Regeling vervallen per 28-04-2012

Richtlijnen krediethypotheek en geldlening WWB WIJ 2010

Geldend van 28-04-2012 t/m 27-04-2012

Intitulé

Richtlijnen krediethypotheek en geldlening WWB WIJ 2010

Het college van de gemeente Laren heeft de Richtlijnen krediethypotheek en geldlening WWB WIJ 2010 vastgesteld.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

1. De wet: de Wet werk en bijstand;

2. De WIJ: de Wet investeren in jongeren;

3. Belanghebbende: de persoon die recht heeft op algemene bijstand op grond van de wet of een inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren;

4. Geldlening: geldlening als bedoeld in artikel 50, lid 2 van de wet en artikel 39a van de Wet investeren in jongeren;

5. Woning: woning als bedoeld in artikel 3, lid 6 van de wet en artikel 2a van de Wet investeren in jongeren;

6. Het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Hoogte geldlening

De geldlening bedraagt ten hoogste de waarde van de woning in het economisch verkeer bij vrije oplevering, verminderd met de daarop drukkende schulden.

Artikel 3 Krediethypotheek

  • 1 De algemene bijstand of inkomensvoorziening voor de belanghebbende die eigenaar is van een woning, heeft de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek indien het in aanmerking te nemen vermogen een bedrag van € 10.000 overschrijdt.

  • 2 Indien het in de situatie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel niet mogelijk is een hypotheek te vestigen, dan wordt pandrecht gevestigd.

Artikel 4 Vaststelling waarde woning

Ter vaststelling van de waarde van de woning vindt taxatie plaats door een taxateur voor onroerende zaken die door het college in overeenstemming met de belanghebbende wordt aangewezen.

Artikel 5 Voorwaarden

  • 1 Aan de geldlening worden in elk geval verbonden de voorwaarden genoemd in artikel 6 en artikel 7 van deze richtlijnen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde voorwaarden worden tezamen met de gebruikelijke bedingen opgenomen in de hypotheekakte of akte van pandrecht.

Artikel 6 Aflossing en rente geldlening

  • 1 De aflossing van de geldlening vangt aan op het moment van beëindiging van de bijstandverlening of de verlening van de inkomensvoorziening en vindt maandelijks plaats.

  • 2 Het maandbedrag van de aflossing wordt telkens voor een periode van een jaar vastgesteld overeenkomstig de draagkrachtberekening voor bijzondere bijstand zoals is vastgelegd in de richtlijnen bijzondere bijstand.

  • 3 Bij een inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet en artikel 24 van de WIJ , dat niet uitgaat boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet en hoofdstuk 4 van de WIJ, wordt geen aflossing gevergd.

  • 4 Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven stelt het college, zo nodig tussentijds, het maandbedrag van de aflossing op een lager dan wel hoger bedrag vast.

  • 5 Bij de beoordeling van de omstandigheden als bedoeld in het vijfde lid wordt rekening gehouden met noodzakelijke, voor eigen rekening van belanghebbende komende, bijzondere bestaanskosten. Deze worden in mindering gebracht op het inkomen.

  • 6 Indien belanghebbende tijdens de aflossingsperiode in verzuim is met het voldoen van de vastgestelde aflossingen, is het nog niet afgeloste deel van de geldlening terstond opeisbaar en is tevens rente verschuldigd over de achterstallige aflossingstermijnen gedurende de tijd dat de schuldenaar met de voldoening daarvan in verzuim is geweest.

  • 7 De rente, bedoeld in het zesde lid, is de wettelijke rente bedoeld in de artikelen 6:119 en 120 BW..

  • 8 Over een rentevordering is geen rente verschuldigd.

Artikel 7 Verkoop woning

  • 1 Bij verkoop, overdracht of bij vererving van de woning, en indien het een echtpaar betreft bij vererving na overlijden van de langstlevende echtgenoot, wordt het nog niet afgeloste deel van de geldlening, alsmede de op grond van artikel 6, lid 6 bijgeschreven rente, terstond afgelost.

  • 2 Bij verkoop van de woning kan het college wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van belanghebbende dan wel wegens werkaanvaarding elders door belanghebbende, na toepassing van het eerste lid, besluiten tot het verlenen van een nieuwe geldlening eveneens onder verband van hypotheek voor de aankoop van een andere woning, tot ten hoogste het bedrag van de ingevolge het eerste lid afgeloste geldlening, onder de voorwaarde dat belanghebbende het na aflossing vrijgekomen vermogen met inbegrip van het in het vierde lid bedoelde bedrag volledig inzet voor de aankoop van de andere woning.

  • 3 Indien bij verkoop van de woning op basis van de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering het voor de afrekening beschikbare bedrag lager is dan het resterende bedrag van de geldlening en van de rentevordering, wordt het verschil kwijtgescholden.

Artikel 8 Tussentijdse herbeoordeling geldlening

  • 1 Gedurende de periode van bijstandsverlening of de verlening van de inkomensvoorziening vindt herbeoordeling van de hoogte van de geldlening plaats indien de WOZ-waarde van de woning met tenminste 50 procent is gestegen ten opzichte van de WOZ-waarde van de woning ten tijde van de verstrekking van de geldlening dan wel vaststelling van de krediethypotheek.

  • 2 Indien de situatie als omschreven in het eerste lid zich voordoet, wordt onder toepassing van deze richtlijnen een nieuwe geldlening verstrekt.

  • 3 Voor woningen, waarvoor geen WOZ-waarde wordt vastgesteld, vindt éénmaal in de 10 jaar een herbeoordeling van de waarde plaats, waarbij dezelfde uitgangspunten en criteria gelden als in het eerste en tweede lid van dit artikel.

Artikel 9 Opnieuw recht binnen twee jaar

Indien binnen een periode van twee jaar na beëindiging van de bijstandsverlening of de verlening van de inkomensvoorziening in de vorm van een geldlening wederom recht op bijstand of inkomensvoorziening bestaat, wordt deze verleend met toepassing van de laatst gevestigde hypotheek of akte van pandrecht.

Artikel 10 Opgave stand van de geldlening en rentevorderingen

Aan belanghebbende wordt telkens na afloop van een kalenderjaar een opgave verstrekt van de stand van de geldlening en van de rentevorderingen.

Artikel 11 Afwijking en niet voorzien

  • 1 Het college kan ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze regeling, als de toepassing hiervan leidt tot bijzonder onredelijke gevolgen.

  • 2 In gevallen, waarin deze richtlijnen niet voorzien, beslist het college.

Artikel 12 Inwerkingtreding en overgangsrecht

Deze richtlijnen treden in werking op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de richtlijnen zowel door de colleges van Huizen, Blaricum, Eemnes en Laren zijn vastgesteld, en werken terug tot 1 oktober 2009.

Artikel 13 Citeertitel

Deze richtlijnen worden aangehaald als Richtlijnen krediethypotheek en geldlening WWB WIJ 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laren in de vergadering van 13 juli 2010.

Bijlage Bijlagen

Richtlijnen krediethypotheek en geldlening WWB WIJ 2010 Artikelsgewijze toelichting

Richtlijnen krediethypotheek en geldlening WWB WIJ 2010 Nota van toelichting