Regeling vervallen per 21-12-2012

Verordening op de heffing en de invordering van een eenmalig rioolaansluitrecht 2009

Geldend van 01-02-2009 t/m 20-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een eenmalig rioolaansluitrecht 2009

De raad van de gemeente Lansingerland;gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders van 18 november 2008 en nummer B0801082;gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;besluit vast te stellen de volgende verordening:Verordening op de heffing en de invordering van een eenmalig rioolaansluitrecht 2009 (Verordening eenmalig rioolaansluitrecht 2009)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt:a. onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;b. onder eigendom verstaan een roerende of onroerende zaak;c. onder aansluiting van een eigendom verstaan het leggen door de gemeente van een buisleiding van het in de openbare weg aanwezige afvoerstelsel tot aan het eigendom waarvoor de aansluiting plaatsvindt, om voor dat eigendom een directe of indirecte lozing op de gemeentelijke riolering mogelijk te maken.d. onderscheid gemaakt in:1. Aansluitingen in het kader van de aansluitplannen; hieronder worden verstaan aansluitingen van eigendom zoals benoemd in de vastgestelde aansluitplannen, met uitzondering van eigendommen die, na vaststelling van de aansluitplannen, gesloopt zijn. De betreffende aansluitplannen betreffen:* Aansluitplan riolering buitengebied voor de gemeente Berkel en Rodenrijs (definitief), d.d. 25 november 2003, opgesteld door Tauw bv, rapportnummer R001-3958809COR-D04-R;* Saneringsplan ongezuiverde lozingen gemeente Bleiswijk (definitief), d.d. 3 mei 2004, opgesteld door Grontmij Advies & Techniek bv, documentnummer 99052258, revisie d1;* Aansluitplan ongezuiverde lozingen Gemeente Bergschenhoek (definitief), d.d. 6 december 2004, opgesteld door Grontmij Nederland bv, documentnummer 99057822-Velde/LV, revisie D3.2. Overige rioolaansluitingen; hieronder worden verstaan alle nieuwe aansluitingen die niet onder artikel 1, lid d, onderdeel 1 vallen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam eenmalig rioolaansluitrecht wordt een recht geheven ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten in verband met het tot stand brengen van een directe of indirecte aansluiting van een eigendom op de gemeentelijke riolering.

Artikel 3 Belastingplicht

Het recht wordt geheven van de aanvrager van de dienst dan wel van degene voor wie de dienstwordt verleend.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

Het recht bedoeld in artikel 2 bedraagt per eigendom:1. Bij aansluitingen in het kader van de aansluitplannen als bedoeld in artikel 1, lid d, onderdeel 1, € 1489,- per eigendom.2. Bij overige aansluitingen als bedoeld in artikel 1, lid d, onderdeel 2, het voorafgaand aan de dienstverlening aan de belastingplichtige meegedeelde bedrag, dat blijkt uit een begroting die ter zake door of vanwege het College van Burgemeester en Wethouders is opgesteld.3. Als de begroting bedoeld in het tweede lid is uitgebracht, vangt de dienstverlening aan op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de belastingplichtige ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

Artikel 5 Wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van een gedagtekende nota geheven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

Het recht is verschuldigd:1. Bij aansluitingen in het kader van de aansluitplannen als bedoeld in artikel 1, lid d, onderdeel 1, zodra de mogelijkheid is geboden voor aansluiting van het eigendom op het door de gemeente aangelegde rioolstelsel.2. Bij overige aansluitingen als bedoeld in artikel 1, lid d, onderdeel 2, bij aanvang van de dienstverlening.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1 De nota's moeten worden betaald in één termijn, waarvan de termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand vermeld in de dagtekening van de nota.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is er voor het recht verschuldigd conform artikel 6, lid 1, op verzoek de mogelijkheid de nota te betalen in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de nota is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 3 In afwijking van het tweede lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van éénmalige automatische incasso kunnen worden afgeschreven de nota's moeten worden betaald in acht termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van de nota en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste, tweede en derde lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van het recht wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en invordering van het eenmalig rioolaansluitrecht.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De 'Verordening eenmalig rioolaansluitrecht 2006', vastgesteld op 19 oktober 2006 in de gemeenteraad van gemeente Berkel en Rodenrijs, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3 De ingangsdatum van de heffing is 1 februari 2009.

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening eenmalig rioolaansluitrecht 2009'.

Ondertekening

Aldus is vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 januari 2009,De griffier, Kees van't Hart De voorzitter, Ewald van Vliet

1 Toelichting bij Verordening eenmalig rioolaansluitrecht 2009

1. Algemene toelichtingEen verordening eenmalig rioolaansluitrecht is een belastingverordening. Zoals alle belastingenmoeten gemeentelijke belastingen een wettelijke basis hebben. Het rioolaansluitrecht is gebaseerdop artikel 229 van de Gemeentewet (Gw). In dit artikel, eerste lid aanhef en onderdeel b, staat:1 Rechten kunnen worden geheven ter zake van:a ....,b het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;Op dit artikel is bijvoorbeeld ook de heffing van de bouw- en paspoortleges gebaseerd. Om opbasis van dit wetsartikel tot een werkelijke heffing te komen, heeft uw gemeente een verordeningnodig waarin zij de belasting nader uitwerkt. Daarvoor moet zij de verordening eenmalig rioolaansluitrecht vaststellen.De voorwaarden waaraan de gemeentelijke belastingverordening moet voldoen, staan in hoofdstuk XV Gw. In artikel 217 staat dat de verordening onder meer de volgende elementen moet bevatten:* Wie moet de belasting betalen (de belastingplichtige)?* Waarvoor moet de belasting worden betaald (het belastbare feit)?* Waarover moet de belasting worden betaald (de heffingsmaatstaf)?* Het tarief van de belasting.Voor een heffing gebaseerd op artikel 229 Gw geldt nog een extra voorwaarde. De geraamdeheffingsopbrengsten mogen niet hoger zijn dan de geraamde kosten van de diensten. De rechtenvan artikel 229 Gw zijn dus alleen bedoeld om de kosten van de betreffende dienstverlening teverhalen.2. Toelichting per artikelAanhef en opschriftDe aanhef van een raadsbesluit verwijst naar de Gemeentewet. Hier staat het artikel waarop degemeentelijke belasting is gebaseerd. De uitdrukking 'gezien' wordt gebruikt bij verwijzing naarschriftelijke externe rapporten en adviezen. Dit is toegevoegd omdat in de praktijk steeds meergemeenten extern advies inwinnen voor invoering van de belasting.Artikel 1 BegripsomschrijvingenVoor de duidelijkheid kunt u in een eerste artikel een omschrijving opnemen van de in de belastingverordening voorkomende begrippen. Maar sommige begrippen lenen zich minder voor eenvastom lijnde omschrijving. Zo kan een definitie van de gemeentelijke riolering of een (verbeterd)geschei den stelsel door nieuwe technische ontwikkelingen al snel verouderd zijn. Voor zulke begrippen kunt u beter geen definitie opnemen, maar de uitleg in de praktijk volgen. Bij de invoering vaneen nieuwe werkwijze voor de aanleg van riolering moet u de begripsomschrijvingen in deverordening kritisch (laten) bekijken.Artikel 2 Belastbaar feitHet belastbare feit is de omschrijving van de activiteit waarvoor u de belasting in rekening brengt.In dit geval dus realisatie van een aansluiting op de gemeentelijke riolering.Artikel 3 BelastingplichtDegene die de belasting moet betalen, is degene die uw gemeente vraagt de riolering aan teleggen. In dit geval dus de aanvrager van de dienst. Over het algemeen is dat de eigenaar van heteigendom, maar het kan ook iemand anders zijn. Daarom staat in de omschrijving dat degene voorwie de gemeente de dienst verleent, belastingplichtig kan zijn. Als de aannemer de aanvraag bijvoorbeeld voor de particulier indient, kan de particulier toch de belastingplichtige blijven. In zo'ngeval hebt u de keuze tussen twee belastingplichtigen. Win dan bij de belanghebbenden nadereinformatie in over wie u als belastingplichtige moet zien. Hebt u daarover geen uitsluitsel, dan kuntu de aanslag sturen naar degene die het meeste belang heeft bij de dienst.Een belangrijk element van een heffing gebaseerd op gemeentelijke dienstverlening is dat iemanddaadwerkelijk om de dienst vraagt. Dat klinkt in eerste instantie problematischer dan het in depraktijk vaak is. Natuurlijk zitten veel mensen niet te wachten op een gemeentelijke belastingheffingop verzoek, maar de aansluitingsverplichting dwingt in dit geval de aanvraag af (zie paragraaf 2.3).Artikel 4 Maatstaf van heffing en tariefOp grond van artikel 219, tweede lid, Gw kan een gemeente belastingen heffen naar heffings maatstaven die zij in de belastingverordening bepaalt. Maar het bedrag mag niet afhankelijk zijn vaninkomen, winst of vermogen. De gemeente mag haar belastingen namelijk niet naar draagkrachtheffen. Alleen het Rijk mag inkomensbeleid voeren.Het begrip 'bedrag' in artikel 219, tweede lid, duidt erop dat naast de heffingsmaatstaf het tarief ofde vrijstellingen niet afhankelijk mogen zijn van inkomen, winst of vermogen. Behalve de beperkingen in artikel 219, tweede lid, zijn gemeenten vrij om heffingsmaatstaven op te nemen in hunverordening eenmalig rioolaansluitrecht. Maar de algemene rechtsbeginselen beperken deze vrijheidwel. Bij het eenmalig rioolaansluitrecht speelt vooral mee dat er geen sprake is van een zuiverebelastingheffing, maar van kostenverhaal van gemeentelijke dienstverlening. U moet de keuze vande heffingsmaatstaf en het tarief dus wel op een of andere manier rechtvaardigen uit de gemaaktekosten of het profijt dat de aanvrager van de rioleringsaanleg heeft. Heffingsmaatstaven op andererechtvaardigingsgronden zijn niet bij voorbaat verboden, maar hebben wel een uitdrukkelijkeobjectieve rechtvaardigingsgrond nodig.MogelijkhedenDe voorbeeldverordening werkt vier mogelijkheden uit voor de heffing:1 Een vast bedrag per aansluiting. Dit is een doelmatige en eenvoudige variant. In feite vraagt de gemeente met deze tariefstelling van elke belastingplichtige een bijdrage in de kosten. Daarbij doen de werkelijke kosten van de aansluiting per individueel geval er niet toe.2 Een gestandaardiseerde differentiatie naar veroorzaking van kosten: naar aansluitlengte.3 Een gestandaardiseerde differentiatie naar veroorzaking van kosten: naar type afvoerstelsel.4 Per geval maakt de gemeente een begroting van de kosten die zij aan de potentiële belastingplichtigen in rekening brengt. Zo betaalt iedereen de kosten voor zijn eigen aansluiting. Bij deze mogelijkheid moet u de aanvrager bedenktijd geven, omdat het belastingrecht de eis stelt dat iedereen de omvang van zijn belastingschuld vooraf moet kunnen kennen.Uiteraard zijn ook andere differentiatievormen mogelijk dan in de voorbeeldverordening staan. Denkaan het verhaal van de extra kosten voor plaatsing van een pompput of een differentiatie gebaseerdop de diameter van de aansluiting. De voorbeeldverordening noemt deze mogelijkheden niet,omdat de aard van de aansluiting vooral wordt bepaald door het aanwezige hoofdriool. De vraag isof het in dat geval redelijk is de extra kosten op de aanvrager te verhalen. Bovendien kunt u via debegrotingsconstructie de kosten individueel differentiëren.Baseert u de differentiatie niet op de aard van de heffing (kostenverhaal of profijt), dan is eenobjectieve rechtvaardigheidsgrond in het vastgelegde gemeentebeleid nodig. Als u daarvoor kiest,is het verstandig fiscaal-juridisch advies te vragen bij het opstellen van de verordening.Artikel 5 Wijze van heffingDit artikel bepaalt dat de gemeente een aanslag verstuurt. De gemeente neemt dus het initiatiefvoor de belastingheffing door een aanslagbiljet te sturen. Andere methoden van belastingheffing(zoals aangifte door degene die de belasting moet betalen) zijn niet geschikt.Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuldDit artikel bepaalt dat de gemeente direct na indiening van de aanvraag met het kostenverhaalbegint.Artikel 7 Termijnen van betalingUitgangspunt is dat in één termijn betaald moet worden. Voor de aansluitkosten in overeenstemming met artikel 6, lid 2, is dit ook acceptabel te achten omdat het hier gaat om nieuwe aansluitingen die worden gerealiseerd op verzoek van de aanvrager en onderdeel uitmaken van de bouwkosten.Voor wat betreft de door de gemeente opgelegde bijdrage van eigenaren van ongerioleerde panden is het realistisch om te verwachten dat men eventueel in meerdere termijnen wil betalen. Lid 2 en 3 biedt deze mogelijkheid, conform de werkwijze als in de "verordening op heffing en invordering van rioolheffing 2009".Lid 4 is opgenomen om een aantal uitzonderingen over onder meer feestdagen inde algemene termijnenwet niet van toepassing te verklaren. Dit is voor gemeentelijke belastingengebruikelijk.Artikel 8 Kwijtschelding Kwijtschelding van deze belasting is niet mogelijk. Het gaat tenslotte om het verhaal van kosten voor dienstverlening op verzoek. Bovendien leidt deze belastingmeestal tot waardevermeerdering van het eigendom van de aanvrager. Ter nader toelichting: dit is de werkwijze zoals ook van toepassing in de legesverordening, ook hier is geen kwijtschelding mogelijk.Artikel 9 Nadere regels door het College van Burgemeester en WethoudersDit artikel bepaalt dat het College van Burgemeester en Wethouders uitvoeringstechnische zakenkan regelen.Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitelNaast een tijdstip van inwerkingtreding moet een belastingverordening bepalen vanaf wanneer u deheffing toepast (de ingangsdatum van de heffing). Deze tijdstippen kunnen samenvallen. Meestal ishet tijdstip van inwerkingtreding afhankelijk van de datum waarop de gemeente de belasting-verordening bekendmaakt. Zonder bekendmaking is de verordening niet bindend (artikel 139 Gw).De datum van inwerkingtreding ligt ná die van de bekendmaking. De ingangsdatum van de heffingmoet ná de datum van vaststelling van de verordening door de raad liggen, anders is sprake vanterugwerkende kracht. Bij invoering van een nieuwe heffing is terugwerkende kracht niet mogelijk,tenzij de heffing was te voorzien.De citeertitel vergemakkelijkt de verwijzing naar de verordening.