Regeling vervallen per 01-01-2015

Besluit voorzieningen Wmo 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Besluit voorzieningen Wmo 2013

Inleiding

Het gemeentelijk modelbesluit maatschappelijke ondersteuning is bedoeld om alle bedragen in op te nemen. Dit is van belang omdat bedragen tenminste één maal per jaar gewijzigd worden doordat zij trendmatig worden aangepast. Een Besluit wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;

  • b.

    Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

  • c.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in de Verordening Voorzieningen Wet Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Lansingerland en het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Lansingerland te stellen regels van toepassing zijn;

  • d.

    Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening;

  • e.

    Forfaitaire vergoeding: een vast bedrag ongeacht de werkelijke kosten;

  • f.

    Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voor zover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;

  • g.

    Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend (zie bijalge 1);

  • h.

    Indicatie: een integraal advies over de noodzaak en compensatiemogelijkheid van een aangevraagde voorziening;

  • i.

    Netto inkomen: het inkomen zoals bedoeld in artikel 2.7 van Hoofdstuk 2 uit het Besluit maatschappelijke ondersteuning;

  • j.

    Bijstandsnorm: de voor betrokkene op grond van de Wet werk en bijstand geldende bijstandsnorm;

  • k.

    Verstrekking: een compenserende maatregel voor een individu, hetzij in financiële middelen, hetzij in natura.

Artikel 2. College van B&W

Het college van burgemeester en wethouders legt alle bedragen voor te verstrekken individuele voorzieningen vast in het Besluit voorzieningen Wmo gemeente Lansingerland.

Artikel 3. Bedragen eigen bijdrage en eigen aandeel

  • 1. De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, art. 4.1  lid 1, Stb.2006 nr. 450, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De gemeente heft op alle voorzieningen, met uitzondering van rolstoelen, Eigen Bijdrage. Voor de bepaling van de hoogte van de kosten van algemeen gebruikelijke voorzieningen wordt gebruik gemaakt van de normbedragen van het Nibud (handboek Schulink). Voor 2013 wordt nog een indexering toegepast omdat het huidige cijfer nog niet bekend is. Voor het bepalen van de Eigen Bijdrage worden de bij de gemeente in rekening gebrachte kosten worden doorbelast.

  • 2. Voor het bepalen van de Eigen Bijdrage voor Hulp in het Huishouden Zorg in Natura wordt met ingang van 1 januari 2013 het uurtarief van de aanbieders van HH1 en HH2 vermenigvuldigd met het aantal geleverde minuten, omgerekend naar uren, doorbelast.

  • 3. Voor het bepalen van de Eigen Bijdrage voor Hulp in het Huishouden PGB wordt het uurtarief vermenigvuldigd met het aantal geleverde uren zorg, doorbelast.

  • 4. Als een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de vrager, wordt gedurende een periode van 3 jaar een eigen bijdrage in rekening gebracht, dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een PGB of financiële tegemoetkoming gedurende die periode een bedrag in mindering gebracht.

  • 5. Voor het collectief vraagafhankelijk vervoer worden de meerkosten ten opzichte van het geldende OV-tarief

    (Per zone een strip van een blauwe strippenkaart) opgegeven aan het CAK voor de berekening van de eigen

    bijdrage.

Artikel 4. Bedragen persoonsgebonden budget

  • 1. Het bedrag voor een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden 1 is € 14,00 per uur.

    Het bedrag voor een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden 2 is € 16,00 per uur.

  • 2. De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor een zaak, worden bepaald als tegenwaarde van de zaak die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Was dat een niet nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte afschrijvingstermijn, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Was de naturaverstrekking een nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.

    Paragraaf 1 Huisvesting

Artikel 5. Verhuizen

  • 1. Het bedrag voor een verhuiskostenvergoeding bedraagt € 2.426,06.

  • 2. Het primaat verhuizen wordt toegepast indien een woningaanpassing met toepassing van het begrip goedkoopst compenserend het bedrag van € 20.000,-- overschrijdt.

Artikel 6. Hoogte financiële tegemoetkoming bezoekbaar maken woning

  • 1. Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt voor het bezoekbaar maken van een woning bedraagt € 2.661,11.

  • 2. Voor de persoon met beperkingen wordt slechts 1 woning bezoekbaar gemaakt met behulp van een financiële tegemoetkoming van de gemeente.

  • 3. Een vergoeding voor het bezoekbaar maken van de woning wordt in beginsel 1 maal per 7 jaar verstrekt.

Artikel 7. Hoogte financiële tegemoetkoming kosten i.v.m. tijdelijke huisvesting

In de gemeente Lansingerland worden de werkelijke kosten van huur van de door betrokkene bewoonde woning vergoed voor zover het de meerkosten betreft.

Artikel 8. Hoogte financiële tegemoetkoming woningsanering Bij de vaststelling van een financiële tegemoetkoming voor woningsanering wordt rekening gehouden met:

Bij de vaststelling van een financiële tegemoetkoming voor woningsanering wordt rekening gehouden met:

  • 1. Indien een artikel is afgeschreven wordt geen financiële tegemoetkoming verleend. Bij het bepalen van de

    financiële tegemoetkoming wordt rekening gehouden met de reeds verlopen afschrijvingsperiode van een bepaalde

    zaak. Als leidraad wordt de volgende systematiek aangehouden:

    artikel jonger dan 2 jaar

    financiering op basis van 100%

    artikel tussen 2 en 4 jaar oud

    financiering op basis van 75%

    artikel tussen 4 en 6 jaar oud

    financiering op basis van 50%

    artikel tussen 6 en 8 jaar oud

    financiering op basis van 25%

    artikel ouder dan 8 jaar

    geen financiering

    Met betrekking tot vinyl/zeil wordt als richtlijn rekening gehouden met maximaal € 40,-- per strekkende meter (uitgaande van een gemiddelde breedte van de rol van ).

    Met betrekking tot laminaat wordt als richtlijn rekening gehouden met maximaal € 13,-- per vierkante meter.

    Met betrekking tot gordijnen wordt als richtlijn rekening gehouden met maximaal € 18,-- per meter.

    Met betrekking tot rolstoelvast tapijt wordt als richtlijn rekening gehouden met maximaal € 41,01 per vierkante meter.

    De genoemde bedragen kunnen jaarlijks geïndexeerd worden op basis van het CBS-prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.

  • 2. Alleen de medisch gezien noodzakelijke vertrekken kunnen worden gesaneerd.

    Paragraaf 2 Vervoer

Artikel 9. Kosten gebruik collectief vraagafhankelijk vervoer

Voor het gebruik van het collectief vraagafhankelijk vervoer wordt overeenkomstig het blauwe strippenkaart-tarief een bedrag per zone afgerekend. Elk jaar wordt opnieuw nagegaan wat het dan geldende blauwe strippenkaarttarief is voor vaststelling van de kosten per zone. Voor 2012 was dit bedrag € 0,54. Voor 2013 zal een indexering plaatsvinden.

Artikel 10. Gebruiksbeperkingen collectief vraagafhankelijk vervoer

  • 1. Voor het gebruik van het collectief vraagafhankelijk vervoer binnen het vervoersgebied van 5 zones geldt de volgende gebruiksbeperking:

    • ·

      Gebruikers met een indicatie van het CVV kunnen jaarlijks maximaal 300 openbaar vervoerzones gebruiken tegen het openbaar vervoertarief;

    • ·

      Gebruikers met een indicatie en een aantoonbare extra vervoersbehoefte hebben recht op 200 extra zones;

    • ·

      Gebruikers met een indicatie in het bezit van een scootmobiel hebben recht op maximaal 50% van het totaal aantal toe te kennen openbaar vervoerzones;

    • ·

      Gebruikers met een indicatie waarbij in het huishouden een auto aanwezig is, hebben recht op maximaal 50% van het totaal aantal toe te kennen openbaar vervoerzones;

    • ·

      Gebruikers met een indicatie kunnen een begeleider meenemen indien daartoe een indicatie is afgegeven. Voor de begeleider wordt hetzelfde tarief gehanteerd als voor de belanghebbende en deze heeft daarom ook recht op maximaal het aantal geïndiceerde zones. De begeleider heeft alleen recht op het aantal zones indien begeleider en belanghebbende samen reizen;

    • ·

      Gebruikers mogen hun reiszones naar eigen inzicht besteden met uitzondering van inzet voor woon-werk verkeer;

    • ·

      Gebruikers zonder een medische indicatie of zonder een specialistenverklaring bij psychische problemen mogen gebruik maken van het CVV maar tegen het kostprijstarief.

  • 2. Voor het recht op een begeleiderspas voor het CVV gelden in beginsel de volgende criteria:

    • ·

      de gebruiker heeft begeleiding nodig tijdens het vervoer in de taxi (medisch en/of psychosociaal) of;

    • ·

      de gebruiker is niet in staat om bij vertrek of aankomst zich zelfstandig voort te bewegen, ook niet met gebruikmaking van een elektrische of handbewogen rolstoel of;

    • ·

      de gebruiker heeft een visuele handicap en kan zich niet zelfstandig redden op voor hem/haar onbekende plaatsen of;

    • ·

      de gebruiker heeft een verstandelijke beperking waardoor voortdurende begeleiding noodzakelijk is of;

    • ·

      de gebruiker heeft een psychiatrisch of psychosociaal probleem waardoor voortdurende begeleiding noodzakelijk is.

  • 3. Het aantal zones wordt verminderd indien ook sprake is van een auto in het huishouden, en/of indien er ook een andere vervoersvoorziening is toegekend. De reden hiervoor is dat met het toekennen van de andere voorziening of de auto in het huishouden een deel van de vervoersbehoefte langs die weg is afgedekt. Als voorbeeld kan dienen de scootmobiel. Wanneer deze is toegekend, mag er van uitgegaan worden dat voor de dagelijks boodschappen en dagelijkse contacten het gebruik van de scootmobiel toereikend is. Voor contacten iets verder kan dan gebruik worden gemaakt van het CVV. Maar dat CVV is dus niet nodig om alle vervoers-behoefte af te dekken. Met elke voorziening wordt het aantal toe te kennen zones met 50% gekort.

    Indien uit de indicatie blijkt dat een begeleider nodig is om het gebruik van het CVV voor de ondersteunings-behoevende mogelijk te maken, reist deze begeleider gratis.

    Elke inwoner van Lansingerland mag gebruik maken van het CVV, maar indien er geen indicatie is afgegeven dient de reiziger het normale taxitarief aan de chauffeur te betalen.

Artikel 11. Toekenning collectief vraagafhankelijk vervoer

  • 1. Het aantal zones wordt toegekend vanaf de eerste dag van de maand van aanvraag en naar rato van het jaartotaal vastgesteld.

  • 2. Het maximale aantal zones wordt voor de duur van een kalenderjaar aan gebruikers van het CVV toegekend.

  • 3. Indien er op 1 januari van een nieuw kalenderjaar nog zones over zijn van het voorafgaande jaar dan komen deze zones te vervallen, de resterende zones mogen niet worden meegenomen naar een volgend kalenderjaar.

Artikel 12. Vervoerskostenvergoeding

  • 1. De maximale financiële tegemoetking bedraagt voor een vervoersvoorziening maximaal:

    • a.

      autokostenvergoeding € 600,--per jaar

    • b.

      taxikostenvergoeding € 1.825,- per jaar

    • c.

      rolstoeltaxikostenvergoeding € 2.250,- per jaar

  • 2. De vaststelling van de hoogte van de vervoerskostenvergoeding voor een eigen auto of taxikosten voor individuele gevallen waarin er geen gebruik gemaakt kan worden van een collectieve vervoersvoorziening, of voor een individuele rolstoeltaxi is als volgt: de vervoerskostenvergoeding wordt gemaximeerd tot op jaarbasis.

  • 3. In afwijking van het gestelde in het eerste lid gelden voor kinderen tot 12 jaar de onderstaande vergoedingen:

    • ·

      0 tot 5 jaar: geen vergoeding

    • ·

      5 tot 12 jaar: 50% van het normbedrag

Artikel 13. Hoogte financiële tegemoetkoming aanpassingen eigen auto.

De financiële tegemoetkoming voor noodzakelijke aanpassingen en in aanmerking komende kosten voor een eigen auto bedraagt 100% van de kosten van de noodzakelijke kosten op basis van de goedkoopste compenserende voorziening.

Autoaanpassingen zijn er op gericht om het gebruik van een eigen auto mogelijk te maken voor mensen met een beperking die voor het vervoer buitenshuis afhankelijk zijn van een auto. Er kan alleen een financiële tegemoetkoming worden verstrekt voor autoaanpassingen indien een betrokkene geen gebruik kan maken van algemene voorzieningen, collectieve voorzieningen of individueel taxivervoer. Een indicatie waaruit blijkt dat iemand voor vervoer buitenshuis afhankelijk is van een eigen auto is derhalve een voorwaarde.

Bij autoaanpassingen wordt onderscheid gemaakt tussen:

1.Autofaciliteiten

Dit zijn niet-specifiek voor gehandicapten ontwikkelde voorzieningen, welke echter wel functioneel noodzakelijk kunnen zijn.

2.Autoaanpassingen:

De aanpassingen kunnen in twee groepen worden verdeeld:

A. Standaardaanpassingen

Standaardaanpassingen zijn aanpassingen die regelmatig worden verstrekt, meestal in serie worden geproduceerd en niet op maat gemaakt hoeven te worden. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen:

1.De eerste aanvraag.

Wanneer een belanghebbende een auto heeft ten tijde van de eerste aanvraag, wordt een maximale hoogte van de vergoeding voor standaardaanpassingen gebaseerd op het gemiddelde van de met deze aanpassingen aan eigen auto's gemoeide kosten. De achtergrond hiervan is het ontbreken van keuzevrijheid van het merk en type auto voor diegenen die al een auto bezitten op het moment dat zij ondersteuningsbehoevend worden.

2. De tweede en volgende aanvraag (aanschaf van andere auto).

De hoogte van de vergoeding wordt nu gebaseerd op maximaal de kosten van dezelfde aanpassingen in een bruikleenauto. Anders dan bij een eerste aanvraag heeft de belanghebbende bij het nieuw aanschaffen van een eigen auto nu wel een keuzemogelijkheid van merk en type.

B. Speciale aanpassingen

Dit zijn aanpassingen die minder vaak voorkomen, of die in een uitvoering gemaakt moeten worden die afwijkt van de gangbare. Speciale aanpassingen worden meestal individueel gefabriceerd, soms in een kleine serie. Alle aanpassingen die geen standaardaanpassingen zijn, worden beschouwd als speciale aanpassingen. Speciale aanpassingen worden volledig vergoed.

Er wordt alleen een financiële vergoeding voor een autoaanpassing verstrekt voor een auto indien deze niet ouder is dan 36 maanden op de datum van aanvraag voor een autoaanpassing.

De financiële vergoeding wordt in beginsel eenmaal per 7 jaar verstrekt.

De speciale autostoel

Het betreft hier in feite een vorm van autoaanpassing. Indien sprake is van de goedkoopste compenserende oplossing kan tot verstrekking worden overgegaan.Daar de speciale autostoel met verwisseling van het frame gemakkelijk van de ene naar de andere auto kan worden overgezet zal op indicatie beoordeeld worden of de stoel al aan vervanging toe is bij aanschaf van een andere auto.

Artikel 14 Financiële tegemoetkoming in de kosten van de aanpassing van een al dan niet gesloten buitenwagen, een scootermobiel en rolstoel.

De financiële tegemoetkoming bedraagt 100% van de noodzakelijke kosten op basis van de goedkoopste compenserende voorziening. Onder de noodzakelijke kosten worden ook verstaan de kosten van verzekering, onderhoud, reparatie en stalling 3.1 Vergoeding van de beperking

Artikel 15. Verstrekking scootmobiel

  • 1. Met betrekking tot de verstrekking van een scootmobiel worden de volgende criteria worden aangehouden:

    • 1.

      er is sprake van een zwakke hand- en armfunctie;

    • 2.

      wordt verstrekt, indien een betrokkene zich minder dan een half uur lopend of met een handbewogen rolstoel kan voortbewegen;

    • 3.

      afweging van:

      • a.

        vermogen tot lopen (te denken valt aan ca. 1,5 kilometer);

      • b.

        een daarvoor benodigde redelijke tijd (te denken aan ca. een half uur);

      • c.

        de specifieke verplaatsingsbehoefte in de nabije omgeving (zoals boodschappen doen);

    • 4.

      door redelijke handfunctie is geen elektrische rolstoel nodig;

    • 5.

      stallingruimte moet aanwezig zijn/gecreëerd kunnen worden, voorzien van 220 volt;

    • 6.

      de scootmobiel wordt standaard geleverd met een maximum snelheid van per uur;

  • 2. Indien de individuele vervoersbehoefte van een betrokkene dat vraagt kan, op indicatie, ook een scootmobiel verstrekt worden met een maximum snelheid van per uur.

Artikel 15. Voorzieningen ten behoeve van gebruik scootmobiel

  • Om een scootmobiel goed te kunnen gebruiken, kan het zijn dat er accessoires of een training voor het gebruik nodig zijn. De volgende mogelijkheden worden daarbij eventueel aangeboden:

    1.Anti-decubituskussen en zitorthese

    Als de toepassing van een vast anti-decubituskussen noodzakelijk is om de rolstoel tot een compenserende voorziening te maken dan dient deze in het kader van de WMO verstrekt te worden. Hetzelfde geldt voor zitorthesen indien deze onderdeel uitmaken van de rolstoel.

    2. Rolstoel/scootmobieltraining

    Voor een adequaat en zorgvuldig gebruik van de rolstoel/scootmobiel is het van belang dat de gebruiker goed met de rolstoel/scootmobiel overweg kan en zonder schade toe te brengen aan de rolstoel/scootmobiel stoepen e.d. kan nemen. Het goed overweg kunnen met de rolstoel/scootmobiel vergroot niet alleen de zelfstandigheid, veiligheid en de mogelijkheden van de gebruiker; zorgvuldig omgaan met de rolstoel/scootmobiel bevordert tevens de levensduur van de rolstoel/scootmobiel en voorkomt schade en extra onderhoud. Deze argumenten pleiten ervoor rolstoel/scootmobieltraining en de daarmee samenhangende reiskosten te vergoeden.

    Indien er bij de indicatie wordt aangegeven dat een rolstoel/scootmobieltraining noodzakelijk is dan wordt deze op grond van de WMO vergoed. De training wordt in beginsel gegeven door de leverancier.

    3.Rolstoel/scootmobielaccessoires

    De kosten van medisch noodzakelijke accessoires worden vergoed op grond van de WMO. De indicatie is leidend. Te denken valt bijvoorbeeld aan been- en voetzakken, spaakbeschermers, een boodschappenmand en een stokhouder.

    4.Verzekering, onderhoud en reparaties

    Indien een rolstoel/scootmobiel in bruikleen wordt verstrekt dan is tevens door de gemeente voorzien in de kosten van verzekering, onderhoud en reparatie. Indien een pgb wordt verstrekt dan wordt in de hoogte van het te verstrekken pgb rekening gehouden met de kosten van verzekering, onderhoud en reparatie. De hoogte van het te verstrekken bedrag komt overeen met hetgeen de gemeente betaalt voor voornoemde kosten bij verstrekkingen in natura.

Artikel 16. Verstrekking rolstoelen

Voor rolstoelen wordt uitgegaan van de volgende soorten rolstoelen en het programma van eisen op basis van het onderzoek is daarbij leidend:

Handbewogen rolstoelen of duwwandelwagen

Bij het verstrekken van een dergelijke rolstoel gelden de volgende criteria:

  • 1.

    belanghebbende is niet in staat een half uur achtereen te lopen voor het winkelen, boodschappen doen, e.d. in de nabije omgeving;

  • 2.

    er is sprake van een normale hand- en armfunctie. Dit criterium geldt niet voor de duwwandelwagen;

  • 3.

    afhankelijk van de intensiteit van het gebruik moet de woning meer of minder rolstoelgeschikt zijn.

Elektrisch voortbewogen rolstoel, joystick bestuurd

Bij het verstrekken van een dergelijke rolstoel gelden de volgende criteria:

  • 1.

    belanghebbende kan zich minder dan verplaatsen met een handrolstoel, bij voorbeeld vanwege energetische problemen (hart, longen e.d.) en beperkte arm- of handfunctie en/of zitbalans;

  • 2.

    belanghebbende is niet in staat gebruik te maken van scootmobiel/plateaurolstoel vanwege sterk beperkte arm- of handfunctie of te weinig zitbalans;

  • 3.

    stallingruimte moet aanwezig zijn of gecreëerd kunnen worden, voorzien van 220 volt;

  • 4.

    de elektrische rolstoel wordt standaard geleverd met een maximum snelheid van per uur.

Er wordt een integraal advies opgevraagd waarbij ook aandacht wordt besteed aan de rolstoelgeschiktheid van de woning.

Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Besluit voorzieningen Wmo Lansingerland 2013.

Intrekking

Met de inwerkingtreding van de ‘Beleidsregels voorzieningen Wmo Lansingerland komt het Verstrekkingenbeleid gemeente Lansingerland 2012 te vervallen.

Aldus vastgesteld door het College van de gemeente Lansingerland in zijn vergadering van 13 november 2012.

De gemeentesecretaris de burgermeester

Ad Eijkenaar Ewald van Vliet

Bijlage 1

Onder ‘algemeen gebruikelijk’ worden voorzieningen verstaan waarover de aanvrager, gezien zijn individuele situatie, ook zonder handicap of beperking, over zou kunnen beschikken en:

  • 1.

    die in de reguliere handel verkrijgbaar zijn

  • 2.

    die niet speciaal voor gehandicapten bedoeld zijn

  • 3.

    die niet aanzienlijk duurder zijn dan vergelijkbare producten met hetzelfde doel

 

In Lansingerland worden de volgende voorzieningen als algemeen gebruikelijk beschouwd:

Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen

  • -

    Kosten van aanschaf en gebruik van een brommer

  • -

    Kosten van aanschaf en gebruik van een snorfiets

  • -

    Kosten halen rijbewijs, kosten APK

  • -

    Spartamet / elektrische fiets

  • -

    Tandems, al dan niet met een hulpmotor, al dan niet met verlaagde instap

  • -

    Brommobiel

  • -

    Fietskar

  • -

    Fiets met verlaagde instap

  • -

    Fietszitje voor kinderen

  • -

    Secway

  • -

    Reguliere buggy (tot 5 jaar)

  • -

    Reguliere driewielfiets (tot 5 jaar)

  • -

    Auto, gerelateerd aan het norminkomen (artikel 31 lid 1 Verordening Voorzieningen Wet Maatschappelijke Ondersteuning)

  • -

    Bakfiets

  • -

    Aankoppelfiets voor kinderen

 

Algemeen gebruikelijke diensten

  • -

    Boodschappendienst

  • -

    Crèche/kinderopvang/gastouder

  • -

    Sociale alarmering

  • -

    Wijk- en strijkservice

  • -

    Boodschappendienst

  • -

    Internet

  • -

    Maaltijdservice

  • -

    Hondenuitlaatdienst

  • -

    Rolstoelpools

  • -

    Scootmobielpools

  • -

    Klussendiensten

  • -

    Glazenwasser

  • -

    Electriciteitskosten

  • -

    Financieel-administratieve ondersteuning

 

Algemeen gebruikelijke autofaciliteiten

  • -

    Airconditioning in een auto

  • -

    Automatische transmissie in een auto

  • -

    Stuurbekrachtiging in een auto

  • -

    Trekhaak aan een auto

  • -

    Cruisecontrol in een auto

  • -

    Blindering in de auto (folie)

  • -

    Elektrische raambediening

  • -

    verwarming voorstoel (links of rechts)

  • -

    verwarmde buitenspiegel

  Algemeen gebruikelijke woonvoorzieningen

  • -

    Keramische kookplaat

  • -

    Telefoonabonnement en mobiele telefoon

  • -

    Wasdroger

  • -

    Centrale verwarming

  • -

    Luchtbevochtigers en -ontvochtigers

  • -

    Douche, met douchekop op glijstang

  • -

    Eenhendelmengkraan

  • -

    Thermostatische kraan

  • -

    Verhoogde toiletpot in de zogenaamde “ 6 + “ of “+10”uitvoering, alsmede de losse toiletverhogingen (+6/+10)

  • -

    Losse airco-units

  • -

    Screens/zonneschermen

  • -

    Elektrische bediening van zonwering

  • -

    Stangen voor raambediening van hoge ramen/elektrische raamopener

  • -

    Automatische deuropeners voor garagedeuren

  • -

    Dakkapellen

  • -

    Eenvoudige handgrepen/beugels

  • -

    Sta-op-stoel

  • -

    Verhuiskosten, bij een algemeen gebruikelijke verhuizing (gezien leeftijd en/of gezinssituatie)

Bijlage 2

Overzicht financiële vergoedingen (2012)

 

Financiële tegemoetkoming woningsanering

Vinyl / zeil

€ 40,-- per strekkende meter

Laminaat

€ 13,-- per vierkante meter

Gordijnen

€ 18,-- per meter

Rolstoelvast tapijt

€ 41,01 per vierkante meter

 

Financiële tegemoetkoming verhuis- en inrichtingskosten

€ 2.426,06

 

Bezoekbaar maken woning

€ 2.611,11

Sportvoorziening

€ 2.460,36

Begeleidingskosten voor reizen met openbaar vervoer

Maximaal € 805,-- per jaar

€ 805,-- per jaar

 

Financiële tegemoetkoming auto, taxi of rolstoeltaxi

Vergoeding voor vervoer met eigen auto maximaal

€ 600,- per jaar

Vergoeding voor vervoer met een taxi maximaal

€ 1.825,- per jaar

Vergoeding voor vervoer met een rolstoeltaxi maximaal

€ 2.250,- per jaar