Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lansingerland houdende regels omtrent coördinatie wet ruimtelijke ordening Coördinatieverordening Wro gemeente Lansingerland 2011

Geldend van 27-10-2011 t/m heden

Intitulé

Coördinatieverordening Wet ruimtelijke ordening gemeente Lansingerland 2011

De raad van de gemeente Lansingerland;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 augustus 2011;

Gelet op Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet op de ruimtelijke ordening en artikel 149 van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Coördinatieverordening gemeente Lansingerland 2011.

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: een aanvraag tot een besluit in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht, niet zijnde een verzoek als bedoeld in deze verordening;

  • b.

    activiteit: activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, of 2.2 Wabo;

  • c.

    ander bestuursorgaan: elk ander bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 Awb, niet het college of de raad betreffende;

  • d.

    bestemmingsplan: bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 Wro;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland;

  • f.

    coördineren: de toepassing van de in afdeling 3.6.1 van de Wro bedoelde procedure;

  • g.

    melding: kennisgeving aan het bevoegd gezag van een voorgenomen activiteit voorafgaand aan de uitvoering van deze activiteit, dan wel kennisgeving aan het bevoegd gezag van een gewijzigde omstandigheid;

  • h.

    omgevingsvergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wabo;

  • i.

    project: één of meer bouwwerken, of één of meer werken geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden en het daarbij behorende gebruik;

  • j.

    raad: de gemeenteraad van Lansingerland;

  • k.

    uitwerkingsplan: uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder b Wro;

  • l.

    verordening: coördinatieverordening Wro;

  • m.

    verzoek: aanvraag tot toepassing van afdeling 3.6.1 van de Wro en deze verordening;

  • n.

    Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • o.

    Projectafwijkingsbesluit: een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan of de beheersverordening indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke onderbouwing en met motivering door middel van een goede ruimtelijke onderbouwing als bedoeld in artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3 Wabo;

  • p.

    wijzigingsplan: wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a Wro;

  • q.

    Wro: Wet ruimtelijke ordening.

Hoofdstuk 2: Besluiten

Artikel 2 Besluiten

Het college kan de voorbereiding en bekendmaking van bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen of projectafwijkingsbesluiten en de voorbereiding en bekendmaking van daarmee samenhangende omgevingsvergunningen en andere besluiten die nodig zijn voor de verwezenlijking van een in het gekoppelde bestemmingsplan, uitwerkingsplan of wijzigingsplan beoogde functie coördineren.

Hoofdstuk 3: Coördinatie

Artikel 3 Toepassing van coördinatie

  • 1. Het college kan ambtshalve of op verzoek beslissen tot een gecoördineerde behandeling.

  • 2. Binnen 10 weken na ontvangst van de aanvra(a)g(en) beslist het college of het gecoördineerde behandeling toepast.

  • 3. Het college kan besluiten geheel of gedeeltelijk van gecoördineerde behandeling af te zien indien:

    • a.

      aan het bepaalde in artikel 5, 6 of 7 van de verordening niet is voldaan,

    • b.

      de omvang of complexiteit van de besluitvorming coördinatie belemmert of

    • c.

      de aanvrager het college binnen 2 weken na het besluit als bedoeld in lid 1 schriftelijk te kennen geeft geen gebruik te willen maken van de mogelijkheid van gecoördineerde behandeling.

Artikel 4 Verzoek tot coördinatie

  • 1. De aanvrager richt een verzoek tot gecoördineerde behandeling aan het college.

  • 2. Als de verzoeker voorafgaand aan een verzoek tot gecoördineerde behandeling een aanvraag voor een besluit heeft ingediend, beslist het college over de afstemming met de eerder door verzoeker gedane aanvraag.

  • 3. Het college kan in overleg met verzoeker de besluitvorming over het al dan niet overgaan tot een gecoördineerde behandeling opschorten.

Artikel 5 Informeren aanvrager bij coördinatie

  • 1. Het college stelt de aanvrager van een besluit zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag in kennis van andere op aanvraag te nemen besluiten waarvan het college redelijkerwijs kan aannemen dat deze nodig zijn voor de door de aanvrager te verrichten activiteit en welke onder de gecoördineerde behandeling kunnen vallen.

  • 2. De aanvragen worden zoveel mogelijk gelijktijdig bij het college ingediend om tot een gecoördineerde behandeling te komen. De laatste aanvraag wordt niet later ingediend dan 4 weken na ontvangst van de eerste aanvraag.

  • 3. Het college kan besluiten geheel of gedeeltelijk van een gecoördineerde behandeling af te zien indien aanvrager niet binnen de in lid twee gestelde termijn de aanvragen voor de besluiten heeft ingediend, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het college gestelde termijn alsnog de aanvragen in te dienen.

  • 4. Het college schort de behandeling van de aanvraag op tot de dag waarop aanvrager aan het in lid twee bepaalde heeft voldaan, de door het college gestelde termijn voor indienen van de aanvragen ongebruikt is gelaten of de aanvrager schriftelijk te kennen heeft gegeven van een gecoördineerde behandeling af te willen zien.

  • 5. Het college kan op verzoek van aanvrager besluiten tot afwijking van de in het tweede lid genoemde termijn en een nieuwe termijn bepalen

Artikel 6 Onvolledige aanvraag

  • 1. Het college kan beslissen geheel of gedeeltelijk van een gecoördineerde behandeling af te zien, indien ten aanzien van één of meer van de betreffende besluiten:

    • a.

      aanvrager bij de aanvraag van het besluit niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag;

    • b.

      de verstrekte gegevens of bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag voor het besluit of de voorbereiding van het betreffende besluit;

    • c.

      de aanvraag of de bijbehorende gegevens of bescheiden in een vreemde taal zijn gesteld; of

    • d.

      de aanvraag of de bijbehorende gegevens of bescheiden omvangrijk en complex zijn en een noodzakelijke samenvatting ontbreekt.

  • 2. Het college kan aan het eerste lid toepassing geven, mits aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag voor het besluit binnen een door het college gestelde termijn aan te vullen of te herstellen.

  • 3. De besluitvorming over de aanvragen waarop de gecoördineerde behandeling betrekking heeft, wordt opgeschort tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld c.q. hersteld of de dag waarop de daartoe gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Artikel 7 Relatie met besluiten van andere bestuursorganen

  • 1. Het college verzoekt de medewerking van andere betrokken bestuursorganen, die voor het welslagen van de gecoördineerde behandeling nodig is.

  • 2. Het college zendt na ontvangst van een aanvraag welke betrekking heeft op de gecoördineerde behandeling onverwijld een afschrift daarvan aan de andere betrokken bestuursorganen.

  • 3. De andere betrokken bestuursorganen bevestigen schriftelijk binnen 4 weken of zij wel of niet aan de gecoördineerde behandeling zullen deelnemen. Indien deze termijn is verstreken, wordt aangenomen dat het andere betrokken bestuursorgaan heeft aangegeven niet mee te werken aan gecoördineerde behandeling.

  • 4. Het college kan besluiten geheel of gedeeltelijk van gecoördineerde behandeling af te zien indien een ander betrokken bestuursorgaan heeft aangegeven niet aan een gecoördineerde behandeling te zullen meewerken of niet tijdig op een verzoek hiertoe heeft gereageerd. Indien het andere betrokken bestuursorgaan geen medewerking verleent aan de gecoördineerde behandeling, vallen de besluiten van dat bestuursorgaan buiten de gecoördineerde behandeling.

Artikel 8 Relatie met meldingen

Het college verzoekt aanvrager de vereiste meldingen in het kader van een project waarop een gecoördineerde behandeling van toepassing is, zo veel mogelijk gelijktijdig te doen met aanvragen om besluiten.

Hoofdstuk 4: Besluitvorming

Artikel 9 Procedure

Op de besluiten vallende onder de gecoördineerde behandeling is afdeling 3.6.1 van de Wro in combinatie met afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Hoofdstuk 5: Beëindiging coördinatie

Artikel 10 Verzoek tot beëindiging

  • 1. 1.De aanvrager kan bij het college een verzoek indienen om geheel of gedeeltelijk van een verdere gecoördineerde behandeling af te zien ten aanzien één of meerdere besluiten.

  • 2. 2.Het college beslist binnen 4 weken op het in lid 1 bedoelde verzoek.

  • 3. 3.Indien het college beslist dat behandeling van een besluit buiten de gecoördineerde behandeling mogelijk is, wordt de aanvraag behandeld overeenkomstig de geldende wettelijke voorschriften voor de behandeling van deze aanvraag, met inachtneming van artikel 12 van deze verordening.

Artikel 11 Beëindiging door het college

  • 1. Het college kan de gecoördineerde behandeling op eigen initiatief geheel of gedeeltelijk beëindigen indien een meer uitgebreide behandeling van een aanvraag is vereist en dit zich verzet tegen de voortgang van de gecoördineerde behandeling van de andere aanvragen.

  • 2. Indien het college beslist dat een bepaalde aanvraag buiten de gecoördineerde behandeling wordt gelaten, wordt deze aanvraag behandeld overeenkomstig de geldende wettelijke voorschriften voor de behandeling van deze aanvraag, met inachtneming van artikel 12 van deze verordening.

Artikel 12 Algemene terugvalregeling

Als een aanvraag uit de gecoördineerde behandeling wordt gehaald, wordt het tijdstip waarop deze aanvraag uit de gecoördineerde behandeling wordt gehaald, geacht het tijdstip te zijn waarop de aanvraag is ingediend. De voor deze aanvraag gebruikelijke wettelijke procedures en termijnen vangen aan op dit tijdstip.

Hoofdstuk 6: Slotbepalingen

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag nadat de vaststelling is bekendgemaakt.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Coördinatieverordening Wro gemeente Lansingerland 2011.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van Lansingerland op 29 september 2011.
De griffier, De voorzitter,
Kees van ’t Hart Ewald van Vliet

Toelichting

Toelichting