Regeling vervallen per 25-08-2012

Regionaal Handhaafbeleid kinderopvang (Notitie handhaving kinderopvang voor de gemeenten in de regio Gooi & Vechtstreek)

Geldend van 25-08-2012 t/m 24-08-2012

Intitulé

Notitie handhaving kinderopvang voor de gemeenten in de regio Gooi & Vechtstreek

Inleiding

Gemeenten dienen te bepalen hoe zij de in de wet gestelde eisen willen handhaven. Zij zijn in principe autonoom een eigen handhavingsbeleid te formuleren. Het college van Burgemeester en Wethouders stelt op basis van artikel 61 van de Wet Kinderopvang het handhavingsbeleid vast.

De bedoeling van deze notitie is om in de regio Gooi & Vechtstreek een gezamenlijk handhavingsbeleid tot stand te brengen. Dit betreft de gemeenten Hilversum, Laren, Naarden, Weesp, Bussum, Huizen, Muiden, Blaricum en Wijdemeren. Diverse kindercentra hebben in de regio meerdere vestigingen in verschillende gemeenten. Daarom is het zowel voor de GGD als voor de kindercentra overzichtelijk zoveel mogelijk regionaal te bepalen welke overtredingen tot welke sancties leiden. Dat vergroot de duidelijkheid voor alle partijen.

Hoofdstuk Handhavingsbeleid zoveel mogelijk regionaal afgestemd

In de Wet Kinderopvang zijn de vier volgende uitgangspunten met betrekking tot de kwaliteit vastgelegd: (a) de ondernemer is daarvoor als eerste verantwoordelijk, (b) de ouders hebben een aantal rechten om aan de ondernemer advies uit te brengen, (c) de resultaten van een GGD inspectie dienen openbaar gemaakt te worden zodat (potentiële) klanten/ouders kunnen zien waar het eventueel schort en (d) de gemeente dient de kwaliteitseisen te handhaven. Hieruit blijkt dat er meer krachten werkzaam zijn dan alleen maar het gemeentelijk handhaafbeleid om eventueel ondermaatse Kinderopvang in

de richting van betere kwaliteit te bewegen.

Het toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang komt wettelijk toe aan de GGD. Op basis van de GGD-bevindingen dient de gemeente naleving van de kwaliteitseisen te handhaven daar waar de GGD overtredingen heeft geconstateerd. De VNG heeft een model opgesteld voor handhaving en het afwegen van de zwaarte van de verschillende overtredingen met betrekking tot de kwaliteit van de kinderopvang. Dit model is door een ambtelijke werkgroep uit de regio - bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeenten Hilversum, Laren, Naarden en Weesp - besproken en afgestemd met het regionale BIAK-overleg inzake kinderopvang.

De resultaten treft u hierbij aan. Het model bestaat uit 3 delen – apart voor elke vorm van opvang (dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang) - die op enkele onderdelen de te handhaven norm aangeven. Het model laat gemeenten de mogelijkheid om binnen de diverse fasen van een handhavings-traject te kiezen tussen de sancties ‘aanwijzing’ (fase 1) en ‘last onder dwangsom’, ‘bestuursdwang’ en/of ‘boete’ (fase 2). De reden daarvan is dat in een specifieke situatie gekozen kan worden voor een adequate maatregel, dit ter beoordeling van het college. De sancties ‘exploitatieverbod’ en/of ‘uitschrijving uit het register’ (fase 3) worden niet geüniformeerd omdat deze maatregelen (in de regel) een vervolg zijn op de eerder genoemde sancties in de eerdere fasen van een handhavingstraject. Binnen fase 1 kan de GGD een “bevel” uitschrijven in een spoedeisende situatie.

In het handhavingmodel worden drie elementen geüniformeerd, te weten:

1. een score in de prioritering van de overtreding (laag, middel of groot belang);

2. de van toepassing zijnde hersteltermijn (bij een aanwijzing vanuit de gemeente of een bevel vanuit de GGD / fase 1);

3. de hoogte van een boete (als één van de mogelijke sancties binnen fase 2).

Hoofdstuk Inspectie en rapportage GGD

De wet bepaalt dat elk kindercentrum jaarlijks wordt gecontroleerd. GGD Nederland heeft voor de beoordeling van de centra toetsingskaders opgesteld. Per te inspecteren vereiste wordt een concrete checklist afgewerkt, die vervolgens leidt naar een beoordeling per kwaliteitsitem of er wel of niet aan de voorwaarden wordt voldaan. In een rapportage legt de GGD de bevindingen van de inspectie vast. Daarbij hoort ook een advies voor handhaving. De volgende situaties kunnen zich voordoen.

Paragraaf Niet handhaven

Als een kindercentrum of gastouderbureau voldoet aan alle aspecten van de wet dan zal de GGD adviseren dat handhaving niet nodig is. De gemeente stuurt dan een brief naar het kindercentrum ter bevestiging. De GGD krijgt een kopie van deze brief.

Paragraaf Handhaven volgens gemeentelijk beleid

De GGD heeft tijdens de inspectie overtredingen geconstateerd en adviseert om te handhaven volgens gemeentelijk beleid. De gemeente stuurt het desbetreffende kindercentrum een voor bezwaar vatbare beschikking (aanwijzing) met daarin vermeld:

- Op welke onderdelen verbeteringen moeten worden aangebracht en welke acties van het kindercentrum worden verwacht;

- binnen welke termijn dit uitgevoerd moet worden;

- hoe de terugkoppeling naar gemeente en GGD moet plaatsvinden.

De hersteltermijn dienen gerekend te worden vanaf de dagtekening van de aanwijzing van de gemeente. De GGD adviseert de aanwijzing te versturen uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de rapportage. De gemeente is verantwoordelijk voor controle van de hersteltermijnen.

Bij een reguliere inspectie waarbij overtredingen geconstateerd worden, zal eerst door de gemeente in een aanwijzing een hersteltermijn gegeven worden waarbinnen de houder de mogelijkheid krijgt om zaken te verbeteren. Daarna kan de gemeente in overleg met GGD besluiten tot herinspectie. Indien bij de herinspectie blijkt dat de houder geen verbeteringen heeft uitgevoerd geeft de GGD opnieuw een advies tot handhaven.

Paragraaf Toelichting

Hierbij dient te worden opgemerkt dat het de gemeente vrij is om, alvorens het formele handhavingstraject te starten, op basis van de GGD-bevindingen een gesprek aan te gaan met de betrokken kinderopvanginstelling dan wel een schriftelijke waarschuwing te verzenden. Een dergelijk voortraject heeft echter geen juridische status. Een dergelijke ‘voorfase’ in het handhavingstraject is niet aan te bevelen, zeker niet in die gevallen waarin sprake is van overtredingen die als ‘gemiddeld’ of ‘hoog’ zijn geprioriteerd. In wezen is een formele aanwijzing reeds een waarschuwing voorafgaand aan zwaardere handhavingsmiddelen.

Hoofdstuk Bevel GGD

De GGD is op grond van de Wet Kinderopvang bevoegd een bevel uit te schrijven in die situaties waarin sprake is van direct gevaar voor de gezondheid en/of veiligheid van de kinderen. In deze situatie vindt er naast het schrijven van het GGD bevel volgens de voorgeschreven methode direct overleg met de gemeente plaats. Aansluitend dient de gemeente verdere handhavingacties te bepalen.

Hoofdstuk Communicatie met GGD bij handhaving

Bij handhaving is het van belang dat er sprake is van een goede samenwerking tussen gemeente en GGD. De GGD dient op de hoogte te zijn van de verschillende stappen die in het handhavingsproces worden genomen. Het verdient aanbeveling om de GGD een afschrift te sturen van de correspondentie tussen gemeente en kinderopvangorganisatie.

Hoofdstuk In bijzondere omstandigheden afwijken van het vastgestelde handhavingsbeleid

Het is mogelijk dat een gemeente besluit om niet te handhaven als o.a.:

• met handhaven zou worden bereikt dat het beoogde doel in de wet niet wordt gerealiseerd, c.q. het achterliggende belang duidelijk beter is gediend bij “niet handhaven”;

• het “niet handhaven” niet stilzwijgend maar expliciet gebeurt;

• de beschikking waarin “niet handhaven” tot uitdrukking wordt gebracht zodanige voorschriften bevat dat het afwijkende gedrag wordt gereguleerd.

Bij een eventueel “niet handhaven” is een goede besluitvormingsprocedure van belang. Daarbij kan worden overwogen overleg te voeren met de GGD, de houder van het kinderopvangcentrum en met de oudercommissie. Ook kan overwogen worden om de betrokkenen de gelegenheid te geven schriftelijk te reageren.

Een eventueel besluit tot “niet handhaven” kan door een gemeente worden overwogen indien:

1. de door de GGD geconstateerde “tekortkomingen” geen hoge urgentie hebben en

2. het belang van de kinderen zelf niet op het spel staat en

3. wanneer een voldoende alternatief aanwezig is.

Hoofdstuk Bekendmaking

Wij stellen voor de notitie "regionaal handhaafbeleid kinderopvang" te behandelen in het portefeuille-houdersoverleg Gezondheidszorg. Daarna dienen de colleges van Burgemeester en Wethouders van de betrokken gemeenten het handhavingsbeleid afzonderlijk vast te stellen en kenbaar te maken aan zowel de GGD Gooi & Vechtstreek als de kindercentra in onze regio.

Hoofdstuk Voorstel

Een integraal handhavingsbeleid voor de gemeenten in de regio Gooi & Vechtstreek tot stand brengen door middel van het vaststellen van de deze notitie inclusief bijbehorend VNG-afwegingsmodel handhaving kinderopvang, alsmede de bij het model horende VNG-boetebeleidsregels Wet Kinderopvang.

Ondertekening

Blaricum, 6 oktober 2009
 
Bijlagen: VNG-modellen ‘handhaving’ en ‘boetebeleidsregels’

Bijlage Bijlagen

Regionaal handhaafbeleid Bijlage 2 VNG Modellen Boetebeleidsregels

Regionaal handhaafbeleid Bijlage 1 VNG Modellen Handhaving

Transitietabel beleidsregels kwaliteit kinderopvang en psz1