Regeling vervallen per 01-01-2012

Tijdelijke Regels Wet investeren in jongeren Gemeente Lansingerland 2011

Geldend van 27-10-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Tijdelijke Regels Wet investeren in jongeren Gemeente Lansingerland 2011

PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regels wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet investeren in jongeren;

  • b.

    het college: het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland.

PARAGRAAF 2 TOEPASSELIJKHEID VERORDENINGEN WWB

Artikel 2. Werkleer aanbod

De regels met betrekking tot de inhoud van het werkleer aanbod, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel a, van de wet, luiden als volgt:

  • 1.

    De voorzieningen die op grond van de Verordening Reïntegratie en activering Lansingerland aan personen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet werk en bijstand kunnen worden aangeboden, kunnen door het college worden ingezet voor het vaststellen van de inhoud van het werkleer aanbod.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, kunnen de volgende voorzieningen niet worden ingezet:

    • a.

      onbeloonde additionele arbeid;

    • b.

      premies voor werkaanvaarding of scholing;

    • c.

      vrijlating van inkomsten, en

    • d.

      onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk.

Artikel 3. Het verlagen van de inkomensvoorziening

De regels met betrekking tot het verlagen van de inkomensvoorziening, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel b, van de wet, luiden als volgt:

  • 1.

    Voor de toepassing van artikel 41, eerste lid, van de wet, zijn de betreffende artikelen van de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Voor het verlagen van de inkomensvoorziening als gevolg van schending van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen van de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Voor het verlagen van de inkomensvoorziening als gevolg van schending van de overige verplichtingen, bedoeld in artikel 45, van de wet, zijn de artikelen van de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Voor het verlagen van de inkomensvoorziening als gevolg van zeer ernstige misdragingen als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen van de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4. Het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik

De regels met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van de wet, luiden als volgt:

De in de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand gestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5. Cliëntenparticipatie

De regels met betrekking tot de wijze waarop jongeren of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de wet, luiden als volgt:

De in de Verordening Cliëntenadviesraad Wet werk en bijstand gemeente Lansingerland gestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Het verhogen en verlagen van de norm

De regels met betrekking tot het verhogen en verlagen van de norm, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel e, van de wet, luiden als volgt:

De in de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing.

PARAGRAAF 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 7. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze regels niet voorzien, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze regels, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8. Inwerkingtreding en geldingsduur

Deze regels treden in werking op de achtste dag na de bekendmaking van de vaststelling. De artikelen 2 tot en met 6 vervallen ieder voor zich per datum inwerkingtreding van de specifiek op het desbetreffende artikel betrekking hebbende verordening in het kader van de wet. Deze regels gelden totdat de artikelen 2 tot en met 6 allen zijn komen te vervallen.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regels worden aangehaald als: Tijdelijke regels Wet investeren in jongeren gemeente Lansingerland.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van Lansingerland op 29 september 2011.
De griffier, De voorzitter,
Kees van ’t Hart, Ewald van Vliet

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit spreekt voor zich. Ter verbetering van de leesbaarheid wordt de Wet investeren in jongeren aangeduid met ‘de wet’.

Artikel 2. Werkleer aanbod

Het simpelweg bepalen dat de Verordening Reïntegratie en activering van overeenkomstige toepassing is, kan knelpunten opleveren. Omdat met de WIJ een recht op werkleer aanbod wordt gerealiseerd, is het uitgangspunt en daarmee ook de inhoud van een nog vast te stellen verordening met betrekking tot de inhoud van het werkleer aanbod duidelijk afwijkend van de Verordening Reïntegratie en activering. Het gaat immers niet langer om een niet afdwingbare aanspraak op voorzieningen (artikel 10 WWB) maar om een afdwingbaar recht op een werkleer aanbod. Onderdelen van de Verordening Reïntegratie en activering die in ieder geval wel bruikbaar zijn, zijn de bepalingen die zien op de inhoud van de aan te bieden voorzieningen. Met het eerste lid wordt de inzetbaarheid van die voor-zieningen voor het college ten behoeve van jongeren binnen het kader van de WIJ gerealiseerd. Uitzonderingen daarop zijn vermeld in het tweede lid. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de daar genoemde voorzieningen niet kunnen worden ingezet voor jongeren, omdat hun afstand tot de arbeidsmarkt nog niet zodanig groot is dat dergelijke voorzieningen beschikbaar zouden moeten worden gesteld, ter invulling van het werkleer aanbod.

Artikel 3. Het verlagen van de inkomensvoorziening

Het wettelijk kader voor het verlagen van de inkomensvoorziening, wijkt enigszins af van het kader dat geldt voor het verlagen van de bijstand. De bevoegdheid om de bijstand te verlagen wegens tekort-schietend besef van verantwoordelijkheid (artikel 18, tweede lid WWB), ontbreekt in de WIJ. Daar staat tegenover dat in artikel 45 WIJ een aantal verplichtingen is geformuleerd, dat niet met zoveel woorden in de WWB is vastgelegd, maar wel aanleiding kan geven tot verlaging. Het betreft de verplichtingen die betrekking hebben op het vaststellen en uitvoeren van het werkleer aanbod. Omdat deze verplichtingen overeenkomsten vertonen met de verplichting om gebruik te maken van een voorziening als bedoeld in artikel 10 WWB, kan worden overwogen de regels die daarover in de WWB Afstemmingsverordening zijn vastgelegd, van overeenkomstige toepassing te verklaren. Daarvan uitgaande zijn in artikel 3 de volgende onderdelen van de Maatregelenverordening WWB van overeenkomstige toepassing verklaard:

algemene bepalingen (bijvoorbeeld over samenloop);

regels over schending van de inlichtingenplicht;

regels met betrekking tot zeer ernstige misdragingen en

regels ten aanzien van schending van de verplichting om gebruik te maken van voorzieningen.

De specifieke artikelen uit de Afstemmingsverordening WWB met betrekking tot deze onderdelen worden in artikel 3 van overeenkomstige toepassing te verklaard.

Artikel 4. Het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik

De regels die zijn gesteld in de Afstemmingsverordening WWB kunnen van overeenkomstige toepassing worden verklaard. Het beleid betreffende het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik kan eveneens toegepast worden op jongeren.

Artikel 5. Cliëntenparticipatie

De wijze waarop jongeren betrokken worden bij de uitvoering van de WIJ kan op voorhand op dezelfde wijze geschieden als in de WWB. Door het van overeenkomstige toepassing verklaren van de Verordening Cliëntenadviesraad WWB wordt gerealiseerd dat de vormen van participatie die in die verordening zijn vastgelegd en de daarvoor gestelde regels evenzeer voor jongeren gelden. Met andere woorden: als er een cliëntenraad is ingesteld, dan wordt de uitvoering van de WIJ ook tot haar takenpakket gerekend en vertegenwoordigt deze raad ook de jongeren. De regels over de samen-stelling en werkwijze van deze raad gelden ook in het kader van de uitvoering van de WIJ.

Artikel 6. Het verhogen en verlagen van de norm

De Toeslagenverordening WWB kan ten aanzien van het verhogen en verlagen van overeenkomstige toepassing worden verklaard.

Artikel 7. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Het is van belang om een regeling op te nemen die voorziet in de bevoegdheid van het college om eventuele leemtes op te vullen en besluiten te nemen in de geest van de WIJ én deze tijdelijke regels als onverhoopt blijkt dat daar toch niet expliciet in is voorzien. Deze bepaling vormt echter geen grondslag voor het nemen van een belastend besluit. Daarvoor moet een eenduidige en expliciet benoemde concrete grondslag in regelgeving zijn opgenomen.

In de bevoegdheid om afwijkende besluiten te nemen in geval van onbillijkheden van overwegende aard is voorzien in het tweede lid. Niet altijd valt volledig uit te sluiten dat een grofmazige “van overeenkomstige toepassing verklaring” onder omstandigheden nadelig kan uitwerken voor een jongere. In dergelijke gevallen moet het mogelijk zijn om van deze tijdelijke regels afwijkende besluiten te nemen die in het voordeel van de jongere zijn.

Artikel 8. Inwerkingtreding en geldingsduur

De inwerkingtreding valt uiteraard samen met de inwerkingtreding van de WIJ. Mocht de vaststelling en inwerkingtreding van deze verordening niettemin later plaatsvinden, dan kan in terugwerkende kracht worden voorzien, hoewel dat geen grondslag kan verschaffen aan het nemen van belastende besluiten met betrekking tot feiten en omstandigheden die plaatsvinden tot de datum waarop de regeling in werking treedt.

De artikelen 2 tot en met 6 (waarmee tijdelijk in de verordeningplicht wordt voorzien) vervallen ieder voor zich op het moment waarop de betreffende WIJ-verordeningen worden vastgesteld. Zodra al deze artikelen zijn vervallen, vervallen de regels in zijn geheel.