Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Laren 2013

Geldend van 27-04-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Laren 2013

De raad van de gemeente Laren

gelezen het voorstel d.d. 5 februari 2013 van burgemeester en wethouders;

B E S L U I T :

I. De Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Laren 2013 vast te stellen

Deel

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

1. Aanmelding: de mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

2. Aanvraag: het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening.

3. Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

4. Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.

5. Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

6. Compenserende maatregel: Een voorziening die het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 van de Wmo treft.

7. Chronisch psychisch probleem: aanhoudende storende of bedreigende gevoelens, gedachten, gedragingen en/of lijden.

8. Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, bijvoorbeeld het collectief vraagafhankelijk vervoer

9. College: College van burgemeester en wethouders.

10 Compensatieplicht: De plicht van het College aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen met als doel de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te vergroten en hen staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

11. Eigen aandeel: een door het college vast te stellen bijdrage, die bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming voor rekening van de belanghebbende komt.

12. Eigen bijdrage: een door het college vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget voor rekening van de belanghebbende komt.

13. Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

14. Gebruikelijke zorg: de zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle meerderjarige leden van een leefeenheid als algemeen aanvaardbaar beschouwd wordt.

15. Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de eigen oplossingen, oplossingen via het (sociale) netwerk en eventuele compenserende maatregelen vanuit de gemeente en/of voorliggende oplossingen.

16. Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar belanghebbende zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft of zal hebben en op welk adres hij in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staat of zal staan, dan wel het feitelijk woonadres indien de belanghebbende met een briefadres in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staat of zal staan.

17. Huisgenoot: iedere meerderjarige met wie de belanghebbende een duurzaam gemeenschappelijke huishouding voert..

18. Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt.

19. Mantelzorger: een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, lid 1 onder b van de wet biedt.

20. Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.

21. Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving .

22. Sociale Netwerk: een verzamelnaam voor het netwerk van mensen om een persoon heen dat kan functioneren als ondersteuningsbron en kan bijdragen aan het eigen welzijn en welbehagen.

23. Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen, in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening.

24. Voorliggende voorziening: een voorziening die voorgaat op een individuele voorziening op grond van de Wmo en waar belanghebbende gebruik van kan maken en die leidt tot het beoogd resultaat.

25. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning.

26. Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling dan de Wet maatschappelijke ondersteuning en die voor gaat op deze wet, waar belanghebbende gebruik van kan maken en die leidt tot het beoogd resultaat.

Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2. De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet te bereiken resultaten zijn:

Het wonen in een schoon en leefbaar huis. Het wonen in een geschikt huis Boodschappen doen en maaltijden aanreiken Het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren. Het zich in en om de woning verplaatsen. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel. Het ontmoeten van medemensen en het aangaan/onderhouden van sociale verbanden.

Artikel 3. Aanspraak op compensatie

1. Een compenserende maatregel wordt getroffen indien:

a. er sprake is van een compensatienoodzaak,

b. belanghebbende niet of niet volledig in staat is om zelf en/of via het sociale netwerk eigen oplossingen te realiseren

c. de compenserende maatregel voldoende compensatie biedt en hierbij leidt tot het te bereiken resultaat

d. de compenserende maatregel als de goedkoopst-compenserende voorziening aan te merken is.

2. Het college treft op grond van deze verordening geen compenserende maatregel indien:

a. er geen sprake is van een compensatienoodzaak;

b. belanghebbende in staat is om eigen compenserende maatregelen te treffen;

c. er sprake is van gebruikelijke zorg;

d. de compenserende maatregel, gelet op de persoonlijke situatie van belanghebbende, als algemeen gebruikelijk aan te merken is;

e. er sprake is van een voorliggende en/of algemene voorziening die voldoende compensatie biedt en leidt tot het te bereiken resultaat.

f. indien belanghebbende niet woonachtig is in de gemeente Laren en hier geen hoofdverblijf heeft.

g. belanghebbende reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is gecompenseerd met een voorziening en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.

h. indien het college niet in staat wordt gesteld om op basis van onderzoek de compensatienoodzaak vast te stellen.

Hoofdstuk 3. De te bereiken resultaten

Artikel 4. Het wonen in een schoon en leefbaar huis

Als het gaat om een schoon en leefbaar huis kan ten aanzien van het hoofdverblijf een compenserende maatregel getroffen worden voor het huishoudelijke werk. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, in gebruik zijnde slaapvertrekken, in gebruik zijnde berging, keuken en sanitaire ruimten.

Artikel 5. Het wonen in een geschikt huis

1. Als het gaat om het wonen in een geschikt huis kan ten aanzien van het hoofdverblijf een compenserende maatregel worden getroffen omtrent de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon.

2. Indien de compensatienoodzaak het gevolg van een verhuizing is en belanghebbende om die reden niet normaal gebruik kan maken van de woning, kan het college besluiten geen compenserende maatregelen te treffen.

Artikel 6. Boodschappen doen en maaltijden aanreiken

Als het gaat om boodschappen doen en maaltijden aanreiken kan het college een compenserende maatregel treffen ten aanzien van het inkopen van levensmiddelen, schoonmaakmiddelen en toiletartikelen en het bereiden en aanreiken van maaltijden.

Artikel 7. Het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

Als het gaat om het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een compenserende maatregel worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

Artikel 8. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

Als het gaat om het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een compenserende maatregel worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

Artikel 9. Het zich in en om de woning verplaatsen

1. Als het gaat om het zich in en om de woning verplaatsen kan belanghebbende via een door het college te treffen maatregel gecompenseerd worden. Het zich in de woning verplaatsen betreft het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon te kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

2. Het zich om de woning verplaatsen kan bestaan uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het bezoeken van personen in de directe leefomgeving en het doen van overige gewenste activiteiten binnen de directe leefomgeving.

Artikel 10. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Als het gaat om het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een compenserende maatregel, al dan niet collectief afgenomen, worden getroffen ten aanzien van verplaatsingen over de korte afstand rond de woning en verplaatsingen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving.

Artikel 11. Het ontmoeten van medemensen en het aangaan/onderhouden van sociale verbanden

Als het gaat om de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een compenserende maatregel worden getroffen.

Hoofdstuk 4. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 12. Aanmelding voor een gesprek

1. Aan een aanvraag voor een compenserende maatregel ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een gesprek vooraf.

2. Aan een gesprek gaat een aanmelding vooraf.

3. Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, mondeling of digitaal worden gedaan bij het Wmo loket van de gemeente Laren.

4. Uiterlijk binnen 10 werkdagen na de aanmelding zal er een afspraak voor het gesprek zijn gemaakt.

5. Nadat er een afspraak is gemaakt voor het voeren van een gesprek, ontvangt belanghebbende hier een schriftelijke bevestiging van.

Artikel 13. Het gesprek

1. Aan een aanvraag voor een compenserende maatregel gaat een gesprek vooraf.

a. Het gesprek wordt afgestemd op de wensen en behoeften van belanghebbende.

b. Het gesprek wordt gevoerd aan de hand van een lijst met te bespreken punten, op basis van de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments.

c. Voorafgaand aan het gesprek ontvangt de belanghebbende de lijst met de te bespreken punten.

Artikel 14. Het verslag.

1. Het gesprek wordt vastgelegd in een verslag. Het verslag bevat in ieder geval:

Een omschrijving van de beperking, het chronisch psychisch probleem en/of het psychosociaal probleem zoals ervaren door belanghebbende; De mogelijkheden die belanghebbende heeft ondanks dit probleem; De problemen die belanghebbende ondervindt op basis van dit probleem; De resultaten die belanghebbende wil bereiken op de in artikel 4 lid 1 Wmo omschreven terreinen; Wat belanghebbende zelf, eventueel met hulp van anderen/het netwerk kan doen om oplossingen te bewerkstelligen. Wat belanghebbende zelf kan betekenen voor anderen. Welke ondersteuning er van instanties/gemeente/hulpverleners nodig is.

2. Nadat het gesprek heeft plaatsgevonden ontvangt belanghebbende hier een verslag van.

Artikel 15. De aanvraag.

1. De aanvraag voor een compenserende maatregel moet schriftelijk plaatsvinden.

2. Een aanvrager of zijn wettelijke vertegenwoordiger is verplicht aan het college of de door hen aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de compensatienoodzaak en de beoordeling van de aanvraag.

3. Op de aanvraag wordt binnen 8 weken beslist.

4. In afwijking van lid 3 geldt een beslistermijn van 16 weken met betrekking tot voorzieningen ten behoeve van de in artikel 5 en 9 genoemde resultaten

Artikel 16. Het maken van een afweging.

1. Bij het beoordelen van de te treffen compensatie neemt het college de bevindingen uit het gesprek als uitgangspunt.

2. Het college gaat uit van de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager. Hierbij onderzoekt het college de compensatienoodzaak ten behoeve van het te bereiken resultaat en de mate waarin belanghebbende zelf in oplossingen kan voorzien. .

3. In de afweging van de te treffen compenserende maatregel is het te bereiken resultaat leidend.

Artikel 17. Advisering

1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de vaststelling van de compensatienoodzaak en de beoordeling van de aanvraag, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

a. op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen, rekening houdend met de in de persoon gelegen mogelijkheden en/of beperkingen.

b. op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

Artikel 18. De inhoud van de beschikking

1. Bij het treffen van een compenserende maatregel worden de volgende onderdelen in ieder geval bij beschikking vastgelegd:

a. De belangrijkste conclusies uit het gesprek

b. Het te bereiken resultaat.

c. De eigen oplossingen van belanghebbende om het resultaat te bereiken.

d. Welke compenserende maatregelen het college treft om het resultaat te bereiken en de omvang daarvan.

e. In welke vorm de compensatie plaatsvindt: in natura, als persoonsgebonden budget of als financiële tegemoetkoming.

f. Per wanneer de compensatie ingaat en de duur daarvan.

g. Bij ondersteuning in natura: welke organisatie de ondersteuning levert.

h. De voorwaarden waaronder de compensatie plaatsvindt

i. De voorlopige hoogte van de eigen bijdrage/hoogte van het eigen aandeel.

j. De regels die gelden ten aanzien van de verantwoording van het pgb/de financiële tegemoetkoming,

5. Bepalingen ten aanzien van de te treffen compenserende maatregelen

Artikel 19. Vorm van de compensatie

1. De compenserende maatregelen kunnen in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget worden verstrekt.

2. Indien tegen het compenseren via een persoonsgebonden budget overwegende bezwaren bestaan zal het college geen persoonsgebonden budget verstrekken. Het college kan hierover nadere regels stellen.

3. Het college kan steekproefsgewijs een controle uitvoeren naar een rechtmatige besteding van het persoonsgebonden budget/de financiële tegemoetkoming.

4. Belanghebbende is verplicht gedurende een periode van vijf jaar alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de compensatie beschikbaar te houden.

Artikel 20. Eigen bijdragen en eigen aandeel

1. Bij het treffen van een compenserende maatregel als individuele voorziening op grond van de wet, is de aanvrager een eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd.

2. De omvang van de verschuldigde eigen bijdrage wordt vastgesteld op de maximale eigen bijdrage binnen de kaders van artikel 4.1 en 4.2 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning.

3. De omvang van het eigen aandeel in de kosten bij de toekenning van een financiële tegemoetkoming wordt vastgesteld op het maximale eigen aandeel binnen de kaders van artikel 4.1 en 4.2 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning.

Hoofdstuk 6. Procedurele bepalingen

Artikel 21. Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een compenserende maatregel is verstrekt, is verplicht direct aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn de op de compensatienoodzaak en/of de aanspraak op ondersteuning.

Artikel 22. Heronderzoek

Het college kan een heronderzoek instellen naar de aanwezigheid van een compensatienoodzaak en de mate waarin belanghebbende in eigen oplossingen kan voorzien.

Artikel 23. Intrekking.

1. Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

a. niet of niet langer is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening,

b. Indien de compenserende maatregel niet binnen een termijn van maximaal zes maanden is aangeschaft en/of in gebruik is genomen.

c. op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

Artikel 24. Terugvordering.

1. Indien het recht op een compenserende maatregel is ingetrokken kan op basis daarvan een reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

2. Ingeval het recht op een compenserende maatregel is ingetrokken kan deze worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van onjuiste gegevens.

7. Slotbepalingen

Artikel 25. Hardheidsclausule.

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 26. Nadere regels en indexering.

1. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot het bepaalde in deze verordening.

2. Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende gemeentelijk besluit geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau van de Statistiek en de NEA-index.

Artikel 27. Inwerkingtreding en overgangsbepalingen.

1. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

2, Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Voorzieningenverordening maatschappelijke ondersteuning 2010.

3. Een besluit, genomen op grond van de Voorzieningenverordening maatschappelijke ondersteuning 2010, blijft na inwerkingtreding van deze verordening, voor de duur van dat besluit van kracht.

4. Op aanvragen en bezwaarschriften, ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening, waarop nog geen besluit is genomen, is deze verordening direct van toepassing.

Artikel 28. Citeertitel.

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Laren 2013”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Laren in zijn openbare vergadering van 27 maart 2013.
drs. T.W. Zwemmer drs. E.J. Roest
griffier voorzitter

Bijlage Bijlagen

Toelichting op de verordening Wmo gemeente Laren 2013