Regeling vervallen per 06-01-2012

Gedragscode Collegeleden Lansingerland 2010

Geldend van 10-02-2011 t/m 05-01-2012

Intitulé

Gedragscode Collegeleden Lansingerland 2010

Deel 1 Algemeen

Elke gemeente dient een integriteitbeleid op te stellen. Voor de gemeente Lansingerland is dat gedaan in de vorm van gedragscodes. De gedragscodes zijn openbaar en worden gepubliceerd. In deze gedragscode voor Collegeleden worden in hoofdstuk I de leidende of kernbegrippen beschreven. Deze leidende begrippen worden in hoofdstuk II verder uitgewerkt naar een concrete gedragscode en concrete afspraken rond integriteit. Om het wenselijke gedrag te benadrukken is er gekozen voor een concrete, transparante en actieve formulering van zowel kernbegrippen als gedragscode.

Hoofdstuk I Kernbegrippen van integriteit

Leden van het college van burgemeester en wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-collegeleden, de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie collegeleden hun functie vervullen.

Collegeleden van de gemeente Lansingerland staan ten dienste van alle bewoners, bedrijven, instellingen en bezoekers van de gemeente. Dit vraagt een duidelijke en transparante opstelling van het bestuur waar het gaat om belangenbehartiging, besluitvorming, klantgerichtheid en dienstverlening. Het betekent ook creatief en communicatief zijn en bereid zo nodig een extra stap te zetten voor een goede belangenbehartiging en besluitvorming. Leidende begrippen hierbij zijn:

<vet>1. Dienstverlenend</vet>Het handelen van een collegelid is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de bewoners en bedrijven die daar deel van uit maken.<vet>2. Functionaliteit</vet>Het handelen van een collegelid is herkenbaar en herleidbaar naar de functie die hij binnen het bestuur van de gemeente vervult.<vet>3. Onafhankelijkheid</vet>Bij het handelen van een collegelid treedt er geen vermenging op met persoonlijke of oneigenlijke belangen of met belangen van relaties en iedere schijn van belangenverstrengeling wordt vermeden.<vet>4. Transparantie</vet>Het handelen van een collegelid is open en transparant, ook ten aanzien van zijn zakelijke relaties, zodat controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van een collegelid en zijn beweegredenen daarbij en er altijd optimale verantwoording mogelijk is.<vet>5. Betrouwbaarheid</vet>Een collegelid houdt zich aan zijn afspraken. Burgers, collega collegeleden en raad kunnen op hem rekenen.<vet>6. Zorgvuldigheid</vet>Het handelen van een collegelid is zodanig dat burgers, bedrijven, collega collegeleden, raadsleden en medewerkers van de gemeentelijke organisatie altijd op gelijke wijze en met respect tegemoet worden getreden en de belangen altijd op een correcte manier worden afgewogen.<vet>7. Vertrouwelijkheid en geheimhouding</vet>Het handelen van een collegelid is zodanig dat burgers, collega collegeleden en raad er op kunnen rekenen dat kennis en gevoelige, vertrouwelijke of geheime informatie waarover een collegelid beschikt alleen wordt gebruikt voor het doel waarvoor deze bestemd is. Een collegelid voorkomt (mogelijk) misbruik.

Hoofdstuk II Gedragscode en afspraken bij integriteit

Artikel 1 Algemene bepalingen

a) Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland.b) Deze gedragscode geldt voor de voorzitter en alle leden van het college.c) De gedragscode is openbaar en wordt gepubliceerd.d) De leden van het college ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.e) In gevallen waarin de gedragscode niet voorziet of in geval van twijfel vindt bespreking in het college plaats.

Artikel 2 Nevenfuncties

a) Een collegelid voert geen nevenfuncties, nevenwerkzaamheden of werk in een eigen bedrijf uit waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.b) Een collegelid maakt melding van (al dan niet betaalde) functies, nevenfuncties en bestuursfuncties die hij heeft.c) Van de nevenfuncties, nevenwerkzaamheden en het werken in een eigen bedrijf wordt een openbare registratie bijgehouden.d) De kosten die een collegelid maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van zijn ambt (de zogenoemde q.q.-nevenfunctie) worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.e) Een collegelid dat een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt bespreekt dit voornemen in het college. Daarbij geeft hij aan op welke wijze hij zijn handelen hierop zal afstemmen en hoe wordt omgegaan met eventuele vergoedingen en te maken kosten.

Artikel 3 Belangenverstrengeling en aanbesteding

a) Een collegelid doet opgave van zijn (financiële) belangen die hij in ondernemingen en organisaties heeft waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt en geeft daarbij aan op welke wijze hij zijn handelen hierop zal afstemmen. Van de opgave wordt een openbare registratie bijgehouden.b) Een collegelid maakt tijdig kenbaar dat hij (financiële) belangen heeft bij aangelegenheden waarover besluitvorming aanstaande is. Hij geeft daarbij tevens aan of er sprake zal zijn van tegengestelde belangen die zijn functioneren als collegelid mogelijk belemmeren. Ook geeft hij aan op welke wijze hij zijn handelen hierop zal afstemmen. Van de opgave wordt een openbare registratie bijgehouden.c) Bij privaat-publieke samenwerking voorkomt een collegelid (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.d) Een collegelid neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.e) Een collegelid die familie–, vriendschap– of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met aanbieders van diensten aan de gemeente onthoudt zich van deelname aan besluitvorming over de desbetreffende opdracht.f) Bij juridische geschillen fungeert het collegelid niet als (juridisch) adviseur van de tegenpartij.g) Een oud-collegelid wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

Artikel 4 Vertrouwelijke informatie

a) Een collegelid gaat zorgvuldig en correct om met de informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Over informatie waarover geheimhouding is opgelegd doet hij geen mededelingen aan derden.b) Een collegelid houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. Over informatie waarover geheimhouding is opgelegd worden geen mededelingen gedaan aan derden.c) Een collegelid maakt geen gebruik van de tijdens de uitoefening van het ambt verkregen informatie voor zijn eigen voordeel of voor het voordeel van zijn persoonlijke betrekkingen;

Artikel 5 Geschenken, diensten en uitnodigingen

a) Een collegelid neemt geen geschenken of attenties aan. Een uitzondering hierop kan zijn het gestelde in lid b van dit artikel.b) In de sfeer van representatie, public relations en de opbouw van functionele relaties kunnen kleine attenties worden ontvangen en gegeven. Hierbij wordt als kader gehanteerd:• het moet gaan om kleine attenties met een maximale waarde van €50,00;• de uitwisseling vindt op een open wijze plaats;• er is geen directe relatie met geleverde of te leveren diensten.c) Attenties die dit kader te buiten gaan worden door een collegelid geweigerd of teruggegeven, waarna melding wordt gedaan in het college.d) Een collegelid biedt of neemt alleen diensten en/of uitnodigingen aan als dit in het belang van de gemeente is. Hierbij wordt als criterium gehanteerd dat sprake moet zijn van de opbouw van functionele relaties die het belang van de gemeente kunnen dienen.

Artikel 6 Gebruik gemeentelijke materialen en voorzieningen

a) Gebruik van gemeentelijke eigendommen, materialen en voorzieningen voor privédoeleinden is niet toegestaan.b) Een collegelid kan op basis van een bruikleenovereenkomst de beschikking krijgen over gemeentelijke voorzieningen zoals een mobiele telefoon, computer of fax als dit voor uitoefening van het ambt noodzakelijk is.c) Voor het gebruik van internet, intranet en email is een apart protocol opgesteld dat aan iedere collegelid wordt uitgereikt. Het protocol is tevens te benaderen via de homepage van het intranet.

Artikel 7 Reizen

a) Uitnodigingen voor (buitenlandse) reizen, werkbezoeken en dergelijke worden altijd vooraf besproken in het College, waarbij doel, beleidsdoelstellingen en risico van belangenverstrengeling worden afgewogen. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.b) Een collegelid dat het voornemen heeft een (buitenlandse) reis te maken, heeft toestemming nodig van het college. Hij meldt het voornemen, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het reisgezelschap en de geraamde kosten. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld.c) Van de reis wordt een verslag opgesteld.d) Het op kosten van de gemeente meereizen van de partner van een collegelid is uitsluitend toegestaan als dat gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en als het belang van de gemeente daar mee is gediend. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.e) Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.f) Het verlengen van een (buitenlandse) reis voor privédoeleinden is toegestaan als dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van het collegelid.g) De in verband met de (buitenlandse) dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

Artikel 8 Uitgaven en declaraties

a) Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.b) Voor bepaling van de functionaliteit van gemaakte en te declareren bestuurlijke uitgaven worden de volgende kaders gehanteerd:- met het maken van de kosten is het belang van de gemeente gediend;- de te maken kosten vloeien voort uit de uitvoering van de functie.c) Declaraties worden afgewikkeld volgens de binnen Lansingerland vastgestelde administratieve procedure, waarbij rekening wordt gehouden met de geldende fiscale of wettelijke bepalingen.d) Een collegelid declareert geen kosten die al op een andere wijze worden vergoed.e) Een collegelid declareert gemaakte kosten binnen twee maanden na het ontstaan ervan op het daarvoor vastgestelde declaratieformulier waarbij de originele betalingsbewijzen zijn gevoegd en de functionaliteit van de uitgave wordt vermeld.f) De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties en worden administratief afgehandeld door een door hem aangewezen ambtenaar.g) In geval van twijfel over een declaratie wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zo nodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

Artikel 10 Intrekking

De Gedragscode Integriteit Collegeleden 2007 wordt met de inwerkingtreding van deze gedragscode ingetrokken.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze gedragscode treedt in werking een dag na publicatie.

Artikel 12 Citeertitel

Deze gedragscode kan worden aangehaald als “Gedragscode Collegeleden Lansingerland 2010”.