Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive

Geldend van 03-08-2013 t/m heden

Intitulé

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive

De raad van de gemeente Laren;

gelezen voorstel 2013/24 d.d. 14 mei 2013 van burgemeester en wethouders;

gelet op gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel i, van de Wet werk en bijstand;

B E S L U I T :

vast te stellen de VERORDENING VERREKENING BESTUURLIJKE BOETE BIJ RECIDIVE

Deel

Artikel 1. Definitiebepaling

In deze verordening wordt onder:

beslagvrije voet: beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering; recidiveboete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid, van de Wet werk en bijstand; verrekenen:verrekening als bedoeld in artikel 60, vierde lid,van de Wet werk en bijstand.

Artikel 2. De uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening

Het college verrekent het openstaande boetebedrag met de algemene bijstand gedurende de eerste drie maanden na dagtekening van het besluit tot oplegging van een recidiveboete zonder dat het bepaalde in artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in acht wordt genomen.

Artikel 3. Verrekenen met inachtneming van artikel 4:93, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht

In afwijking van artikel 2 verrekent het college de openstaande recidiveboete met inachtneming van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht voor zover:

toepassing van artikel 2 onaanvaardbare consequenties heeft voor de eventuele minderjarige belanghebbende(n), dan wel dat huisuitzetting dreigt ten gevolge van verrekening van de boete. de gezondheidstoestand van (een van de) belanghebbende(n) naar het oordeel van het college ernstig wordt bedreigd doordat mogelijkheden ontbreken om de noodzakelijke medicatie of behandeling te financieren.

Artikel 4. Verzoek tot aanpassen verrekening bestuurlijke boete:

Belanghebbende kan het college verzoeken indien sprake is van het bepaalde in artikel 3 lid a en /of b de buitenwerking stelling van de beslagvrije voet niet toe te passen. Het is aan belanghebbende(n) om aan te tonen dat de situatie van artikel 3 lid a of b zich voordoet. Een verzoek zoals bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval afgewezen indien belanghebbende(n) redelijkerwijs over voldoende gelden kan beschikken om de genoemde drie maanden in zijn levensonderhoud te voorzien dan wel redelijkerwijs deze gelden op korte termijn kan verwerven. Indien het college van oordeel is dat er sprake is van het bepaalde in het eerste lid wordt de beslagvrije voet toegepast met inachtneming van de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

Artikel 6. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad in zijn openbare vergadering van 26 juni 2013.
drs. T.W. Zwemmer drs. E.J. Roest
griffier voorzitter

Nota-toelichting

Algemene Toelichting: Verordening bestuurlijke boete bij recidive

Per 1 januari 2013 treedt de Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZW-wetgeving in werking. Met deze wet krijgt het college de plicht om een boete op te leggen indien sprake is van schending van de inlichtingenplicht. De plicht een boete op te leggen is geregeld in artikel 18a van de WWB. De eerdere bevoegdheid om een maatregel in deze situatie op te leggen verdwijnt. De hoogte van de boete is daarbij in beginsel gelijk aan het bedrag dat belanghebbende te veel aan bijstand heeft ontvangen.

Is sprake van het bij herhaling schenden van de inlichtingenplicht (recidive) dan wordt deze boete in beginsel verhoogd tot 150% van het te veel ontvangen bedrag. Naast deze verhoging krijgt het college daarbij ook de bevoegdheid om in de eerste drie maanden na oplegging van de boete de bijstand volledig te verrekenen met de openstaande boetevordering.

In eerste instantie had de wetgever voorzien in een plicht tot volledige verrekening van de boetevordering. Bij amendement is deze verplichting echter omgezet in een bevoegdheid, zodat de gemeente de mogelijkheid heeft om daar waar volledige verrekening onwenselijke effecten heeft (denk b.v. aan hogere maatschappelijke kosten vanwege uithuisplaatsing) de verrekening aan te passen, dan wel bij de verrekening de beslagvrije voet volledig te respecteren. Artikel 8 lid 1 onderdeel i van de Wet werk en bijstand verplicht de gemeenteraad in dit kader bij verordening nadere regels te stellen met betrekking tot het gebruik van deze bevoegdheid.

Opgemerkt zij nog dat de verordening enkel de verrekening regelt van bijstandsafhankelijken die te maken krijgen met een door het college zelf opgelegde recidiveboete. Is de recidiveboete opgelegd op het moment dat belanghebbende elders bijstand ontvangt, dan kan het boete opleggende college het bijstandsverstrekkende college verzoeken om conform de regels van het boete opleggende college tot verrekening over te gaan. Mocht belanghebbende tussentijds het bijstandsverstrekkende college verzoeken de beslagvrije voet alsnog te respecteren, dan is dit college bij de verrekening daaraan gehouden.