Regeling vervallen per 11-12-2017

Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 10-12-2017

Intitulé

Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet 2015

De raad van de gemeente Laren;

gelezen voorstel 2014/62 van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014;

gelet op artikel 47 van de Participatiewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet 2015

Artikel 1. Opdracht aan het college

  • 1. Het college bevordert het instellen van een orgaan, bestaande uit cliënten of hun vertegenwoordigers, wanneer deze blijkens hun statuten zijn gericht op behartiging van de belangen van cliënten, hierna te noemen: cliëntenraad, met als doel deze te betrekken bij de uitvoering van de wet, zoals beschreven in deze verordening.

  • 2. Het college stelt daartoe, in overleg met de cliëntenraad, een reglement en statuten voor de cliëntenraad op.

Artikel 2. Doel cliëntenraad

  • 1. De werkzaamheden van de cliëntenraad zijn blijkens haar statuten gericht op behartiging van de belangen van cliënten.

  • 2. De cliëntenraad bestaat uit cliënten en/of hun vertegenwoordigers, wanneer deze blijkens hun statuten zijn gericht op behartiging van de belangen van cliënten.

  • 3. De cliëntenraad streeft ernaar dat de samenstelling van haar leden zoveel mogelijk een representatieve afspiegeling is van de groep van cliënten.

Artikel 3. Faciliteiten

  • 1. De cliëntenraad zorgt voor toegankelijke vergader- en spreekuurruimte.

  • 2. De cliëntenraad is schriftelijk, telefonisch en via e-mail bereikbaar voor leden, cliënten en bestuurlijke en ambtelijke vertegenwoordigers van de gemeente.

Artikel 4. Periodiek overleg

  • 1. De cliëntenraad komt zo vaak als nodig, doch ten minste eenmaal per maand bijeen voor periodiek overleg over de uitvoering van de wet door de gemeente.

  • 2. De cliëntenraad stelt hiertoe een agenda op.

  • 3. Het college kan onderwerpen voor de agenda aanmelden bij de cliëntenraad voor zover het onderwerpen betreft waarbij het college advies van de cliëntenraad vraagt en wel op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

  • 4. Bij het tijdstip als bedoeld in het derde lid wordt gestreefd naar een periode van 4 weken voorafgaand aan de datum waarop het college of de gemeenteraad voornemens is het beleid vast te stellen. Het college en de cliëntenraad kunnen hierover nadere uitvoeringsafspraken maken.

  • 5. De cliëntenraad voert zo vaak als nodig, doch ten minste eenmaal per kwartaal overleg met de afdeling.

  • 6. De cliëntenraad voert ten minste eenmaal per jaar overleg met het portefeuillehouderoverleg van de HBEL-gemeenten.

Artikel 5. Incidenteel overleg

  • 1. De cliëntenraad kan incidenteel overleggen met beleidsambtenaren van de gemeente over voor de cliëntenraad relevante beleidsonderwerpen.

  • 2. Indien dit gezien de tijdigheid van uit te brengen adviezen het vereist, kunnen beleidsambtenaren van de gemeente incidenteel overleggen met (een vertegenwoordiging van) de cliëntenraad.

Artikel 6. Spreekuur

De cliëntenraad houdt spreekuur, waar de cliënten informatie of advies kunnen krijgen of gehoord kunnen worden.

Artikel 7. Advies cliëntenraad

  • 1. De cliëntenraad kan aan het college gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen over de uitvoering van de wetten en andere regelingen die ten uitvoering zijn opgedragen aan de afdeling Maatschappelijke ondersteuning en niet zijn voorbehouden aan de WMO-raad of adviesraad in het kader van de Jeugdwet.

  • 2. De cliëntenraad heeft geen bevoegdheden in zaken betreffende individuele klachten, bezwaarschriften, andere zaken met betrekking tot een individuele persoon en in zaken betreffende de uitvoering van het beleid.

  • 3. Het advies als bedoeld in het eerste lid wordt uiterlijk tien werkdagen voordat het college of de gemeenteraad voornemens is het beleid vast te stellen uitgebracht door toezending aan de afdeling Ontwikkeling en bedrijfsvoering.

Artikel 8. Geheimhoudingsplicht

  • 1. De cliëntenraad neemt kennis van het bepaalde in artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht en zorgt dat zijn leden ook worden geïnformeerd over de hiervoor bedoelde geheimhoudingsplicht.

  • 2. Behalve na voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente, zal de cliëntenraad informatie en gegevensdragers die hem ter beschikking staan niet aan derden kenbaar maken.

Artikel 9. Informatievoorziening door de gemeente

  • 1. Door of namens het college wordt de cliëntenraad vroegtijdig voorzien van de voor de uitvoering van zijn taak benodigde informatie, zodat zij in staat worden gesteld gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen.

Artikel 10. Gemeentelijke budget

Door of namens het college wordt budget verstrekt ter tegemoetkoming in de kosten voor facilitering van de cliëntenraad. Aan de verstrekking van het budget kunnen voorwaarden worden verbonden. Deze voorwaarden worden vastgelegd in de statuten.

Artikel 11. Intrekken oude verordening

De Verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ wordt ingetrokken.

Artikel 12. Citeerwijze en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet 2015

  • 2. Deze verordening treedt op 1 januari 2015 in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2014,
drs. T.W. Zwemmer
griffier
drs. E.J. Roest
voorzitter

TOELICHTING Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet 2015

ALGEMEEN

Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 47 van de Participatiewet. Dit artikel draagt de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de ontwikkeling van het gemeentelijke beleid.

Personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet zijn personen:

  • personen die algemene bijstand ontvangen;

  • personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (hierna: IOAW);

  • personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (hierna: IOAZ);

  • personen die met voorziening van de gemeente aan het werk zijn (geholpen) tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend.

  • personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (hierna: ANW);

  • personen zonder uitkering, en, die voor de arbeidsinschakeling zijn aangewezen op een door het college aangeboden voorziening;

  • ·•

    personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet (personen die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot een van de bovenstaande groepen behoren).

Om een goede werking van de cliëntenraad te waarborgen worden de leden van de cliëntenraad worden ondersteund en gefaciliteerd door de gemeente.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 1 Opdracht aan het college

Het college spant zich in voor cliëntenparticipatie. Zij doet dit door het bestaan van een cliëntenraad te bevorderen. De rechten en plichten die voortvloeien uit deze verordening zijn van toepassing op de cliëntenraad waarmee het college afspraken maakt om de belangenbehartiging voor een bepaalde periode uit te voeren.

De cliëntenraad kan zijn standpunten over de uitvoering van de wet aan het college kenbaar maken. Het gaat daarbij om een breed scala van onderwerpen die de cliënten raken, zoals inkomensvoorziening, re-integratie en fraudebestrijding.

De verhouding tussen gemeente en cliëntenraad wordt vastgelegd in statuten en een reglement, dat samen met de cliëntenraad wordt opgesteld. Ook de samenstelling, aan- en aftreden van leden, op welke wijze adviezen worden gegeven etc. worden in de statuten en reglement vastgelegd.

Artikel 2 Doel cliëntenraad

De werkzaamheden van de cliëntenraad moeten gericht zijn op belangenbehartiging van cliënten. Dit moet blijken uit de statuten die de cliëntenraad in overleg met de gemeente opstelt.

Omdat het hier gaat om belangenbehartiging van cliënten, is het wenselijk, en zelfs noodzakelijk, dat de cliëntenraad deels bestaat uit leden van de doelgroep zelf en dat hij een representatieve afspiegeling is van de doelgroep, o.a. door er naar te streven inwoners van elke van de vier gemeenten er in op te nemen. Het kan ook nuttig zijn input vanuit andere expertises bij de belangenbehartiging te betrekken. Zo kunnen bijvoorbeeld (vertegenwoordigers) van mensen met een WAO/WIA- of AOW-uitkering een belangrijke bijdrage leveren.

De afdeling Maatschappelijke zaken ziet toe of de samenstelling van de cliëntenraad in overeenstemming is met de eisen van dit artikel.

Artikel 3. Faciliteiten

De cliëntenraad moet afdoende faciliteiten hebben, zowel voor de leden als voor de cliënten. De leden moeten kunnen vergaderen en de nodige informatie verzamelen. Voor de cliënten moet een ontmoetingsruimte bestaan, die voor alle cliënten toegankelijk is.

Deze faciliteiten wordt de raad geacht zelf te vinden en uit het eigen budget te financieren. Daarnaast moet de cliëntenraad in voldoende mate bereikbaar zijn voor ieder die met de raad in contact wil treden.

Artikel 4. Periodiek overleg

Om hun taak goed uit te kunnen oefenen, moeten de leden van de cliëntenraad periodiek bij elkaar komen voor overleg. Het is van belang dat de leden ook minimaal zo vaak bij elkaar komen om de overleggen met de gemeente goed voor te bereiden.

In dit artikel is verder geregeld dat de cliëntenraad periodiek overleg heeft met de gemeente. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat de cliëntenraad en de gemeente, de laatste zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau, in ieder geval een bepaald aantal malen per jaar bijeen komen voor het voeren van overleg over de uitvoering van de wet door de gemeente.

Wanneer het duidelijk is dat bijeenkomen niet zinvol is, bijvoorbeeld in vakantietijd,kunnen partijen in gezamenlijk overleg besluiten dat het overleg niet plaatsvindt.

Zowel de gemeente als de cliëntenraad kunnen agendapunten inbrengen. Als de gemeente een agendapunt inbrengt geldt dit als een verzoek om advies. Gestreefd wordt om dit uiterlijk 4 weken voorafgaand aan de datum waarop het college of de gemeenteraad voornemens is het beleid vast te stellen te doen. In de praktijk kunnen er zich situaties voordoen waarbij dit niet haalbaar is. De cliëntenraad en het college kunnen over hoe te handelen in deze situaties nadere afspraken maken in de statuten.

Artikel 5. Incidenteel overleg

Het kan voorkomen dat de periodieke overleggen, zoals beschreven in artikel 4, niet afdoende of geschikt zijn om alle voor de cliëntenraad relevante onderwerpen aan de orde te stellen. De periodieke overleggen zijn immers niet van dien aard dat daar alles tot in detail besproken kan worden. De cliëntenraad kan dan nader overleg plegen met de betrokken beleidsambtenaar.

Daarnaast is het mogelijk dat dringende beleidskeuzes gemaakt moeten worden in de periode tussen twee periodieke overleggen. Ook in dat geval kan de cliëntenraad de betrokken beleidsambtenaar en vise versa, tussentijds benaderen voor overleg.

Artikel 6. Spreekuur

Omdat niet alle cliënten lid zijn van de cliëntenraad, en ook niet alle cliënten zijn aangesloten bij andere belangenbehartigers, moeten zij de mogelijkheid krijgen op individuele basis contact te hebben met de cliëntenraad. Daarom moet de cliëntenraad voor hen op een gebruikelijk tijdstip (werkdagen) spreekuur houden waar zij informatie of advies kunnen krijgen, of gehoord kunnen worden.

Het is aan de raad zelf om te bepalen wie wanneer zorg draagt voor de bemensing van dit spreekuur.

Artikel 7. Advies cliëntenraad

De cliëntenraad is bevoegd gevraagd en ongevraagd advies te geven over het te ontwikkelen beleid. Het advies wordt uiterlijk tien werkdagen voordat het college of de gemeenteraad voornemens is het beleid vast te stellen uitgebracht door toezending aan de betreffende beleidsafdeling.

Dit artikel regelt tevens uitdrukkelijk dat de cliëntenraad geen bevoegdheid heeft in individuele- en uitvoeringsvraagstukken. De cliëntenraad stelt zelf de agenda vast. Het college kan agendapunten aan te dragen.

Artikel 8. Geheimhoudingsplicht

Om een goed advies uit te kunnen brengen, neemt de cliëntenraad vaak in een vroeg stadium kennis van beleidsvoornemens. Daarvoor zullen vaak conceptbeleidsstukken overgelegd worden. Omdat beleid pas openbaar wordt na besluitvorming door het college, geldt tot dat moment voor de cliëntenraad de geheimhoudingsplicht.

Dit houdt onder andere in dat de cliëntenraad (de inhoud van) nog niet vastgestelde beleidsplannen niet verspreidt onder anderen dan zijn leden, en ook zijn leden zich aan de geheimhoudingsplicht houden. Voor specifiek deskundig advies kan de cliëntenraad een adviseur raadplegen. Deze dient zich dan ook aan de geheimhoudingsplicht te houden.

Na schriftelijke toestemming van de gemeente mag de cliëntenraad (de inhoud) van beleidsplannen openbaar maken. Een openbaar besluit van het college van burgemeester en wethouders mag beschouwd worden als schriftelijke goedkeuring van de gemeente.

Artikel 9. Informatievoorziening door de gemeente

Om zijn taak goed te kunnen uitvoeren, heeft de cliëntenraad informatie van de gemeente nodig. Deze informatie dient vroegtijdig te worden aangeleverd, zodat de cliëntenraad in staat wordt gesteld haar taak naar behoren uit te voeren en In ieder geval geeft het college de cliëntenraad het voorlichtingsmateriaal voor cliënten en relevante concept-beleidsstukken. Het gaat daarbij om conceptbeleidsstukken over de uitvoering van de wet.

Artikel 10. Gemeentelijke budget

Op grond van artikel 47, onderdeel b, van de Participatiewet moet worden voorzien in ondersteuning om de cliëntenraad zijn rol effectief te kunnen laten vervullen. Om hierin te kunnen voorzien verstrekt het college een budget. Uit het budget kunnen bijvoorbeeld kosten voor deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, achterbanraadpleging en organisatiekosten worden betaald.

Aan het verstrekken van het budget kunnen voorwaarden worden verbonden. Dit betekent onder andere dat de cliëntenraad jaarlijks een begroting moet indienen en na afloop van ieder boekjaar een jaarverslag opstelt.