Regeling vervallen per 27-10-2011

Verordening langdurigheidstoeslag Wet Werk en Bijstand gemeente Lansingerland

Geldend van 01-01-2009 t/m 26-10-2011

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag Wet Werk en Bijstand gemeente Lansingerland

De raad van de gemeente Lansingerland;Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 april 2009 nr. BW0801069,gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d en 36 van de Wet Werk en Bijstand, overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van langdurigheidstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen;Besluit:vast te stellen de:Verordening langdurigheidstoeslag Wet Werk en Bijstand gemeente Lansingerland

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:a. college: het college van burgemeester en wethoudersb. wet: de Wet werk en bijstandc. WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkostend. WSF 2000: Wet Studiefinancieringe. bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wetf. uitkeringsgerechtigde: persoon bedoeld in artikel 1 onder o van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomeng. belanghebbende: persoon bedoeld in artikel 1:2 lid 1 van de Algemene wet bestuursrechth. peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat

Hoofdstuk 2 Recht op langdurigheidstoeslag

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1 Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de uitkeringsgerechtigde die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is op een inkomen dat niet hoger is dan 100% van de hem geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2 Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

  • 1 De langdurigheidstoeslag bedraagt:a. voor gehuwden: € 486,00b. voor alleenstaande ouders: € 436,00c. voor alleenstaanden: € 341,00

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3 De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gehuwdennorm per 1 januari van dat jaar en de gehuwdennorm van het daar aan voorafgaande jaar.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

In de gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Lansingerland.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 mei 2009.De griffier, C.J. van 't HartDe voorzitter, E. van Vliet

1 Toelichting op verordening langdurigheidstoeslag 2009

Deze verordening is ontstaan als gevolg van een wetswijziging in de Wet Werk en Bijstand (WWB) waarmee de langdurigheidstoeslag met ingang van 1 januari 2009 is gedecentraliseerd naar gemeenten.De huidige langdurigheidstoeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de Wet werk en bijstand. Daarin is nauw omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven. In deze verordening is gekozen voor een invulling die zo veel mogelijk ongewenste armoedeterugval effecten voorkomt.Op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel d WWB dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip langdurig en laag inkomen, zoals dat in artikel 36 lid 1 WWB wordt gebruikt.Artikelsgewijze toelichtingArtikel 1Dit artikel behoeft geen nadere toelichtingArtikel 2In dit artikel worden de voorwaarden en omschrijvingen van de begrippen uitkeringsgerechtigde, langdurig en laag inkomen uitgewerkt.Lid 1. Uitkeringsgerechtigden, laag inkomen en langdurigUitkeringsgerechtigdenDe grondslag van de keuze voor het beperken van de doelgroep naar alleen uitkeringsgerechtigden ligt in artikel 36 lid 1 WWB. Hier staat als voorwaarde voor het verstrekken van de langdurigheidstoeslag dat er geen uitzicht mag zijn op een inkomensverbetering. Wanneer er geen sprake is van een inkomensverbetering, is niet zonder meer te bepalen en zou kunnen leiden tot onderzoeksinspanningen per aanvraag. Dit strookt niet met het doel van de decentralisatie van de regeling: vereenvoudiging van regelgeving en versimpeling van de uitvoering.Dit heeft geleid tot de beperking van de doelgroep naar uitkeringsgerechtigden. Het ontvangen van een uitkering gedurende een periode van 36 maanden impliceert dat er op (korte) termijn geen uitzicht is op een inkomensverbetering door het verkrijgen van een inkomen uit werk. In het geval dat er sprake is van een uitkeringsgerechtigde met een inkomen uit een parttime dienstverband kan er ook aanspraak worden gemaakt op de langdurigheidstoeslag, mits het parttime dienstverband niet verwijtbaar of wenselijk is én zolang de inkomensgrens van 100% van het sociaal minimum niet overschreden wordt.Laag inkomenHet begrip laag inkomen wordt uitgedrukt als een percentage van de voor de belanghebbende toepasselijke bijstandsnorm. De gemeente kiest bewust voor een inkomen op bijstandsniveau om ongewenste armoedeterugval effecten te voorkomen. Eén van de uitgangspunten van de deregulering van de langdurigheidstoeslag is een participatiebevorderende vormgeving en werking. De aanspraak op een langdurigheidstoeslag mag de aanvaarding van werk en een inkomensverruiming geenszins in de weg staan.LangdurigHet begrip langdurig wordt gelijkgesteld met een periode van 36 maanden. Uit onderzoek en op aangeven van het NIBUD is gebleken dat na het verstrijken van 36 maanden er geen ruimte meer aanwezig is om te reserveren voor vervangingsuitgaven als er sprake is van een inkomen rond het sociale minimum.Lid 2. WTOS of WSF 2000In lid 2 worden personen die gedurende de referteperiode een bijdrage op grond van de WTOS ofWSF 2000 ontvingen uitgesloten van de langdurigheidstoeslag. In de toelichting in de nota van wijziging geeft de Staatssecretaris aan dat door de zinsnede "geen uitzicht heeft op inkomensverbetering" in het voorgestelde artikel 36 WWB wordt gewaarborgd dat bepaalde groepen met een goed arbeidsmarktperspectief, zoals studenten, niet in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag. Nu dit niet expliciet in de wettekst staat vermeld, is besloten om deze voorwaarde in de verordening op te nemen.Artikel 3In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld.Lid 1 Hoogte van het bedragDe hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de huidige hoogte. Hiermee is aansluiting gezocht met de aanvragen die in het kader van de overgangsregeling reeds zijn toegekend.Lid 2 PeildatumDe situatie geldend op de peildatum is leidend.Lid 3 IndexeringOm niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is gekozen om de hoogte jaarlijks en voor het eerst op 1 januari 2010, automatisch mee te laten bewegen met de bijstandsnormen.Artikel 4Dit artikel biedt de mogelijkheid in alle niet-voorziende situaties te handelen naar bevinding van zaken. Het gebruik maken van dit artikel moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als een regel. Daarom moet altijd duidelijk aangegeven worden waarom in een bepaalde situatie van de verordening wordt afgeweken.De inhoud en strekking van dit artikel is wezenlijk anders dan die van artikel 5. Dit artikel heeft een aanvullende werking ten aanzien van de verordening, terwijl artikel 5 een afwijkingsbevoegdheid inhoudt.Artikel 5Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening. Het afwijken van de bepalingen kan alleen maar ten guste van de belanghebbende en indien nodig wordt er advies ingewonnen. Dit kan uiteraard niet van de in de wet zelf genoemde bepalingen.Het gebruik maken van de hardheidsclausule wordt beschouwd als een uitzondering en niet als een regel. In verband met mogelijke precedentwerking wordt duidelijk aangegeven waarom in een bepaalde situatie van de verordening wordt afgeweken.Artikel 6Bij de inwerkingtreding is aangesloten bij de beoogde inwerkingtreding van het wetsontwerp, 1 januari 2009. In het wetsontwerp is een bepaling over overgangsrecht opgenomen, zodat dit niet in de verordening geregeld hoeft te worden.Het overgangsrecht heeft betrekking op de doelgroep die onder de oude wet -en regelgeving (voor 1 januari 2009) aanspraak kon maken op de langdurigheidstoeslag.De voorwaarde voor deze doelgroep is dat de belanghebbenden over het jaar 2008 aanspraak konden maken op de langdurigheidstoeslag en dit ook daadwerkelijk in het jaar 2008 hebben gedaan.