Regeling vervallen per 27-10-2011

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Lansingerland 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 26-10-2011

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Lansingerland 2009

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:begraafplaats(en): de algemene begraafplaatsen aan de Bergweg-Noord te Bergschenhoek, aan het Plein 1945 - 1995 te Berkel en Rodenrijs en aan de Hoekeindseweg te Bleiswijk; eigen graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: - het doen begraven en begraven houden van lijken; - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; - het doen verstrooien van as;algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;eigen kindergraf: een eigen graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen tot 12 jaar. De eigen kindergraven liggen op een apart gedeelte van de begraafplaats;eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnenurn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;asbus: een bus ter berging van as van een overledene;verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;grafbedekking: gedenkteken, afdekplaat en grafbeplanting op een graf;gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken; grafkelder: bouwwerk in de grond, waarin stoffelijke overschotten kunnen worden bijgezet;beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.uitgiftetermijn: de periode waarvoor een graf wordt uitgegeven (eigen graf) of toegewezen (algemeen graf); grafrusttermijn: de periode voor het onberoerd laten van een stoffelijk overschot; vergunninghouder: de houder van een vergunning tot het hebben of aanbrengen van een grafbedekking.het college: burgemeester en wethouders van Lansingerland

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen urnengraf of eigen urnennis.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

  • 1 De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2 Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3 Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1 Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats(en) te verrichten. Werkzaamheden door derden dienen vooraf te worden gemeld bij de beheerder.

  • 2 Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden met uitzondering van motorrijtuigen ten behoeve van begrafenissen of onderhoudswerkzaamheden.

  • 3 Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 4 Degenen die zich niet aan de in het derde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Herdenkingen en plechtigheden

  • 1 Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2 De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1 Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2 Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder. Nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1 Het gebruik van de ontvangstruimten, de koelruimte, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd.

  • 2 De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1 Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2 Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3 Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met 10 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 13, tweede lid.

  • 4 De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5 De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1 De tijd van begraven en het bezorgen van as is: - op werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur;- op zaterdag van 9.00 tot 12.00 uur.Bovenstaande tijden gelden uitgezonderd de algemeen erkende feestdagen.

  • 2 Het college kan in bijzondere gevallen van de in lid 1 genoemde tijden afwijken. In dat geval wordt de tijd van begraven aangemerkt als buitengewoon uur.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1 Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven: a. eigen gravenb. eigen kindergraven c. eigen urnengraven;d. eigen urnennissen;e. algemene gravenf. algemene kindergraven

  • 2 De algemene graven worden onderverdeeld in:a. (kelder)graven waarin gelegenheid wordt gegeven om lijken te begraven voor de tijd van tien jaren;b. kindergraven waarin gelegenheid wordt gegeven om lijken van kinderen beneden de 12 jaar te begraven voor de tijd van tien jaren.

  • 3 De eigen graven worden onderverdeeld in:a. graven uitgegeven voor de tijd van 20 jaar;b. kindergraven uitgegeven voor de tijd van 20 jaar.

  • 4 Het in het derde lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren.

  • 5 Een recht als in derde lid van dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 13, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 6 Het in het derde lid van dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 7 In eigen en algemene graven wordt in 2 lagen boven elkaar begraven, uitgezonderd de algemene begraafplaats te Berkel en Rodenrijs waar in 3 lagen boven elkaar wordt begraven. Op de algemene begraafplaats te Bleiswijk wordt in de keldergraven eveneens in 3 lagen boven elkaar begraven.

  • 8 Levenloos geboren kinderen of kinderen overleden beneden de leeftijd van tien dagen, welke gelijktijdig en tezamen in één kist met het lijk van hun moeder worden begraven, worden voor de toepassing van deze verordening en de verordening op de heffing en invordering van begraaf- en andere rechten voor de algemene begraafplaatsen als één lijk beschouwd.

  • 9 Levenloos geboren meerlingen of meerlingen die overleden zijn voordat zij de leeftijd van tien dagen hebben bereikt en gelijktijdig samen in één kist worden begraven, worden voor de toepassing van deze verordening en de verordening op de heffing en invordering van begraaf- en andere rechten voor de algemene begraafplaatsen als één lijk beschouwd.

  • 10 De eigen urnengraven worden uitgegeven voor de tijd van 20 jaren, bestemd voor het daarin bijzetten van ten hoogste twee asbus(sen), met of zonder urn(en).

  • 11 De eigen urnennissen worden uitgegeven voor de tijd van 20 jaren, bestemd voor de bijzetting van ten hoogste twee asbussen (afmetingen nis 30 x 30 cm). Op de begraafplaats van Berkel en Rodenrijs worden tevens urnennissen uitgegeven voor ten hoogste vier asbussen (afmetingen nis 30 x 50 cm).

Artikel 12 Volgorde van uitgifte

  • 1 De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van beschikbaarheid uitgegeven.

  • 2 Het college kan een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

  • 3 Algemene graven worden alleen in volgorde van ligging toegewezen.

Artikel 13 Overschrijving van verleende rechten

  • 1 Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2 Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3 Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

Artikel 14 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 15 Vergunning grafbedekking

  • 1 Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2 Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 3 Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4 Het college kan de vergunning weigeren indien:a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5 Het bepaalde in artikel 17, lid 4 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 17 Verwijdering grafbedekking

  • 1 De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn in opdracht van het college worden verwijderd.

  • 2 Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt het college aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3 Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 15 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid van dit artikel genoemde termijn.

  • 4 De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:a. geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;b. de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

  • 5 Een ieder moet gedogen dat grafbedekking of andere op het graf geplaatste voorwerpen tijdelijk worden weggenomen of worden verplaatst, indien dit ter begraving van lijken in de nabijheid van het betreffende graf of om andere redenen noodzakelijk is.

Artikel 18 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1 De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2 Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3 De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4 Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 5 Bij de vergunningverlening wordt het economische eigendom van de geplaatste of te plaatsen grafbedekking als bedoeld in dit artikel door de gemeente erkend en daarmee de onderhoudsplicht van de vergunninghouder voor bedoelde grafbedekking bevestigd.

Artikel 19 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in de zorg voor het onderhoud van de paden, het groenonderhoud, het schoonhouden van de begraafplaats en het na verzakking opnieuw stellen van gedenktekens.

Artikel 20 Aansprakelijkheid

De gemeente is niet verantwoordelijk voor de voorwerpen, welke zich op of bij de graven bevinden. Evenmin kan zij aansprakelijk worden gesteld voor schade aan deze voorwerpen of het zoekraken daarvan, tenzij aan de zijde van de gemeente opzet of grove schuld aanwezig is.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 21 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1 Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht. Indien het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is deelt het college schriftelijk mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt het college uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2 De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken en de as worden begraven op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3 Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf en rechthebbenden op een eigen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 4 De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 8 Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 22 Lijst

  • 1 Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2 De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9 Inrichting register

Artikel 23 Voorschriften

  • 1 Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2 Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van bekendmaking.

Artikel 25 Intrekking oude regelingen

Met ingang van die dag vervallen de Beheersverordening begraafplaats gemeente Berkel en Rodenrijs, vastgesteld op 27 mei 1999, de Beheersverordening begraafplaats gemeente Bergschenhoek, vastgesteld op 29 juni 2004 en de Beheersverordening algemene begraafplaats Bleiswijk 2004.

Artikel 26 Overgangsbepaling

  • 1 Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de ingevolge artikel 25 ingetrokken verordeningen gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2 Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de ingevolge artikel 25 ingetrokken verordeningen is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 27 Strafbepaling

  • 1 Hij die handelt in strijd met de artikel 3 lid 3 en artikel 4, lid 2 en 4 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2 Overtreding van artikel 4, lid 2 en 4 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 28 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Lansingerland in de openbare raadsvergadering van 27 november 2008De griffier, Kees van 't Hart De voorzitter, Ewald van Vliet

1 Toelichting Beheerverordening begraafplaatsen gemeente Lansingerland 2009

A. Algemene toelichting1. De verordenende bevoegdheidIn artikel 147, eerste lid, van de Gemeentwet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voorzover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordening die hij in het belang van de gemeente nodig acht. Sinds de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur op 7 maart 2002 zijn in de gemeente de bevoegdheden van de raad en het college ontvlecht. In het kader van de ontvlechting van raad en college zijn de bestuursbevoegdheden van de Gemeentewet geconcentreerd bij het college en zijn de kaderstellende en controlerende bevoegdheden van de raad versterkt.De grondslag voor de verordenende bevoegdheid voor begraafplaatsen berust op artikel 149 van de Gemeentewet. Daarnaast moet worden genoemd artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging dat een verordening eist voor de dagen en uren dat de gemeente gelegenheid moet geven tot begraven.2. Gemeentelijk begraafplaatsenbeleid2.1 InleidingDe model-beheersverordening begraafplaatsen bevat verschillende regels die de gemeenten hanteren voor de instandhouding en de dienstverlening op de gemeentelijke begraafplaatsen. In dit hoofdstuk schenken wij aandacht aan enkele van deze regels.2.2 Gemeentelijke verantwoordelijkheid en regelgevingDe burgers hebben vaak een emotionele betrokkenheid met de begraafplaatsen en alles wat zich daarop afspeelt. Daarbij stelt de dienstverlening hen voor financiële lasten. Dit maakt het nodig om de rechten en verplichtingen duidelijk vast te leggen. Er is naar gestreefd om overbodige regelgeving te voorkomen en procedures kort te houden. De beheerder van de begraafplaats kan worden aangewezen voor contacten met de burgers voor bijvoorbeeld het in ontvangst nemen van diverse aanvragen. De verantwoordelijkheid van de gemeente voor de begraafplaats kan worden vergeleken met de verantwoordelijkheid die zij heeft bij de zorg voor andere collectieve voorzieningen zoals wandelgebieden en fietspaden. De verschillende aspecten van de begraafplaatsen vragen in bestuurlijk opzicht om een speciale aanpak.Daarom kunnen bij de gemeentelijke begraafplaatsen deskundigen betrokken worden door een adviescommissie (artikel 84 van de Gemeentewet) in te stellen die het college over de algemene aspecten van de begraafplaats en over de uitvoeringsbesluiten kan adviseren. Hierbij kan worden gedacht aan deskundigen op het gebied van de rouwverwerking, de plaatselijke geschiedenis en monumenten. Maar ook personen uit de kring van rechthebbenden op de graven en omwonenden van de begraafplaats kunnen deel uitmaken van zo'n adviescommissie begraafplaatsen.De waarde die aan de begraafplaatsen wordt toegekend maakt het voorts nodig dat er een inventarisatie wordt samengesteld van de historische en culturele waarden die op de begraafplaats aanwezig zijn. De verordening voorziet in het opstellen van een lijst van gedenkwaardige graven en bijzondere gedenktekens die het waard zijn om zo lang mogelijk in stand te worden gehouden. Deze lijst geeft derhalve uitdrukking aan de waarden van de begraafplaats als zodanig. Zij dient een ander doel dan de monumentenlijst.Voor de dienstverlening op begraafplaatsen noemt de verordening een uitgebreid voorzieningen-pakket. De regeling noemt algemene en eigen graven, bestemmingen voor as en gedenkplaatsen voor vermisten of voor overledenen in den vreemde als het lichaam niet naar Nederland is vervoerd. Hiermee wordt voldaan aan de behoeften die de samenleving in verband met het bezorgen van de doden vraagt. In deze regeling is vastgelegd dat de gemeente in beginsel bereid is om de voorzieningen te treffen. Het wil dus niet per se zeggen dat alle voorzieningen daadwerkelijk op iedere gemeentelijke begraafplaats aanstonds aanwezig moeten zijn. Het verdient misschien aanbeveling om met het treffen van sommige feitelijke voorzieningen te wachten tot de vraag zich aandient. Van belang is wel om vast te leggen en bekend te maken dat de gemeente in principe bereid is om deze voorzieningen te bieden zodra blijkt dat daaraan behoefte is. De als mogelijkheid aanwezige dienstverlening is dan in de volle breedte voor iedereen duidelijk.De beheersverordening geeft het college de bevoegdheid om de graven en urnennissen in te delen in categorieen. Het verdient aanbeveling om daarbij niet in de eerste plaats de verschillende soorten graven als uitgangspunt te nemen, maar zo veel mogelijk aan te sluiten bij de natuurlijke situatie van het park en de daarop aangebrachte beplanting en kunstvoorwerpen. Op deze wijze kan een te strakke en starre inrichting worden voorkomen en behoudt het park zijn aantrekkelijkheid voor veel ingezetenen.Het is voor nabestaanden, voor uitvaartondernemers, hoveniers en steenhouwers begrijpelijkerwijs gewenst als de overboeking van een grafruimte of de goedkeuring van een grafbedekking snel kan verlopen. Daarom worden de aanvragen om grafuitgiften en vergunningen voor grafbedekking volgens dit voorstel ingediend bij de beheerder van de begraafplaats. Door mandaat van de beslissingsbevoegdheid aan de beheerder kunnen de verzoeken door hem worden behandeld en afgewikkeld onder verantwoordelijkheid van het college.2.3 OrdemaatregelenOp de begraafplaatsen moet orde, rust en netheid bestaan. Daarom bevat de verordening gedragsvoorschriften voor hen die van de begraafplaats gebruikmaken. Dit kunnen bezoekers, uitvaartondernemers, hoveniers of steenhouwers zijn. Personen die zich niet gedragen volgens de aanwijzingen van de beheerder, kunnen door hem van de begraafplaats worden verwijderd. Tegen overtreding van de ordevoorschriften is straf bedreigd. De politie kan als gevolg van de strafbedreiging tegen ordeverstoringen optreden en zo nodig proces verbaal opmaken. Uitdrukkelijk is vastgesteld dat bij opgraving van een lichaam of bij ruiming van een of meer graven alleen de personen aanwezig mogen zijn die met de werkzaamheden zijn belast.2.4 Overboekschrijving van een eigen grafHet recht op een eigen graf wordt verleend door een beschikking van het college.Hierin wordt aan de aanvrager het uitsluitend recht gegeven om lijken in een bepaald graf te doen begraven. In juridisch opzicht is een vergelijking mogelijk met de vergunning om standplaats in te nemen op de openbare weg. De koopman mag op een bepaalde plaats staan. Net als bij de standplaatsvergunning steunt het recht om lijken in een bepaald graf te begraven, in de praktijk aangeduid als 'eigen graf', op een persoonlijke beschikking. De eigenaar kan zijn recht dus niet verkopen. Het recht kan op verzoek van de rechthebbende wel worden overgeschreven op een ander. De kring van de nieuwe rechthebbende wordt in beginsel beperkt tot de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant tot en met de derde graad. De achtergrond van deze beperking is gelegen in het feit dat de schaarste aan eigen graven op de begraafplaats kan leiden tot het 'opkopen' van graven door willekeurige derden. Ervaringen in gemeenten hebben geleerd dat een dergelijke ontwikkeling verre van denkbeeldig is. Het is ongewenst daaraan medewerking te verlenen. Het spreekt daarbij vanzelf dat de mogelijkheid open blijft dat ook een ander dan een familielid of levenspartner als nieuwe rechthebbende wordt aangewezen.2.5 Voorschriften grafbedekkingHet aanzien van begraafplaatsen kan chaotisch worden als elke regelgeving ontbreekt. Het andere uiterste, een strak keurslijf van bepalingen die elke persoonlijke of kunstzinnige uiting aan banden legt of onmogelijk maakt, moet worden voorkomen. Deze verordening geeft de burgers de nodige vrijheid. Het beperkt zich tot het aangeven van de materiaalkeuze, te weten duurzame materialen, en de maximale afmetingen voor grafbedekkingen. Binnen die afmetingen zijn de betrokkenen in beginsel vrij in de vormgeving van de grafbedekking. Deze verordening en de door het college te stellen nadere regels beperkt zich tot enige algemene eisen waaraan grafbedekkingen moeten voldoen:1. de grafbedekking mag geen afbreuk doen aan het aanzien van de begraafplaats; 2. de duurzaamheid van de materialen moet voldoende zijn; 3. de constructie moet deugdelijk zijn; 4. de grafbedekking moet voldoen aan de door burgemeester en wethouders gegeven nadere regels. Als er door de rechthebbende geen grafbedekking wordt aangebracht zal wel moeten worden aangeduid dat er een overledene begraven ligt om te voorkomen dat bezoekers ongewild over het graf lopen. Uit een aanduiding bij het graf en de administratie zal voorts moeten blijken welke overledene daar begraven is.2.6 Verplicht onderhoud Naast het minimum aan onderhoud van gemeentewege zijn de rechthebbenden op graven, gezien de aard en de omvang en de lange tijdsduur dat deze graven bestaan, verplicht hun grafbedekkingen behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. Indien er sprake is van verwaarlozing van de grafbedekking kan de beheerder van de begraafplaats de nabestaande aanspreken en sommeren tot het overgaan van herstelwerkzaamheden aan de grafbedekking.B Artikelsgewijze toelichting1. Toelichting op enkele bepalingen van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Lansingerland 2008Artikel 1Dit artikel spreekt voor zich.Artikel 2Voor een eigen graf, eigen urnengraf, eigen urnentuin, eigen gedenkplaats en eigen urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden 'voorzover van belang' zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een eigen graf, respectievelijk eigen urnengraf, urnennis. Voor de algemene graven geldt overeenkomstig hetgeen is opgemerkt bij het eerste lid ten aanzien van de algemene urnengraven en urnennissen.Artikel 3Lid 3 van dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.Artikel 4Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat het college het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat). De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in het tweede lid onder a bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Deze situatie kan uiteraard verschillen per begraafplaats.Artikel 5Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na overlijden geschieden. Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet Openbare Manifestaties (Stb. 1968, 157) en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen.Artikel 6De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.Artikel 7Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis. Bij het begraven van een lijk binnen 36 uur is omwille van urgentie uitsluitend toestemming van de burgemeester noodzakelijk.Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.Artikel 8Dit artikel spreekt voor zich.Artikel 9De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven om medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het eigen graf mag worden bijgezet (lid 2). De wettelijke minimum grafrusttermijn (lid 3) is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd.Artikel 10De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd met uitzondering van zon- en feestdagen. Gemeenten zijn vrij te bepalen dat ook op zondag of een algemeen erkende feestdag wordt begraven. Joodse begrafenissen vinden niet plaats op de sabbat. Het Nederlands Israelitisch Kerkgenootschap heeft er daarom belang bij dat de begraafplaatsen op zon- en feestdagen voor een begrafenis kunnen worden opengesteld. Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen. Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.Artikel 11Dit artikel spreekt voor zich.Artikel 12Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem.Artikel 13Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf. Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts een persoon als rechthebbende te doen aanwijzen. Deze bepaling stelt de termijn op een jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd. Het verdient aanbeveling dat de overschrijving van het eigen graf schriftelijk aan de nieuwe rechthebbende kenbaar wordt gemaakt.Artikel 14Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.Artikel 15De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op algemene en eigen graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van het college. Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend. De vergunningseis omvat het gedenkteken en de winterharde beplantingen.Artikel 16In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbenden op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden telken male per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.Artikel 17De mededeling dat het college voornemens is om de grafbedekking te verwijderen wordt tenminste een jaar van tevoren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd, kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd ( zie ook artikel 21, eerste lid).De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat het college het grafrecht vervallen heeft verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 17, derde lid). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.Artikel 18 De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op eigen graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen, maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op eigen graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. Op 25 oktober 2002 heeft de Hoge Raad de uitspraak gedaan dat graftekens (graven met uitsluitend recht als bedoeld in artikel 28 Wet op de lijkbezorging) middels natrekking in eigendom toebehoren aan de eigenaar van de grond. Hiermee werd het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 4 mei 2002 bevestigd. De consequentie van deze uitspraak is dat de begraafplaats als eigenaar van grafmonumenten aansprakelijk is voor de schade die het grafmonument aan een ander grafmonument of aan een ander object, mens of dier aanbrengt (risicoaansprakelijkheid).Artikel 19Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. In de meeste gevallen is het voldoende als de gedenktekens tweemaal per jaar worden gereinigd. Op de graven kunnen winterharde beplantingen worden aangebracht, zoals rozen, coniferen en buxushagen. De zorg voor deze blijvende beplantingen kan omvatten, het snoeien, het onkruidvrij houden, het verwijderen van onkruid en het aanbrengen van nieuwe planten. Het verdient aanbeveling om het beleid dat burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit artikel voeren mede te delen bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking en/of bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaats.Artikel 20Dit artikel spreekt voor zichArtikel 21De mededeling dat het college voornemens is om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf. Zie verder hetgeen is vermeld in de toelichting op artikel 22, verwijdering grafbedekking. Iedere belanghebbende kan van zijn zienswijze doen blijken, bijvoorbeeld omdat het graf van historische betekenis is (zie artikel 29, Lijst). Aan de rechthebbende op het graf moet ook worden medegedeeld dat hij verlenging van de graftermijn kan vragen volgens artikel 27, eerste lid, van de wet. Hij kan ook vragen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, dan wel elders bij te zetten, volgens artikel 28, vierde lid, van de verordening. Degene die in een algemeen graf heeft doen begraven kan volgens het derde lid, een aanvraag indienen om de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. De mededelingen volgens deze bepaling zijn geen voldoende basis om eigen graven te ruimen. Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen dan wel de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf (de beenderenkuil) en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming voor zowel algemene als eigen grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven. Zo kan bijvoorbeeld het eigen graf extra diep worden uitgegraven. De overblijfselen kunnen dan in kleine ruimingskistjes in die extra diepte worden geplaatst. De rechthebbende kan dan vervolgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende een volgende generatie in dezelfde familie blijven. Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.Artikel 22Het is vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn, door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn vanwege de overledene die er begraven ligt dan wel alleen vanwege het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Een voorbeeld is het gietijzer gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het ijzer herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde. Andere voorbeelden zijn porseleinen beeldjes. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen. De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.Artikel 23Dit artikel spreekt voor zich.Artikel 24De verordening begraafplaatsen is een besluit van het gemeentebestuur op overtreding waarvan straf is gesteld. Een dergelijk besluit wordt op dezelfde wijze bekendgemaakt als alle overige besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden (artikel 139 Gemeentewet). Wel is van belang dat de gemeente gehouden is dit besluit mee te delen aan het parket van het arrondissement waarin de gemeente is gelegen (artikel 143 Gemeentewet).Artikel 25 In dit wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de nieuwe verordening in werking treedt.Artikel 26Dit artikel spreekt voor zich.Artikel 27Dit artikel spreekt voor zich.Artikel 28In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.