Regeling vervallen per 12-07-2016

Afvalstoffenverordening Lansingerland 2007

Geldend van 15-01-2007 t/m 11-07-2016

Intitulé

Afvalstoffenverordening Lansingerland 2007

Afvalstoffenverordening van de gemeente Lansingerland

De raad van de gemeente Lansingerland,

gelezen het voorstel van de Stuurgroep Herindeling van 7 december 2006;

gelet op artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

besluit vast te stellen de:

Verordening, regelende het zich ontdoen van huishoudelijke en andere categorieën van

afvalstoffen, het al dan niet afzonderlijk inzamelen van afvalstoffen en de met deze activiteiten

verband houdende bescherming van het milieu.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

    • a.

      wet: Wet milieubeheer;

    • b.

      inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;

    • c.

      ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;

    • d.

      inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden;

    • e.

      inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;

    • f.

      inzameldienst: de krachtens artikel 7, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

    • g.

      andere inzamelaars: de krachtens artikel 7, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

    • h.

      inzamelvergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 11;

    • i.

      gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

    • j.

      straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

    • k.

      wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

    • l.

      motorrijtuigen: alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders;

Artikel 2 Beslistermijn aanvraag vergunning of ontheffing

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen 8 weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2. Het college kan haar beslissing voor ten hoogste 8 weken verdagen.

Artikel 3 Indiening aanvraag

  • 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.

  • 2. Voor bepaalde, door het college aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van de bescherming van het milieu.

  • 2. De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

  • 3. De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze of een gewaarmerkt afschrift daarvan ter inzage te geven op eerste vordering van een ambtenaar, die belast is met de zorg voor naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde.

Artikel 5 Karakter van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens verordening anders is bepaald.

Artikel 6 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging moet worden gevorderd in het belang van de bescherming van het milieu;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder dit verzoekt.

Paragraaf 2 Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 7 Aanwijzing Inzameldïenst en andere inzamelaars

  • 1. Het college wijst de inzameldienst aan die belast is met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die zijn belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 8 Afzonderlijke inzameling

  • 1. Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      groente-, fruit- en tuinafval;

    • b.

      klein chemisch afval;

    • c.

      verpakkingsglas;

    • d.

      oud papier en karton;

    • e.

      textiel;

    • f.

      elektrische en elektronische apparatuur;

    • g.

      (schoon) puin;

    • h.

      bouw- en sloopafval;

    • i.

      hout;

    • j.

      tapijt;

    • k.

      zand/grond;

    • l.

      grof tuinafval;

    • m.

      grof huishoudelijk afval;

    • n.

      huishoudelijk restafval;

    • o.

      asbest- en asbesthoudend afval;

    • p.

      metaal.

  • 2. Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bedoeld in het eerste lid.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt groente-, fruit- en tuinafval niet afzonderlijk ingezameld bij percelen zonder tuin en die ten behoeve van de gft-inzameling niet zijn voorzien van een minicontainer.

Artikel 9 Inzamelmiddelen en -voorzieningen

  • 1. De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c.

      een inzamelvoorziening op wijkniveau;

    • d.

      een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2. Het college kan aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

Artikel 10 Frequentie van inzamelen

  • 1. Huishoudelijk restafval wordt tenminste eenmaal per twee weken bij of nabij elk perceel ingezameld.

  • 2. Groente-, fruit- en tuinafval wordt tenminste eenmaal per twee weken afzonderlijk bij of nabij elk perceel ingezameld.

  • 3. Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente nabij elk perceel worden ingezameld.

Artikel 11 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning

  • 1. Het is verboden zonder inzamelvergunning van het college huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2. De inzamelvergunning kan worden geweigerd indien vaststaat of met redenen valt te vrezen dat het verlenen daarvan niet in het belang is van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3. Het verbod geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars.

  • 4. Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Paragraaf 3 Ter Inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars en aan de houders van een inzamelvergunning.

  • 2. Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

  • 1. Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst of de andere inzamelaars.

  • 2. Het college kan besluiten dat het aan anderen dan gebruikers van percelen verboden is om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de houder van een inzamelvergunning.

Artikel 14 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

De navolgende huishoudelijke afvalstoffen dienen gescheiden te worden aangeboden:

  • 1.
    • a.

      groente-, fruit-en tuinafval;

    • b.

      klein chemisch afval;

    • c.

      verpakkingsglas;

    • d.

      oud papier en karton;

    • e.

      textiel;

    • f.

      elektrische en elektronische apparatuur;

    • g.

      (schoon) puin;

    • h.

      bouw- en sloopafval;

    • i.

      hout;

    • j.

      tapijt;

    • k.

      zand/grond;

    • l.

      grof tuinafval;

    • m.

      grof huishoudelijk afval;

    • n.

      huishoudelijk restafval;

    • o.

      asbest en asbesthoudend afval;

    • p.

      metaal.

  • 2.

    Het college kan de inzameldienst en andere inzamelaars aanwijzen aan wie de in het eerste lid aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.

  • 3.

    Het is verboden de aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens het tweede lid aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars.

  • 4.

    Het in het eerste lid onder a gestelde geldt niet voor gebruikers van percelen zonder tuin die ten behoeve van de gft-inzameling niet zijn voorzien van een minicontainer.

Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel

  • 1. Het is voor de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 9, tweede lid, voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een inzamelmiddel is aangewezen of van gemeentewege is verstrekt, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen of verstrekte inzamelmiddel.

  • 2. Het is voor de gebruiker van een perceel verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent de plaatsen en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 4. Het college kan regels stellen met betrekking tot het maximale gewicht van de afvalstoffen per inzamelmiddel en het maximale aantal inzamelmiddelen dat per keer kan worden aangeboden.

  • 5. Indien van gemeentewege een inzamelmiddel aan de gebruiker van een perceel is verstrekt kan het college regels stellen omtrent de voorwaarden waaronder het inzamelmiddel is verstrekt, het gebruik en het reinigen daarvan.

  • 6. Indien het inzamelmiddel niet van gemeentewege is verstrekt, kan het college eisen stellen aan het te gebruiken inzamelmiddel.

  • 7. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

  • 8. Het is verboden voor anderen dan de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 9, tweede lid, een inzamelmiddel is verstrekt of aangewezen, hun afvalstoffen ter inzameling aan te bieden via dit inzamelmiddel.

Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen

  • 1. Het is de gebruiker van een perceel voor wie krachtens artikel 9, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen is aangewezen, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.

  • 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening voor een aantal percelen aan te bieden, dan de categorie waarvoor deze inzamelvoorziening krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

  • 3. Het college kan regels stellen ten aanzien van de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen moet worden aangeboden.

  • 4. Het college kan regels stellen ten aanzien van het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inpandige inzamelvoorziening.

  • 5. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze aan te bieden via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen dan krachtens het derde en vierde lid is bepaald.

  • 6. Het is verboden voor anderen dan de gebruikers van percelen voor wie krachtens artikel 9, tweede lid, een inzamelvoorziening is aangewezen, huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden via deze inzamelvoorziening.

Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau

  • 1. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening op wijkniveau aan te bieden dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

  • 2. Het college kan regels stellen omtrent de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden via een inzamelvoorziening op wijkniveau.

  • 3. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze via een inzamelvoorziening op wijkniveau ter inzameling aan te bieden dan krachtens het tweede lid is bepaald.

  • 4. Het verbod in artikel 15, zevende lid, en artikel 16, vijfde lid, geldt niet voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau overeenkomstig dit artikel.

Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau

  • 1. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau aan te bieden dan de categorieën waarvoor het brengdepot krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

  • 2. Het college kan regels stellen omtrent de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden bij het brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 3. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau ter inzameling aan te bieden dan krachtens het derde lid is bepaald.

  • 4. Het verbod in artikel 15, zevende lid, en artikel 16, vijfde lid, geldt niet voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau overeenkomstig dit artikel.

Artikel 19 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

  • 1. Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel of inzamelvoorziening als bedoeld in artikel 9 van deze verordening ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2. Het college kan regels stellen over de wijze waarop deze categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 3. Het college kan regels stellen over het maximale gewicht, de afmetingen en het volume waarop deze categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden deze categorieën huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

  • 5. Het is aan anderen dan de gebruiker van een perceel die de in lid 1 bedoelde categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbiedt, verboden hun afvalstoffen toe te voegen aan en ter inzameling aan te bieden met die van de hier bedoelde gebruiker.

Artikel 20 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1. Het college stelt de regels vast omtrent de dagen, tijden waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

Artikel 21 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

Paragraaf 4 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Artikel 22 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

1.Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden

ingezameld.

2.Bij het krachtens het eerste lid aanwijzen van categorieën bedrijfsafvalstoffen, stelt het college tevens regels inzake de financiële afhandeling van de inzameling hiervan.

Artikel 23 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de krachtens artikel 22, eerste lid, aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de bijbehorende betalingsverplichting zoals vastgelegd krachtens artikel 22, tweede lid.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 22 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden de krachtens artikel 22 aangewezen bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

Artikel 24 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • 1. Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

  • 2. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

Paragraaf 5 Zwerfafval

Artikel 25 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

  • 1. Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2. Het college kan van het verbod als bedoeld in lid 1 ontheffing verlenen.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

    • b.

      het thuiscomposteren van groente-, fruit- en tuinafval;

    • c.

      voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet bodembescherming of het Bouwstoffenbesluit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 26 Achterlaten van straatafval

  • 1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 27 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden of te verplaatsen.

  • 2. Dit verbod geldt niet voor de inzameldienst of personen die zijn belast met de handhaving

  • 3. Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen of deze omver te werpen of in brand te steken.

Artikel 28 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse

kunnen worden genuttigd, is verplicht:

  • a.

    een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

  • b.

    zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

  • c.

    zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voorzover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

Artikel 29 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

Artikel 30 Zwerfafval bij vervoeren, faden en lossen of overige werkzaamheden

  • 1. Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

    • a.

      direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • b.

      direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • c.

      indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

Paragraaf 6 Overige onderwerpen die de afvalstoffen verordening aangaan

Artikel 31 Verbod opslag van afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of aan houders van een inzamelvergunning.

Artikel 32 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel G van het Besluit Beheer Autowrakken.

Artikel 33 Verbod ongewenst drukwerk te bezorgen

Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te laten bezorgen bij een woning, bedrijf of woonschip, indien de bewoner of gebruiker ervan duidelijk kenbaar heeft gemaakt (op een door het college vastgestelde wijze) geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk.

Paragraaf 7 Slotbepalingen

Artikel 34 Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder

3°, Wet op de economische delicten:

Artikel 12: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen.

Artikel 13: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelen.

Artikel 14: Afzonderlijk ter inzameling aanbieden.

Artikel 15: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel.

Artikel 16: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen.

Artikel 17: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau.

Artikel 18: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

Artikel 19: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel.

Artikel 20: Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden.

Artikel 23: Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst.

Artikel 24: Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

Artikel 25: Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging.

Artikel 26: Achterlaten van straatafval.

Artikel 27: Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen.

Artikel 28: Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren.

Artikel 29: Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal.

Artikel 30: Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden.

Artikel 31: Verbod op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen.

Artikel 32: Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden.

Artikel 35 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren of personen.

Artikel 36 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 37 Overgangsbepaling

  • 1. Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de Algemene plaatselijke verordeningen Bergschenhoek 2005, Berkel en Rodenrijs 2003, en Bleiswijk 1990, blijven - indien en voor zover het gebod of het verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordeningen bedoeld in het eerste lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de verordeningen als bedoeld in het eerste lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

  • 4. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing als bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking als bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 36 is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordeningen als bedoeld in het eerste lid.

  • 5. In afwijking van het eerste lid, blijft een vergunning of ontheffing van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.

  • 6. De intrekking van de verordeningen als bedoeld in het eerste lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 38 Citeerbepaling

Deze verordening wordt aangehaald als: "Afvalstoffenverordening Lansingerland 2007".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Lansingerland op 2 januari 2007.
De griffier De voorzitter,
C.J. van 't Hart drs. H.B. Eenhoorn

Bijlage 1 Definities uit de Wet milieubeheer(Wm)

 

Afvalbeheerplan (Wm):

Het afvalbeheerplan, bedoeld in artikel 10.3. (nb. LAP 2002-2012)

Afvalstoffen (Wm):

Alle stoffen, preparaten of andere producten die behoren tot de categorieën die zijn genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.

Afvalstoffenverordening (Wm):

De verordening als bedoeld in artikel 10.23.

Bedrijfsafvalstoffen (Wm):

Afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen.

Beheer van afvalstoffen (Wm):

Inzameling, vervoer, nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen.

Doelmatig beheer van afvalstoffen (Wm):

Zodanig beheer van afvalstoffen dat daarbij rekening wordt gehouden met het geldende afvalbeheerplan, dan wel de voor de vaststelling van het plan geldende bepalingen, dan wel de voorkeursvolgorde aangegeven in artikel 10.4, en de criteria, genoemd in artikel 10.5, eerste lid.

Gevaarlijke afvalstoffen(Wm):

Bij ministeriele regeling als zodanig aangewezen afvalstoffen, met inachtneming van ter zake voor Nederland verbindende verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.

Huishoudelijke afvalstoffen (Wm):

Afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het afgegeven of ingezamelde bestandsdelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen.

Nuttige toepassing (Wm):

De handelingen die zijn genoemd in bijlage ll B bij richtlijn nr. 75/442/EEG  van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen.

Verwijdering (Wm):

De handelingen die zijn genoemd in bijlage ll A bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen.

Nota-toelichting

Toelichting op de afvalstoffenverordening

 

Algemene toelichting

 

Artikel 10.23 eerste lid Wm verplicht gemeenten verplicht een afvalstoffenverordening vast te stellen over het beheer van huishoudelijke afvalstoffen ter bescherming van het milieu.

Artikel 10.24 Wm eerste lid Wm schrijft de verplichte inhoud van de afvalstoffenverordening voor.

Artikel 10.24 Wm tweede lid Wm en 10.25 Wm sommen een aantal onderwerpen op die facultatief in de afvalstoffenverordening kunnen worden opgenomen.

De tekst van de voorliggende afvalstoffenverordening is ontleend aan de modelafvalstoffenverordening van de VNG en waar nodig aangepast aan de lokale situatie.

Opbouw van de afvalstoffenverordening

Paragraaf 1:

Algemene bepalingen

Begripsomschrijvingen en procedure voor het verlenen van vergunningen en ontheffingen.

Paragraaf 2:

Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen

Regels voor inzameldienst, andere inzamelaars en houders van een inzamelvergunning alsmede regels over de inzamelstructuur.

Paragraaf 3:

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Regels voor de burger over de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen.

Paragraaf 4:

 

Inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Andere categorieën dan huishoudelijke afvalstoffen.

Paragraaf 5:

 

Zwerfafval

Regels ter voorkoming van zwerfafval.

Paragraaf 6:

 

Overige onderwerpen

Overige onderwerpen die de afvalstoffenverordening aangaan.

Paragraaf 7:

 

Slotbepalingen

Strafbaarstelling, toezicht en overgangstermijn.

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze verordening. Relevante begrippen die reeds in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer (hierna te noemen Wm) zijn omschreven, worden, voor zover bij de omschrijving in de wet wordt aangesloten, niet in dit artikel herhaald. Voor een gewenste raadpleging zijn zij opgenomen in de bijlage.

 

Grof huishoudelijk afval

Het begrip huishoudelijke afvalstoffen omvat ook grof huishoudelijk afval. Onder grof huisafval worden verstaan 'huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden'.

 

Ad b: Inzamelen

Het begrip 'inzamelen' is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Om te kunnen beoordelen of het verlenen van een inzamelvergunning in strijd is met de gemeentelijke inzamelstructuur, moet dan ook naar dat geheel van haal- en brengvoorzieningen worden gekeken. Ook voor het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in een winkel, of een brengvoorziening voortextielafval, is in principe een inzamelvergunning nodig. Dit is niet nodig wanneer er sprake is van een aanwijzing op grond van artikel 7, tweede lid of wanneer een producentenverantwoordelijkheid is geïntroduceerd (bijvoorbeeld bij elektrische en elektronische apparatuur en autobanden). Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen de veelheid van termen als 'aan te bieden of over te dragen', 'achterlaten', etc. overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip 'ter inzameling aanbieden geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.

 

Ad c: Ter inzameling aanbieden

Het begrip inzameling aanbieden betreft niet alleen de reguliere inzameling van het rest- en gft-afval, maar ook het brengen van de diverse deelstromen - bijvoorbeeld glas, textiel, etc. - naar de diverse brengvoorzieningen die in de gemeente aanwezig zijn. Het ter inzameling aanbieden betreft ook het halen en brengen van grof huishoudelijk afval en grof tuinafval naar het afvalbrengstation.

 

Ad d en e: Inzamelmiddel en inzamelvoorziening

Een inzamelmiddel wordt aan de gebruiker van een perceel verstrekt: inzamelvoorzieningen (bovengronds en ondergronds) zijn bestemd voor meerdere gebruikers. De inzamelvoorzieningen voor rest- en gft-afval zijn soms via een sleutel of afvalpas exclusief toegankelijk. De inzamelvoorzieningen voor andere deelstromen als bijv. glas, textiel, oud papieren karton zijn bestemd voor de bewoners van de buurt of wijk waarin deze voorzieningen zijn geplaatst. Deze zijn vrij toegankelijk.

 

Ad f en g: Inzameldienst- andere inzamelaars

De inzameldienst wordt aangewezen door het college en is belast met de integrale inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Voor de inzameling van een of meer afzonderlijke componenten van het huishoudelijke afval, kan het college andere inzamelaars aanwijzen.

 

Ad i. Gebruiker van een perceel

De omschrijving 'gebruiker van een perceel' sluit aan bij de begripsomschrijving in de VNG- modelverordening reinigingsheffingen. Deze is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelvoorzieningen (zie de toelichting bij artikel 13).

 

Ad j. Straatafval, (zwerfafval en illegale dumping)

Straatafval wordt gedefinieerd als "huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel".

De Wm voorziet niet in een definitie van het begrip zwerfafval. Dit heeft te maken met het feit dat het begrip in de praktijk weinig problemen oplevert, terwijl een juridisch sluitende definitie moeilijk te geven is. In het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) en het Convenant verpakkingen III, deelconvenant zwerfafval is wel een definitie opgenomen:

"Zwerfafval is afval dat door mensen bewust of onbewust is weggegooid of achtergelaten op plaatsen die daar niet voor bestemd zijn of door indirect toedoen of nalatigheid van mensen op zulke plaatsen terecht is gekomen. Dit afval bestaat voornamelijk uit verpakkingsmateriaal van consumpties (blikjes, flesjes, wikkels, patatbakjes), sigarettenpeuken, kauwgomresten en allerhande gebruiksgoederen als kranten, folders en tissues".

Het verschil tussen Straatafval en zwerfafval is dat Straatafval, dat niet in een prullenmand wordt achtergelaten, maar in de openbare ruimte terecht komt, zwerfafval wordt (zie ook artikel 26 van deze verordening).

Onder zwerfafval wordt ook niet verstaan illegale dumping van afval. In tegenstelling tot bij zwerfafval, gaat het bij illegale dumping niet om een of enkele restanten van consumptie, maar om grotere hoeveelheden afval (bijvoorbeeld met een volume van tenminste en plastic tas). Bovendien gaat het niet om afval dat uit nalatigheid of gemakzucht wordt achtergelaten of weggegooid. De ontdoener kiest er namelijk zeer bewust voor om het afval niet via de daarvoor geëigende manier af te voeren,maar om het onbeheerd achter te laten in de openbare ruimte. Het kan zowel huishoudelijk als bedrijfsafval zijn Veel voorkomend illegaal gedumpt afval is huisvuil, tuinafval, fietswrakken, accu's, meubilair en autobanden. Ook het bijplaatsen van afval bij inzamelvoorzieningen valt onder illegale dumping.

 

Ad k./l. Wegen en motorrijtuigen

De omschrijving van de begrippen 'weg' en 'motorrijtuigen' is ontleend aan de Wegenverkeerswet 1994.

 

Artikel 2 t/m 6

In de artikelen 2 t/m 6 zijn de algemene regels rond de vergunningverlening opgenomen.

 

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

Op basis van artikel 4 kunnen regels worden vastgesteld in het belang van het milieu. Dat is ruimer dan de doelmatige verwijdering van afvalstoffen. Dit maakt het opnemen van vergunningsvoorschriften, die beogen de milieu-aspecten van handelingen met afvalstoffen te beperken, mogelijk.

Paragraaf 2 Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen

 

In hoofdstuk 2 zijn alle bepalingen samengebracht die betrekking hebben op de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Geregeld wordt wie er mogen inzamelen en welke structuur is opgezet ter inzameling van de huishoudelijke afvalstoffen. Dit hoofdstuk bevat dus geen regels voor het ter inzameling aanbieden van afvalstoffen door de burger. De aanbiedregels voor (huishoudelijke) afvalstoffen zijn opgenomen in paragraaf 3.

 

Artikel 7 Aanwijzing Inzameldienst en andere inzamelaars

 

Eerste lid: De aanwijzing van de inzameldienst

De gemeente is op basis van artikel 10.24, eerste lid, onder a, Wm verplicht bij of krachtens de verordening een inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. De inzameldienst kan dus zowel bij uitvoeringsbesluit als bij verordening worden aangewezen. In de Lansingerlandse situatie is ervoor gekozen om alleen middels uitvoeringsbesluiten aan te wijzen.

 

Tweede lid: De aanwijzing van andere inzamelaars

Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om naast de inzameldienst andere inzamelaars aan te wijzen die met de afzonderlijke inzameling van een of meer deelstromen worden belast.

Een aanwijzing op basis van dit artikel kan ook worden gebruikt om detaillisten die bijvoorbeeld batterijen van particulieren inzamelen, op hun verzoek aan te merken als inzamelpunt. Zij hoeven dan niet te beschikken over een vergunning als bedoeld in artikel 11. In het kader van de aanwijzing als inzamelpunt kunnen nadere afspraken worden gemaakt met de inzamelende persoon of instantie over bijvoorbeeld de wijze van inzameling, opslag en de afgifte aan de inzameldienst, over de

monitoring, etc. Indien detaillisten en/of reparatiebedrijven middels een amvb zijn aangewezen als inzamelende instantie is het college niet bevoegd daarover nadere regels te stellen.

 

Artikel 8 Afzonderlijke inzameling

 

Artikel 10.21 tweede lid, Wm verplicht gemeenten in ieder geval tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (gft-afval). Gemeenten zijn daarnaast op grond van het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) verplicht om bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

Dit betreft de deelstromen groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas, textiel, elektrische en elektronische apparatuur, klein chemisch afval, en componenten van grof huishoudelijk afval (grof tuinafval, huishoudelijk bouw- en sloopafval, waaronder hout).

Zeer beperkte hoeveelheden bouw- en sloopafval, afkomstige van activiteiten die iedere particulier wel eens om en in zijn woning pleegt, behoren tot het grof huishoudelijk afval. Bouw- en sloopafval afkomstig van activiteiten die doorgaans door bedrijven worden uitgevoerd, vallen - ongeacht of ze door een aannemer of in eigen beheer door een zelfklussende particulier worden uitgevoerd – onder de categorie bedrijfsafval. In dat geval moet dus de particulier zorgdragen voor de verwijdering van het bouw- en sloopafval (bijvoorbeeld door een container te huren van een afvalverwijderaar).

Artikel 10.21, derde lid, Wm biedt de mogelijkheid deze lijst verder aan te vullen met afvalstoffen die vanwege hun afmeting, gewicht of vanwege goede recyclingmogelijkheden niet als restafval aangeboden mogen worden.

 

Uitzonderingssituatie ten aanzien van gft

Op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder c, Wm kan bij verordening worden bepaald dat in een deel van het grondgebied geen gft-afval wordt ingezameld. Afwijking van deze verplichting is mogelijk in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld om redenen van de gft-kwaliteit, kostenniveau of de milieuhygiëne.

 

Uitvoeringsbesluit op grond van het tweede lid

Het vastleggen van een omschrijving van de verschillende categorieën huishoudelijke afvalstoffen is van belang om te kunnen ingrijpen bij vervuiling van de fracties vanwege verkeerd aanbiedgedrag. Een te zeer vervuilde fractie kan leiden tot kostentoerekening voor de verwijdering door de be- of verwerker aan de gemeente, en in het uiterste geval tot weigering van de ingezamelde fractie.

 

Artikel 9 Inzamelmiddelen en -voorzieningen

 

In artikel 9 worden de niveaus van inzameling aangegeven. Hiermee wordt recht gedaan aan de vervaging van het onderscheid tussen huis-aan-huisinzameling en inzameling via brengvoorzieningen op verschillende niveaus (groep percelen, wijk, lokaal of regionaal niveau).

De inzameling bij elk perceel is individueel en vindt plaats bij elke woning via een haalsysteem. De bewoners maken gebruik van individuele inzamelmiddelen, zoals vuilniszakken of minicontainers.

Voor de inzameling nabij elk perceel wordt gebruik gemaakt van clusterplaatsen of collectieve inzamelcontainers, brengsystemen waar een groep huishoudens gezamenlijk gebruik van maakt. Huishoudelijk afval wordt dus niet bij elk perceel - bij elke woning - opgehaald, maar vanaf een centraal punt voor meerdere huishoudens gezamenlijk. De huishoudens beschikken over individuele bewaarmiddelen en moeten deze brengen naar de plaats waar het collectieve inzamelmiddel staat opgesteld.

Een collectieve inzamelcontainer kan boven- of ondergronds zijn.

Een clusterplaats is een plaats waar de burger het inzamelmiddel op de dag van ophalen naar toe brengt. Voorbeelden van clusterplaatsen zijn: een parkje, een pleintje, een parkeerplaats waar op de dag van inzameling niet mag worden geparkeerd of een centrale plaats op de stoep.

Voor het bewaren en aanbieden van huishoudelijk afval kan van gemeentewege eventueel een bewaar- of inzamelmiddel worden verstrekt.

 

Artikel 10 Frequentie van inzamelen

 

In het eerste lid van artikel 10 is vastgelegd met welke frequentie het huishoudelijk restafval bij of nabij elk perceel wordt ingezameld. Volgens de wet (artikel 10.21 Wm) moet dit wekelijks gebeuren, maar artikel 10.26 eerste lid onder b, Wm biedt de mogelijkheid af te wijken van deze frequentie. Dit is gebeurd door in het eerste lid een frequentie van tenminste eenmaal per 2 weken vast te leggen.

Het tweede lid regelt hetzelfde als het eerste lid, maar dan voor gft-afval.

Het college kan op basis van het derde lid de frequentie van inzameling bij of nabij elk perceel bepalen van andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen dan huishoudelijk restafval en gft-afval.

Dit artikel heeft alleen betrekking op de categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk bij of nabij elk perceel worden ingezameld en is beperkt tot het regelen van de frequentie van inzamelen. De dagen en tijden waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden, worden geregeld op basis van artikel 20 van deze verordening.

 

Artikel 11 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning

 

Gemeenten zijn belast met de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Zij hebben daarmee ook het recht om te bepalen dat het verboden is aan andere dan de door het college aangewezen inzameldienst en instanties om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij zij daartoe beschikken over een vergunning van het college. Op basis van artikel 4 van deze verordening kunnen aan de vergunning voorschriften en beperkingen worden verbonden in het

belang van de bescherming van het milieu.

Het inzamelverbod geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars. In dit kader is de brede omschrijving die in artikel 1 is gegeven van het begrip inzamelen van belang. Ook het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in de winkel (bijvoorbeeld batterijen, tl-lampen) valt hieronder. Wanneer de gemeente deze serviceverlening op prijs stelt en hiervoor geen vergunning wil vereisen, kunnen de betreffende winkels op grond van artikel 7, tweede lid, door het college worden aangewezen als inzamelende persoon of instantie.

Het vierde lid is nodig omdat het inzamelverbod behoudens vergunning niet mag gelden voor personen of instanties die bij ministeriële regeling of amvb in het kader van producentenverantwoordelijkheid een inzamelplicht hebben gekregen. Gemeenten kunnen in deze gevallen geen vergunningplicht hanteren.

Paragraaf 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

 

Artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

 

Burgers mogen hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de inzameldienst, andere inzamelaars die zijn aangewezen krachtens het tweede lid van artikel 7 en aan houders van een inzamelvergunning.

Dit verbod is niet van toepassing indien sprake is van een inzamelplicht die personen of instanties hebben gekregen bij ministeriële regeling of amvb in het kader van producentenverantwoordelijkheid. In dit geval mag de burger zijn huishoudelijke afvalstoffen, zoals bijvoorbeeld elektrische apparaten, ook aan deze personen of instanties aanbieden.

 

Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

 

Dit artikel bepaalt dat alleen diegenen die binnen de gemeente Lansingerland afvalstoffenheffing betalen, huishoudelijke afvalstoffen mogen aanbieden aan de inzameldienst. Achtergrond van dit artikel is de toename in het illegaal aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten (afvaltoerisme) of door bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze manier de kosten van de verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen.

Het tweede lid is toegevoegd omdat het wenselijk kan zijn om ook te reguleren wat mag worden aangeboden aan een houder van een inzamelvergunning. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn in verband met afspraken in het kader van producentenverantwoordelijkheid, waarbij de afnamegarantie 'ten minste om niet' voor onder andere oud papier en karton alleen geldt voor papier en karton ingezameld bij huishoudens (dus niet bij bedrijven).

Artikel 14 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden  

In dit artikel is bepaald dat het verboden is bepaalde categorieën van huishoudelijke afvalstoffen anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.

Verder idem tekst als artikel 8.

 

Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel  

Artikel 15 verplicht gebruikers van percelen waaraan krachtens artikel 9 een inzamelmiddel is toegewezen, hun afval via dat inzamelmiddel aan te bieden. Bij inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel kan worden gedacht aan vaste inzamelmiddelen, zoals minicontainers, afvalemmers, kratjes, kca-boxen en dergelijke, maar ook aan huisvuilzakken of big bags waarin asbesthoudend afval moet worden verpakt. De inzamelmiddelen kunnen al dan niet van gemeentewege of via de inzameldienst worden verstrekt.

Artikel 15 biedt tevens de basis tot het stellen van diverse regels die relevant zijn voor de bedoelde inzamelmiddelen. Het college kan regels vaststellen die betrekking hebben op de plaats en wijze van aanbieden, voorwaarden waaronder het inzamelmiddel wordt verstrekt, gebruik en reiniging van het verstrekte inzamelmiddel. Ook kunnen voorwaarden gesteld worden aan het inzamelmiddel, indien deze niet van gemeentewege beschikbaar wordt gesteld.

De bepaling in lid 8, dat anderen dan de gebruiker van een perceel geen afvalstoffen via het individuele inzamelmiddel mogen aanbieden, is vooral van belang in gemeenten waar het tarief van de afvalstoffenheffing wordt gedifferentieerd op basis van de hoeveelheid aangeboden afval (DIFTAR). Dit artikel beoogt fraude tegen te gaan. Indien buren onderling afspraken maken over het wederzijds gebruik van hun minicontainers, is er geen sprake van frauduleus handelen. Overigens is hier natuurlijk niet bedoeld te verbieden dat iemand anders - bijvoorbeeld een gezinslid, of de buurman - namens de gebruiker van het perceel (dit is degene die de afvalstoffenheffing betaalt) het inzamelmiddel buiten zet.

 

Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen

 

Artikel 16 betreft inzamelvoorzieningen nabij de percelen voor huishoudelijk restafval en groente-, fruit- en tuinafval (ondergrondse of inpandige verzamelcontainers). Op basis van dit artikel kan het college regels stellen ten aanzien van de wijze waarop het afval wordt aangeboden en het inzamelmiddel wordt gebruikt.

In hoogbouw kan een inpandige inzamelvoorziening aanwezig zijn als bewaarmiddel voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen voor meerdere huishoudens. Ten aanzien van deze situatie kan gedacht worden aan regels over dagen en tijden, de wijze van aanbieden en het afsluiten van de inpandige inzamelvoorziening.

 

Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau

 

Bij inzamelvoorzieningen op wijkniveau kan in de eerste plaats worden gedacht aan glasbakken, textielbakken, en dergelijke. Dit zijn permanent aanwezige voorzieningen. De voorzieningen op wijkniveau kunnen ook mobiel of niet permanent aanwezig zijn. Voorbeeld van een dergelijke mobiele voorziening is de chemokar, die gedurende een bepaalde periode op bepaalde locaties aanwezig is.

Het gebruik van de wijkvoorzieningen is niet beperkt tot de gebruikers van een bepaalde groep percelen.

 

Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaaf niveau

 

Met de term 'brengdepots' wordt gedoeld op bemande voorzieningen op lokaal of regionaal niveau waar meerdere afvalcomponenten heen kunnen worden gebracht.

 

Artikel 19 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

 

Dit artikel biedt de mogelijkheid om niet alleen grof huishoudelijk afval, maar bijvoorbeeld ook grof tuinafval en oud papier in te zamelen zonder dat gebruik moet worden gemaakt van een ter beschikking gesteld inzamelmiddel.

Het 5e lid is toegevoegd om te voorkomen dat wanneer iemand grof afval op afroep ter inzameling aanbiedt en er voor de inzameling betaald moet worden, anderen van de gelegenheid gebruik maken om hun afval daaraan toe te voegen.

 

Artikel 20 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

 

Op basis van dit artikel worden de dagen en tijden vastgelegd voor de reguliere inzameling van het gft- en restafval, voor de inzameling van het grof huishoudelijk afval en voor de inzameling van met name te noemen deelstromen.

Op basis van dit artikel kunnen ook de openingstijden van brengdepots worden vastgelegd.

 

Artikel 21 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

 

Dit artikel biedt de grondslag voor een door het college vast te stellen calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventueel tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn in geval van stakingen, etc. Ook kan worden gedacht aan een regeling voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij wegopbrekingen.

Paragraaf 4 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen

 

Artikel 22 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

 

De inzameldienst kan naast huishoudelijke afvalstoffen bijvoorbeeld ook bedrijfsafvalstoffen (of een bepaalde categorie van bedrijfsafvalstoffen) inzamelen. Gedacht kan worden aan afval uit de kantoren/winkels/dienstensector of bouw- en sloopafval (voor zover dit niet wordt gerekend tot het huishoudelijk afval).

De gemeente heeft op dit punt geen zorgplicht en kan niet bepalen wie er binnen de gemeente al dan niet mogen inzamelen zoals dat bij huishoudelijke afvalstoffen het geval is.

 

Artikel 23 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

 

Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen mogen, voor zover artikel 22 daartoe de mogelijkheid biedt, hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst. Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling dienen te worden aangeboden.

 

Artikel 24 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

 

De Wm geeft de gemeente uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het milieu. Dit artikel is de uitwerking hiervan. Het college kan in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen omtrent bijvoorbeeld de dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden. Uiteraard gelden deze regels voor alle betrokken inzamelaars die bedrijfsafvalstoffen ophalen.

Paragraaf 5 Zwerfafval

 

Op grond van artikel 10.25, onder a en b, Wm kunnen gemeenten in hun afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Er is sprake van facultatief medebewind. Gemeenten hebben hiertoe de bevoegdheid, maar geen wettelijke plicht.

Onderdeel a van artikel 10.25 Wm heeft betrekking op zwerfafval en betreft het voorkomen of het beperken hiervan. Onderdeel b betreft het opruimen van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld.

 

Artikel 25 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

 

Dit artikel heeft een primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten een instrument te geven om illegale dumpingen, voor zover er geen hogere wet- of regelgeving van toepassing is, of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming of het Bouwstoffenbesluit van toepassing is.

Met opzet worden in het eerste lid ook de termen "stof en "voorwerp" gebruikt en niet alleen de term "afvalstof', omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn.

 

Artikel 26 Achterlaten van straatafval

 

In artikel 1 van deze verordening wordt een definitie gegeven van straatafval. Bij het begrip straatafval gaat het in feite om afval 'dat onderweg ontstaat', buiten een perceel, dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor je de burger (in dit geval ook toeristen) de mogelijkheid wilt bieden om zich ter plekke ervan te ontdoen (voor zover dus van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.

In de definitie van straatafval wordt uitdrukkelijk gesproken over "buiten een perceel ontstaan". Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 3 'Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen' (regels voor de burger over de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen).

 

Artikel 27 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

 

Het eerste lid van dit artikel heeft betrekking op wat wel de "morgenster"-problematiek wordt genoemd. Het beoogt paal en perk te stellen aan het doorzoeken en verwijderen van ter inzameling aangeboden afvalstoffen voordat de medewerkers van de inzameldienst ter plaatse zijn. Vaak immers heeft dit doorzoeken tot gevolg dat het huisvuil over de hele straat verspreid ligt en de inzameldienst zijn werk niet meer kan verrichten. Het aldus ontstane zwerfafval veroorzaakt een zware belasting van de gemeentelijke veegdienst.

Met het derde lid wordt beoogd om zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen te voorkomen.

 

Artikel 28 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

 

Inrichtingen waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht zijn bijvoorbeeld een winkel, hal of kraam. Het afval dat hierbij kan vrijkomen is bijvoorbeeld papier, etensresten, verpakkingsmateriaal of ander afval.

Opgemerkt wordt dat een inrichting, zoals bedoeld in dit artikel, vergunningsplichtig kan zijn op grond van de Wet milieubeheer dan wel meldingsplichtig op grond van het Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. De verplichting zoals opgenomen onder c van deze bepaling kan in deze gevallen als voorschrift aan een dergelijke vergunning worden verbonden dan wel rechtstreeks voortvloeien uit het Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer.

 

Artikel 29 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

 

Artikel 29 omvat de verplichting tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal. Bij ander promotiemateriaal kan gedacht worden aan de zogenaamde samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine hoeveelheid wordt aangeboden. Op grond van dit artikel kan degene die dergelijk promotiemateriaal uitreikt, worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen.

 

Artikel 30 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

 

Het eerste lid beoogt het ontstaan van zwerfafval bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te voorkomen.

Het tweede lid omvat een verplichting tot het reinigen of laten reinigen van de weg bij het ontstaan van zwerfafval. De opname van het tweede lid heeft vooral betekenis in verband met het op kosten van de overtreder laten reinigen van de weg (bestuursdwang).

Paragraaf 6 Overige onderwerpen die de verordening aangaan

 

Artikel 31 Verbod opslag van afvalstoffen

 

Waar artikel 25 het tegengaan van diffuse milieuverontreiniging beoogt, heeft artikel 31 betrekking op het weren van visuele hinder, het voorkomen of beperken van overlast en schade aan de openbare gezondheid.

 

Artikel 32 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

 

Dit artikel is een uitwerking van artikel 6 Besluit beheer autowrakken (BBA) waarin de afgifte van autowrakken door huishoudens is geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijke afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstel bedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden).

Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.

 

Wettelijk regime autowrakken

Op 2 juli 2002 is het BBA in werking getreden. Het BBA verplicht autofabrikanten om een hoogwaardig inname- en verwerkingssysteem voor autowrakken op te zetten.

Het begrip autowrak wordt in artikel 1, onder b, BBA als volgt gedefinieerd: "voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1.1 lid 1 van de Wm".

De Wm definieert het begrip afvalstof als: "alle stoffen, preparaten of andere producten waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen". Door deze definities wordt een autowrak altijd aangemerkt als afvalstof en valt hiermee dus onder de werking van deze bepaling.

In de Nota van toelichting van het BBA wordt nader ingegaan op het begrip autowrak. Strekking hiervan is: er is sprake van een autowrak indien een voertuig niet meer op economisch rendabele wijze in rijtechnisch voldoende staat is te brengen.

 

Artikel 33 Verbod ongewenst drukwerk te bezorgen

 

Ongewenst drukwerk wordt veelal niet gelezen en belandt direct na ontvangst bij het oud papier of in het slechtste geval bij het restafval. Daarom worden er ja-nee en nee-nee stickers uitgereikt. Een dergelijke sticker houdt min of meer een verzoek in om geen ongeadresseerd drukwerk te bezorgen. Artikel 33 biedt de basis om tegen een ongewenste bezorging te kunnen optreden.

Paragraaf 7 Slotbepalingen

 

Artikel 34 Strafbepaling

 

In dit artikel worden de bepalingen opgesomd die als strafbaar feit worden aangeduid om

strafrechtelijk gehandhaafd te kunnen worden.

De strafbaarstelling van artikel 10.23 Wm over de gemeentelijke afvalstoffenverordening, is geregeld in de Wet op de economische delicten (Wed). Aangezien niet alle bepalingen in de afvalstoffenverordening zich voor strafrechtelijke handhaving lenen, is de strafbaarstelling geclausuleerd. Artikel 1a, aanhef, onder 3° Wed luidt: "Economische delicten zijn eveneens: overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:.... de Wm, 10.23 - voor zover aangeduid als strafbare feiten - en " In de afvalstoffenverordening moet daarom worden aangegeven welke overtredingen (lees: de overtreding van welke artikelen) een strafbaar feit opleveren.

In de Wed is tevens de strafmaat aangegeven van overtredingen van plaatselijke verordeningen die gebaseerd zijn op de Wm (waaronder de afvalsafvalstoffenverordening).

Artikel 35 Toezichthouders

Om een toezichthouder tevens opsporingsbevoegdheden te verlenen, is het noodzakelijk dat de aanwijzing hiervan in de afvalstoffenverordening is opgenomen. Deze bepaling geldt alleen voor de aanwijzing van toezichthouders; opsporingsambtenaren worden namelik aangewijzen in de artikelen 141 en 142 wetboek van Strafvordering.

Artikel 36 Inwerkingtreding

Geen nadere toelichting.

Artikel 37 Overgangsbepaling

Geen nadere toelichting.

Artikel 38 Citeerbepaling

Geen nadere toelichting.