwe subsidieaanvragen.

4. Het college bepaalt welke gegevens zij nodig heeft voor het beoordelen van de aanvraag en stelt voor dat doel een aanvraagformulier beschikbaar.

5. Bij een eerste aanvraag worden in ieder geval overgelegd:

a. een afschrift van de statuten van de instelling;

b. een beschrijving van de organisatievorm voor zover deze niet reeds in de statuten is vervat;

c. een opgave van de bestuurssamenstelling en;

d. een opgave van de met de instelling gelieerde rechtspersonen, de vermogenspositie van die rechtspersonen en de aard van de betrekking met die rechtspersonen.

Artikel 27 Toetsing aanvraag en besluit

1. Het college maakt uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft zijn besluit op de aanvraag bekend.

2. Het college honoreert een aanvraag om een waarderingssubsidie in de vorm van een directe subsidievaststelling, bij subsidieverlening van  € 250,- tot € 10.000,-.

3. Het college honoreert een aanvraag tot subsidievaststelling van een waarderingssubsidie bij subsidieverlening vanaf € 10.000,- volgens artikel 14.

4. Bij de toetsing van de aanvraag houdt het college er rekening mee in hoeverre een instelling op andere wijze de beschikking heeft dan wel kan krijgen over de voor haar activiteiten benodigde geldmiddelen.

5. Het college verstrekt de subsidie voor maximaal vier opeenvolgende boekjaren.

6. Als de subsidie voor meer dan één boekjaar wordt verstrekt geeft het college in de beschikking aan op welk bedrag de subsidieontvanger per jaar aanspraak kan maken, of op welke wijze het subsidiebedrag per jaar wordt bepaald.

Artikel 28 Inhoudelijk verslag van de activiteiten

De subsidieontvanger dient vóór 1 juli na afloop van ieder subsidiejaar een inhoudelijk verslag van de gesubsidieerde activiteiten in bij het college.

Artikel 29 Aanvraag tot subsidievaststelling

1. De instelling dient vóór 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar een aanvraag tot subsidievaststelling in.

2. De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

a. een verslag over het afgelopen subsidiejaar. Dit verslag bevat in ieder geval een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en activiteiten en een toelichting op de verschillen;

b. een overzicht van de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten en;

c. een samenstellingsverklaring van het bestuur of van een accountant aangaande de rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, mits het college de subsidieontvanger bij subsidieverlening daartoe heeft verplicht.

d. het overleggen van een accountantsverklaring bij de aanvraag tot subsidievaststelling is verplicht bij subsidieverlening vanaf € 50.000,- .

Artikel 30 Besluit tot subsidievaststelling

Het college stelt de subsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van alle onder artikel 29 lid 2 genoemde stukken.

Hoofdstuk 5 Investeringssubsidie

 

Artikel 31 Aanvraag

1. Een aanvraag voor een investeringssubsidie wordt bij het college ingediend uiterlijk zesentwintig weken voor het tijdstip waarop de activiteiten voor realisatie van de investering aanvangen.

2. Van de in het eerste lid genoemde termijn kan het college in bijzondere gevallen ontheffing verlenen;

3. Bij de aanvraag worden in ieder geval overgelegd:

a. een kostenspecificatie of kostenraming van de voorgenomen investering met een dekkingsplan;

b. een balans en een staat van baten en lasten van het voorgaande jaar en;

c. een opgave van de met de instelling gelieerde rechtspersonen, de vermogenspositie van die rechtspersonen en de aard van de betrekking met die rechtspersonen.

4. Bij een eerste aanvraag worden in ieder geval ook overgelegd:

a. een afschrift van de statuten van de instelling;

b. een opgave van de bestuurssamenstelling en;

c. een overzicht van de exploitatie van de afgelopen drie jaar;

5. Het college kan bepalen dat ook andere dan in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor het beoordelen van de aanvraag van belang zijn, worden overgelegd.

6. Het college kan met betrekking tot de in te dienen bescheiden aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.

Artikel 32 Toetsing aanvraag en besluit

1. Het college beslist op een aanvraag voor investeringssubsidie binnen dertien weken na ontvangst van alle onder artikel 31 lid 3, 4 en 5 genoemde stukken.

2. Bij de toetsing van de aanvraag houdt het college er rekening mee in hoeverre een instelling op andere wijze de beschikking heeft, dan wel kan krijgen over de voor haar activiteiten benodigde geldmiddelen.

3. Het college geeft in de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval aan:

a. welk bedrag ten hoogste voor de investering beschikbaar wordt gesteld, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald en;

b. voor welke investering het bedrag is bedoeld;

Artikel 33 Aanvraag tot subsidievaststelling

1. De instelling dient binnen dertien weken nadat de investering is gerealiseerd een aanvraag tot subsidievaststelling in.

2. De aanvraag gaat vergezeld van een overzicht van de aan de investering verbonden uitgaven en inkomsten.

3. Het college kan het overleggen van andere bescheiden dan de in lid 2 genoemde eisen.

Artikel 34 Besluit tot subsidievaststelling

Het college stelt de subsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van alle onder artikel 33 lid 2 en 3 genoemde stukken.

Hoofdstuk 6 Projectsubsidie

 

Artikel 35 Aanvraag

1. Een aanvraag voor een projectsubsidie wordt uiterlijk dertien weken voor het tijdstip waarop de uitvoering van het project begint, ingediend bij het college.

2. De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

a. een beschrijving van het project;

b. een gespecificeerde begroting met toelichting en;

c. een mededeling of tevens subsidie is aangevraagd en/ of is verkregen bij één of meer andere bestuursorganen en/of fondsen.

Artikel 36 Toetsing aanvraag en besluit

1. Het college neemt binnen dertien weken na ontvangst van alle onder artikel 35 lid 2 genoemde stukken.

2. Bij de toetsing van de aanvraag houdt het college er rekening mee of en in hoeverre een instelling op andere wijze de beschikking heeft dan wel kan krijgen over de voor haar project benodigde geldmiddelen.

Artikel 37 Uitvoeringsovereenkomsten

Het college kan voor de uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst afsluiten, zoals bedoeld in artikel 4:36 van de Awb.

Artikel 38 Aanvraag tot subsidievaststelling

1. De instelling dient binnen dertien weken na afronding van het gesubsidieerde project een aanvraag tot subsidievaststelling in, tenzij het college de aanvraag heeft gehonoreerd bij wijze van directe vaststelling.

2. De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

a. een verslag van het gesubsidieerde project en;

b. een overzicht van de aan het gesubsidieerde project verbonden uitgaven en inkomsten.

3. Het college kan het overleggen van andere dan de in lid 2 genoemde gegevens en bescheiden eisen.

Artikel 39 Besluit tot subsidievaststelling

Het college stelt de subsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van alle onder artikel 38 lid 2 en 3 genoemde stukken.

Artikel 40 Verslag van de activiteiten

De subsidieontvanger waarbij de subsidie direct is vastgesteld publiceert binnen dertien weken na afronding van het gesubsidieerde project een inhoudelijk verslag en stelt het college hiervan onverwijld in kennis.

Hoofdstuk 7 Verplichtingen subsidieontvanger

 

Artikel 41 Administratie

De subsidieontvanger is verplicht:

a. de administratie op overzichtelijke en doelmatige wijze te voeren

b. de administratie zodanig in te richten dat deze een juist, volledig en actueel beeld geeft van het functioneren van de subsidieontvanger

c. van alle ontvangsten en uitgaven deugdelijke bewijsstukken te bewaren.

Artikel 42 Melding bij wijziging omstandigheden

Een instelling die een subsidie heeft aangevraagd of waaraan een subsidie is verleend, doet zo spoedig mogelijk mededeling aan het college van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag dan wel een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel 43 Medewerking aan onderzoek

Een subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan onderzoek dat is ingesteld door of namens de gemeente Langedijk en is verplicht daarbij op verzoek mondeling en schriftelijk informatie te verstrekken over (de besteding van) de subsidie van de gemeente Langedijk.

Artikel 44 Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht

1. De subsidieontvanger beheert de tot haar beschikking staande middelen zorgvuldig en treft maatregelen om vermogensschade te voorkomen. De subsidiemiddelen moeten risicoloos beschikbaar blijven binnen de instelling.

2. De subsidieontvanger is verplicht haar roerende en onroerende zaken te verzekeren en verzekerd te houden op basis van herbouw- of vervangingswaarde tegen de schade van brand, storm en inbraak.

3. De subsidieontvanger is verplicht haar medewerkers en de voor haar werkzame vrijwilligers gedurende de tijd dat deze voor haar werkzaam zijn, te verzekeren tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid.

4. De subsidieontvanger is verplicht zelf voorzieningen te treffen die samenhangen met de op haar medewerkers van toepassing zijnde rechtspositieregeling of CAO.

5. Het college kan ontheffing verlenen van het gestelde in het tweede, derde en vierde lid, indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd.

Artikel 45 Levering van goederen en diensten aan derden

De subsidieontvanger die aan derden goederen ter beschikking stelt of voor derden diensten verricht, brengt daarvoor een vergoeding in rekening die tenminste kostendekkend is, tenzij het derden betreft voor wie de gesubsidieerde activiteiten bestemd zijn.

Artikel 46 Vergoeding bij vermogensvorming

1. In de gevallen als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid Awb legt het college een vergoedingsplicht op.

2. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

3. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

4. Dit artikel is niet van toepassing in die gevallen waarin de activiteiten door een derde worden voortgezet en activa en passiva met toestemming van het college tegen boekwaarde aan die derde worden overgedragen.

Artikel 47 Bestemming van liquidatiesaldo

1. Bij ontbinding van de subsidieontvanger is deze verplicht toestemming te vragen aan het college voor de bestemming van een eventueel batig liquidatiesaldo;

2. Het college houdt bij de beoordeling rekening met de herkomst en samenstelling van het liquidatiesaldo.

3. Het college neemt een besluit binnen zeventien weken na ontvangst van het voorstel van de subsidieontvanger.

4. Indien het college het voorstel van de subsidieontvanger afwijst, geeft zij tevens een aanwijzing met betrekking tot de gewenste bestemming.

5. Indien de subsidieontvanger binnen een door het college te bepalen termijn geen gevolg geeft aan de aanwijzing, kan het college bepalen dat gehele of gedeeltelijke storting in de gemeentekas plaatsvindt.

Hoofdstuk 8 Slot- en overgangsbepalingen

 

Artikel 48 Zaken waarin de verordening niet voorziet

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 49 Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening  afwijken, indien toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 50 Intrekking oude regelingen

1. De Algemene subsidieverordening gemeente Langedijk van 2008 wordt ingetrokken.

2. De volgende regelingen worden eveneens ingetrokken:

- beleidslijn incidentele subsidies

- deelverordening amateurkunst;

- deelverordening culturele centra;

- deelverordening gevarieerde dorpsactiviteiten;

- deelverordening ouderenbonden;

- deelverordening activiteitencentra voor ouderen;

- deelverordening gehandicaptenzorg;

- deelverordening cultuur- en natuurhistorie;

- deelverordening vorming- en ontwikkelingswerk;

- deelverordening regionaal werkzame instellingen;

- deelverordening sportverenigingen;

- deelverordening jeugd- en jongerenwerk;

- deelverordening recreatieve voorzieningen;

- deelverordening gezondheidszorg;

- contributie- en donatielijst;

- deelverordening verkeersveiligheidsdienst;

- deelverordening jubileumsubsidies.

Artikel 51 Overgangsbepaling

Subsidieaanvragen die onder de Algemene subsidieverordening gemeente Langedijk (2008) zijn ingediend, worden volgens de bepalingen van die verordening afgehandeld.

Artikel 52 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking acht dagen nadat zij is gepubliceerd.

Artikel 53 Citeertitel

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 12-01-2010.