Regeling vervallen per 01-05-2021

Beleidsregel van de gemeenteraad, de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland houdende regels omtrent bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur Beleidsregel Wet Bibob Lansingerland 2018

Geldend van 18-01-2019 t/m 30-04-2021

Intitulé

Beleidsregel van de gemeenteraad, de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland houdende regels omtrent bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur Beleidsregel Wet Bibob Lansingerland 2018

De gemeenteraad heeft op 20 december 2018 de beleidsregel Wet Bibob Lansingerland 2018 vastgesteld en gelijk de Bibob-beleidslijn voor horeca-inrichtingen ingetrokken.

De Wet Bevordering integriteitsbeoordeling door het Openbaar Bestuur is een bestuursrechtelijk instrument met zowel een preventieve als een repressieve werking. Toepassing van de wet en de Bibob beleidsrichtlijn biedt bescherming tegen het risico dat de gemeente criminele activiteiten faciliteert en beschermt daarmee de concurrentiepositie van bonafide ondernemers.

Deze beleidsregel stelt de gemeente in staat een aanvraag te weigeren of een afgegeven beschikking in te trekken wanneer er ernstig gevaar dreigt dat de vergunning wordt misbruikt voor criminele doeleinden.

De beleidsregel Wet Bibob Lansingerland 2018 treedt één dag na bekendmaking in werking en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

De gemeenteraad, de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,

overwegende,

  • -

    dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden,

gelet op het bepaalde in:

  • -

    de Wet bevordering integriteitsbepalingen door het openbaar bestuur;

  • -

    artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Drank- en Horecawet;

  • -

    artikel 30b van de Wet op de kansspelen;

  • -

    de artikelen 2.1, 2.17 en 2.20 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • -

    de artikelen 21, 22 en 25 van de Huisvestingswet;

  • -

    de Algemene subsidie verordening Lansingerland 2018;

  • -

    de Inkoop-en aanbestedingsbeleid Lansingerland 2017;

  • -

    de verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2015 gemeente Lansingerland (1e

  • -

    wijziging);

  • -

    de artikelen 2:24 t/m 2:26, 2:27 t/m 2:34, 2:39 en 2:40, 2:72, 3:1 t/m 3:20 van de Algemene

  • -

    Plaatselijke Verordening Lansingerland (m.b.t. gemeentelijke vergunningen),

besluit/besluiten op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht vast te stellen:

de Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Lansingerland 2018.

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. De definities in artikel 1.1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel, tenzij daarover in lid 2 anders is bepaald.

  • 2. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Lansingerland

    • b.

      bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders;

    • c.

      Bureau: het Landelijk Bureau Bibob;

    • d.

      overheidsopdracht: een opdracht als beschreven in artikel 1 van de wet en waarop de wet kan worden toegepast;

    • e.

      vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak met als doel:

      • 1.

        het verwerven of vervreemden van een recht op eigendom of het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht;

      • 2.

        huur of verhuur;

      • 3.

        het verlenen van een gebruiksrecht; of

      • 4.

        de deelname aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of die onroerende zaak huurt of verhuurt.

    • f.

      betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de subsidieontvanger, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer;

    • g.

      eigen onderzoek: de behandeling van een aanvraag waarbij, met toepassing van de wet, door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen;

    • h.

      toetsen bij aanleiding: als er signalen zijn dat de gemeente met de handeling ongewenste of criminele activiteiten kan faciliteren als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob voortkomend uit eigen ambtelijke informatie en/of informatie verkregen van het OM (OM-tip) en/of een of meerdere partners binnen het RIEC en/of Landelijk Bureau Bibob. Dan wel dat er aanleiding is om actief navraag te doen bij het Landelijk Bureau Bibob en daaruit blijkt, dat tegen de betrokkene, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Landelijk Bureau Bibob;

    • i.

      toetsen bij elke aanvraag: bij elke aanvraag die binnen komt wordt standaard een Bibob-toets uitgevoerd;

    • j.

      RIEC: Regionaal Informatie en Expertise Centrum;

    • k.

      DCMR: Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond.

Paragraaf 2 Toepassing beleidsregels

Artikel 2 Bereik toepassing paragrafen 3 t/m 5

  • 1. De Bibob-toets wordt in beginsel niet toegepast als de aanvraag afkomstig is van, of de overheidsopdracht of vastgoedtransactie plaatsvindt met een:

    • -

      overheidsinstantie;

    • -

      semioverheidsinstantie;

    • -

      toegelaten woning(bouw)corporatie (toegelaten door de Minister van Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning);

    • -

      terrein beherende organisaties (zoals bijvoorbeeld Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten);

    • -

      beursgenoteerd bedrijf;

    • -

      door het college van B&W bij (specifiek) besluit aangewezen aanvrager of partij.

    • -

      elders in deze beleidsregel of bijlage(n) genoemde specifieke uitgezonderde aanvrager of partij.

  • 2. Het bestuursorgaan past eveneens een Bibob-toets toe als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau.

  • 3. De volgende gebieden zijn binnen de gemeente Lansingerland benoemd als risicogebieden:

    • -

      Bedrijventerrein De Hoefslag in Bleiswijk;

    • -

      Prisma bedrijvenpark in Bleiswijk;

    • -

      Bedrijventerreinen Oudeland in Berkel en Rodenrijs;

    • -

      Bedrijventerrein Weg en Bos/Land, Bergschenhoek;

    • -

      Noordeindseweg in Berkel en Rodenrijs;

    • -

      Jan van der Heydenstraat in Bleiswijk.

Paragraaf 3 Publiekrechtelijke beschikkingen

Artikel 3 Beschikkingen op grond van de Algemene plaatselijke verordening

  • 1. De Bibob-toets wordt in beginsel uitgevoerd bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

    • a.

      artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening (horecaexploitatievergunning);

    • b.

      artikel 3:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening (seksinrichting, escortbedrijf);

    • c.

      artikel 2:39 en 2:40 van de Algemene Plaatselijke Verordening (speelautomaten) voortkomend uit artikel 30b van de Wet op de kansspelen (speelautomatenvergunning);

    • d.

      artikel 2:72 van de Algemene Plaatselijke Verordening (vuurwerk);

    • e.

      artikelen 2:24, 2:25, 2:26 van de Algemene Plaatselijke Verordening (evenementen) voor zover het een vechtsportgala, -wedstrijd of -demonstratie betreft (niet zijnde een evenement georganiseerd door / aangesloten bij het NOC/ NSF), een evenement waarbij een outlaw motorcycle gang is betrokken of een grootschalig (dance) evenement waar de integriteit en transparantie rondom organisatiestructuur, zeggenschap en financiële geldstromen ondoorzichtig zijn.

  • 2. Naast de onder lid 1 sub e genoemde evenementen wordt bij aanleiding ook de Bibob-toets uitgevoerd bij evenementen als:

    • -

      er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in de artikelen 11a en 26 juncto 11 van de Wet Bibob, die een aanleiding vormen tot een vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;

    • -

      er aanleiding is om actief navraag te doen bij het Bureau en daaruit blijkt, dat tegen de betrokkene, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau.

Artikel 4 Beschikkingen op grond van de Drank-en Horecawet

  • 1. De Bibob-toets wordt in beginsel toegepast bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

    • -

      artikel 3 Drank- en Horecawet (Drank- en Horecavergunning);

    • -

      paracommerciële horeca-inrichtingen als bedoeld in artikel 4 van de Drank-en Horecawet (zoals een dorpshuis, buurthuis, clubhuis of kantine van een sportvereniging) waarvan de horeca in eigen beheer is en niet is verpacht, vallen in beginsel niet onder dit Bibob-beleid).

  • 2. De Bibob-toets wordt bij aanleiding toegepast bij een aanvraag voor de volgende beschikkingen op grond van de Drank- en Horecawet:

    • -

      een melding als bedoeld in artikel 30 van de Drank- en Horecawet;

    • -

      een melding als bedoeld in artikel 30a van de Drank- en Horecawet;

    • -

      een aanvraag als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet, in het geval dat er sprake is van een paracommerciële inrichting.

Artikel 5 Beschikkingen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bouwactiviteiten (WABO)

  • 1. De Bibob-toets wordt in beginsel toegepast bij onderstaande aanvragen voor een beschikking als:

    • -

      het gaat om een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit) en de bouwsom hoger ligt dan € 500.000,- ; of

    • -

      het gaat om een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit) en de aanvraag valt onder de risico categorieën horeca-en seksinrichtingen, smart-, head- en growshops, welnessbranche, autobranche, opkopers in gebruikte of ongeregelde goederen, sloopbedrijven, in-en exportbedrijven, motorclubs, fitnesscentra en belwinkels.

Artikel 6 Beschikkingen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) milieuactiviteiten

  • 1. Uitvoering van de Bibob-toets vindt, in het geval van aanleiding die voortkomt uit eigen ambtelijke informatie of informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet(OM-tip) of informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het RIEC of informatie verkregen van het Landelijk Bureau Bibob, plaats bij een aanvraag voor de volgende beschikkingen op grond van de WABO:

    • -

      artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e (omgevingsvergunning);

    • -

      artikel 2.1, eerste lid, aanheft en onder i (omgevingsvergunning beperkte milieutoets OBM).

  • 2. Aanvragen voor beschikkingen komen in principe binnen bij de DCMR. Ingeval een aanvraag bij de gemeente binnenkomt, wordt deze doorgestuurd naar de DCMR.

  • 3. DCMR hanteert bij elke aanvraag een werkwijze waarbij een vooronderzoek uitgevoerd wordt onder het regime van de Wet Bibob.

  • 4. Indien de uitkomst van het vooronderzoek uitwijst dat er een risico bestaat dat er middels criminele activiteiten een voordeel benut wordt dan wel strafbare feiten worden gepleegd, dan wordt altijd een Bibob-toets uitgevoerd door DCMR.

  • 5. Daarbij is extra aandacht voor de volgende risicocategorieën: transportsector, vuurwerkhandel, auto demontage OBM, op- en overslagbedrijven, afvalbedrijven, inrichtingen voor gebruik en/of opslag van wapens en munitie, tank- en transportreinigingsbedrijven, producenten en leveranciers van bunkerbrandstoffen, inrichtingen waar met meststoffen wordt gewerkt.

Artikel 7 Subsidies

Uitvoering van de Bibob-toets vindt, in het geval van aanleiding die voortkomt uit eigen ambtelijke informatie of informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet(OM-tip) of informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het RIEC of informatie verkregen van het Landelijk Bureau Bibob, plaats bij een aanvraag op grond van de vigerende subsidieverordening Lansingerland en de eventuele bijbehorende subsidieregelingen.

Artikel 8 Huisvesting

  • 1. Uitvoering van de Bibob-toets vindt in beginsel plaats bij elke aanvraag voor een splitsing- en omzettingsvergunning zoals bedoeld in artikel 21, 22 van de Huisvestingswet.

  • 2. Uitvoering van de Bibob-toets vindt in het geval van aanleiding die voortkomt uit eigen ambtelijke informatie of informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet(OM-tip) of informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het RIEC of informatie verkregen van het Landelijk Bureau Bibob plaats bij een aanvraag voor een onttrekkingsvergunning en samenvoegingvergunning zoals bedoeld in artikel 21 van de Huisvestingswet.

Paragraaf 4 Privaatrechtelijke transacties

Artikel 9 Toepassingsbereik bij vastgoed- en grondtransacties

  • 1. De rechtspersoon met een overheidstaak kan de wet in beginsel toepassen met betrekking tot vastgoed- en grondtransacties zoals bedoeld in artikel 1, lid 2 onder f, waarbij de gemeente partij is.

  • 2. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de rechtspersoon met een overheidstaak de wederpartij ervan in kennis stellen dat een Bibob-onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.

  • 3. In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

  • 4. Indien de Bibob-procedure niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, wordt hieromtrent een ontbindende voorwaarde opgenomen.

  • 5. De Bibob-toets wordt standaard toegepaste bij overeenkomsten betrekking hebbend op de volgende risicobranches: Drank- en Horecawet, Coffeeshops, Seksinrichtingen, Speelautomaten(hallen).

  • 6. De Bibob-toets wordt in beginsel beperkt tot de gevallen, die een of meerdere van onderstaande kenmerken hebben:

    • -

      hoge mate van financiële complexiteit;

    • -

      behorend tot een als zodanig door college van burgemeester en wethouders benoemde risicocategorie;

    • -

      behorend tot een als zodanig door college van burgemeester en wethouders benoemd risicogebied;

    • -

      hoge mate van complexiteit met betrekking tot de bedrijfsstructuur;

    • -

      exceptioneel financieel risico voor de gemeente.

Artikel 10 Toepassingsbereik bij aanbestedingen / inkoop

  • 1. De Bibob-toets wordt bij aanleiding uitgevoerd bij een aanvraag als bedoeld in het vigerende Inkoop-en Aanbestedingsbeleid Lansingerland:

    • -

      bij een gegadigde of onderaannemer in de zin van de wet voor overheidsopdrachten;

    • -

      die vallen binnen de sectoren milieu, informatie-communicatie-technologie (ICT) of bouw;

    • -

      die, conform de geldende richtlijnen van de gemeente Lansingerland voor aanbesteden van werken respectievelijk van diensten en leveringen openbaar moeten worden aanbesteed;

    • -

      het vastgestelde normbedrag voor openbare aanbesteding bij werken is in deze gemeente in 2017 gesteld op €1.500.000,- bij de aanbesteding voor diensten en leveringen bedraagt dit drempelbedrag €209.000,-;

  • 2. Naast de in artikel 11 lid 1 benoemde aanvragen bij aanbestedingen / inkoop, zal er bij overige aanbestedingen / inkoop bij aanleiding ook overgegaan worden tot uitvoering van de Bibob-toets.

Artikel 11 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

  • 1. Het bestuursorgaan dan wel de rechtspersoon met een overheidstaak past de wet in beginsel toe met betrekking tot verleende beschikkingen indien:

    • -

      de verstrekte beschikking betrekking heeft op een locatie, die gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van het bestuursorgaan na de verstrekking van de beschikking, is aangewezen als risicogebied;

    • -

      de verstrekte beschikking onderdeel uitmaakt van een branche of onderdeel in deze branche, die op basis van een door het bestuursorgaan genomen besluit na de verstrekking van de beschikking is aangewezen voor een generieke Bibob-toets;

    • -

      vanuit eigen informatie dan wel vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samen-werkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • -

      informatie als bedoeld in artikel 11 juncto 26 van de Wet Bibob verkregen, vanuit het OM, direct of als reactie op een door haar ontvangen signaal van het Bureau, die duidt op een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • -

      bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuur het RIEC om coördinatie in de Bibob-toets verzoeken;

  • 2. Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen allereerst de daartoe gestelde regels van de Awb toegepast worden. Bij volharding zal de weigering worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als genoemd in artikel 4 jo 3 van de Wet Bibob. De verstrekte vergunning zal als gevolg daarvan worden ingetrokken.

Paragraaf 5 Uitvoering onderzoek

Artikel 12 Onderzoek

  • 1. In de in deze beleidsregel bepaalde gevallen, zal betrokkene, naast de gebruikelijke aanvraagformulieren, de Bibob vragenformulieren moeten invullen en inleveren bij het bestuursorgaan. Daarbij moeten ook de documenten worden toegevoegd die in deze formulieren zijn vermeld of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. De Bibob-vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 30, tweede lid van de Wet Bibob genoemde vragen en daarnaast aanvullende vragen, die het bestuursorgaan zo goed mogelijk in staat stellen om het eigen onderzoek te kunnen verrichten.

  • 2. In geval de aanvraag betrekking heeft op een nieuwe beschikking, maken de Bibobvragenformulieren onderdeel uit van de aanvraag hiervoor. Alvorens het eigen onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van de desbetreffende vergunning.

  • 3. Het daarop aansluitende eigen onderzoek naar het zich voordoen van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit een tweetal stappen.

  • 4. Stap 1: Het onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van:

    • -

      de door de aanvrager/ houder van de vergunning aangereikte informatie/ documenten bij de Bibob-vragenformulier(en) (inclusief bijlagen) en de door hem/haar daarbij aangeleverde documenten;

    • -

      eventuele extra, op verzoek van het bevoegd gezag, door aanvrager/houder overlegde documenten of informatie;

    • -

      open bronnen onderzoek (zoals Kamer van Koophandel, Kadaster etc).

  • 5. De Bibob-gronden vormen een aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheden om een vergunning te weigeren of in te trekken. Het bevoegd gezag zal echter altijd eerst de bestaande weigerings- en intrekkingsgronden onderzoeken en, zo mogelijk, toepassen.

  • 6. Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld. Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren leidt tot het buiten behandeling stellen van de nieuwe aanvraag dan wel de mogelijkheid tot het intrekken van de reeds verstrekte vergunning.

  • 7. Bij de uitvoering van het eigen onderzoek kan de informatiepositie van bestuursorganen versterkt worden vanuit het RIEC. Ook kan de gemeente desgewenst gebruik maken van de expertise van het RIEC.

  • 8. Als het bestuursorgaan, op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob, genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ‘ernstig gevaar’ als bedoeld in de Wet Bibob weigert het de vergunning of trekt de vergunning in.

  • 9. Stap 2: Adviesaanvraag bij het Bureau

    Aanvullend op de controle en analyse van de (extra) verstrekte informatie als hiervoor genoemd, kan een advies bij het Bureau worden gevraagd indien:

    • a.

      na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of daarmee in verband te brengen betrokkenen, de financier van de betreffende activiteiten en/of onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd;

    • b.

      na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en);

    • c.

      na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten;

    • d.

      de officier van justitie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een Bibob-advies aan te vragen.

  • 10. Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het Bureau geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen.

  • 11. Deze eisen brengen mee dat het bevoegd gezag eerst, zoals hierboven is uitgewerkt, gebruik moet maken van de eigen informatiebronnen. Voorts moet het vragen van een advies evenredig zijn gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten.

  • 12. De adviesaanvraag bij het Bureau is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.

  • 13. Bij een ‘mindere mate van gevaar’ dat de (aangevraagde) vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten en witwaspraktijken kan het bevoegd gezag extra voorwaarden aan de vergunning verbinden. Deze voorwaarden dienen Bibob-gerelateerd te zijn.

Artikel 13 Informatieplicht

  • 1. Het bestuursorgaan informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 14. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Bureau.

  • 2. In geval een van het Bureau ontvangen advies leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, de overeenkomst niet aan te gaan/te ontbinden, de betrokkene uit te sluiten van deelname, de overheidsopdracht niet te gunnen, dan wel de gegunde overheidsopdracht in te trekken, dan wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet.

Artikel 14 Adviestermijn

  • 1. Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt bij het Bureau, wordt op grond van artikel 31 van de wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van de wet.

  • 2. Indien het Bureau het advies niet binnen de in lid 1 gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid van de wet Bibob, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15 lid 3 van de wet Bibob.

  • 3. Het bestuursorgaan informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het vorige lid.

  • 4. De verlenging van de adviestermijn van het Bureau, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Bureau in gevallen als bedoeld in artikel 15 lid 2 van de wet, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.

Artikel 15 Beschikking

  • 1. Het bestuursorgaan besluit negatief op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoed- of grondtransactie, indien uit het eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt, dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet Bibob. Daarbij zal in geval van een inschrijving op een overheids-opdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.

  • 2. Indien het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak voornemens is negatief te beschikken op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijze in te brengen. Het voorgaande is ook van toepassing indien het bestuursorgaan of de rechtspersoon voornemens is de beschikking in te trekken dan wel de overeenkomst te beëindigen.

  • 3. Een door het bestuursorgaan op grond van de wet genomen negatief besluit op de aanvraag voor een beschikking, is vatbaar voor beroep en bezwaar.

  • 4. Het bestuursorgaan dat een advies van het Bureau als bedoeld in de wet ontvangt, kan dit advies gedurende twee jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.

Paragraaf 6 Intrekken oude beleidsregel, citeertitel en inwerkingtreding nieuwe beleidsregel

Artikel 16 Beleidsregel

  • 1. Intrekken oude beleidsregel

    De beleidsregel in het kader van de Wet Bibob, bibob-beleidslijn horeca-inrichtingen 2013, vastgesteld in 2013, wordt ingetrokken.

  • 2. Citeertitel

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel Wet Bibob Lansingerland 2018.

  • 3. Invoeringsdatum

    De beleidsregel treedt in werking op 01-01-2019.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Lansingerland

Lucas Vokurka

Secretaris

drs. Pieter van de Stadt

Burgemeester

Burgemeester van Lansingerland,

drs. Pieter van de Stadt

burgemeester

de gemeenteraad van Lansingerland,

drs. Marijke Walhout

Griffier