Regeling vervallen per 05-11-2011

Monumentenverordening Laren

Geldend van 05-11-2011 t/m 04-11-2011

Intitulé

Monumentenverordening Laren

De raad van de gemeente Laren;

gelezen het voorstel d.d. augustus 2004, nr. REO42/2004, van burgemeester en wethouders;

gelet op de artikel 149 van de Gemeentewet, de Monumentenwet 1988 en het Reglement van orde voor de vergaderingen van de Commissie welstand en monumenten, vastgesteld bij besluit van 18 december 2002;

b e s l u i t :

Deel I

vast te stellen de volgende verordening

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

a. beschermd gemeentelijk monument

onroerend monument, dat door burgemeester en wethouders als beschermd

gemeentelijk monument is aangewezen;

b. beschermd rijksmonument

onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet

1988 vastgestelde registers;

c. bouwhistorisch onderzoek

in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de

bouwhistorische kwaliteit van een monument;

d. commissie

de Commissie welstand en monumenten;

e. gemeentelijke monumentenlijst

de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als

beschermd gemeentelijk monument aangewezen zaken;

f. kerkelijk monument onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst;

g. monument

1. een zaak die van algemeen belang is wegens haar schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

2. een terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder 1.

Artikel 2 Het gebruik van het monument

Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Artikel 3 De aanwijzing tot beschermd gemeentelijk monument

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een onroerende zaak aanwijzen als beschermd gemeentelijk monument.

  • 2 Voordat burgemeester en wethouders over de aanwijzing een besluit nemen wordt de eigenaar in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en vragen burgemeester en wethouders tevens advies aan de commissie.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de voorgenomen aanwijzing bepalen dat bouwhistorisch onderzoek wordt verricht.

  • 4 Voordat burgemeester en wethouders een kerkelijk monument aanwijzen, voeren zij overleg met de eigenaar.

  • 5 De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland.

Artikel 4 Termijn advies en aanwijzingsbesluit

  • 1 De commissie adviseert aan burgemeester en wethouders schriftelijk binnen acht weken na de datum van verzending van het verzoek om advies.

  • 2 Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van het advies van de commissie. Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 5 Mededeling

Het besluit tot aanwijzing wordt schriftelijk medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers.

Artikel 6 Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst

  • 1 Burgemeester en wethouders registreren het beschermd gemeentelijk monument op de gemeentelijke monumentenlijst.

  • 2 De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het beschermd gemeentelijk monument.

Artikel 7 Wijzigen van de aanwijzing

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing ambtshalve of op aanvraag van een belanghebbende wijzigen.

  • 2 Artikel 3, tweede, derde en vierde lid, alsmede de artikelen 4 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing op de wijziging.

  • 3 Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is blijft overeenkomstige toepassing van artikel 3, tweede, derde en vierde lid, alsmede artikel 4, eerste lid, achterwege.

  • 4 De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumenten-lijst aangetekend.

Artikel 8 Intrekken van de aanwijzing

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing intrekken.

  • 2 Artikel 3, tweede lid, alsmede de artikelen 4 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing op de intrekking.

  • 3 De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of aan de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland.

  • 4 De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend

Artikel 9 Verbodsbepaling

Het is verboden een beschermd gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen.

Artikel 10 Vergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders:

.a. een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

.b. een beschermd gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Artikel 11 Advies van de commissie en beslissing op de aanvraag

  • 1 Voordat burgemeester en wethouders beslissen op de aanvraag vragen zij advies aan de commissie.

  • 2 De commissie adviseert aan burgemeester en wethouders schriftelijk binnen acht weken na de datum van verzending van het verzoek om advies.

  • 3 Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van het advies van de commissie maar in ieder geval binnen twaalf weken na ontvangst van dat advies. Zij kunnen hun beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen.

  • 4 Indien burgemeester en wethouders niet voldoen aan het derde lid, wordt de vergunning geacht te zijn verleend.

  • 5 Een vergunning ingevolge deze verordening blijft buiten werking gedurende zes weken na de datum waarop zij is verleend of van rechtswege is verleend. Indien gedurende deze termijn bezwaar wordt gemaakt op grond van de Algemene wet bestuursrecht, blijft de vergunning buiten werking totdat op het bezwaar is beslist.

Artikel 12 Kerkelijk monument

Burgemeester en wethouders geven met betrekking tot een beschermd kerkelijk monument geen beschikking ingevolge de bepalingen van artikel 9, tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het een beschikking betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.

Artikel 13 Intrekken van de vergunning

  • 1 De vergunning kan door burgemeester en wethouders worden ingetrokken indien:

    .a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige

    opgave is verleend;

    .b. blijkt dat de vergunninghouder de aan de vergunning verbonden voor-

    schriften niet naleeft;

    .c. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig

    hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te

    wegen;

    .d. niet binnen een jaar na verzending van de vergunning van de vergunning gebruik wordt gemaakt.

  • 2 Het besluit tot intrekking wordt in afschrift gezonden aan de commissie.

Artikel 14 Vergunning voor beschermd rijksmonument

  • 1 Burgemeester en wethouders zenden onverwijld een kopie van de aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument met de naar voren gebrachte zienswijzen aan de commissie na afloop van de termijn van veertien dagen bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Monumentenwet 1988.

  • 2 De commissie adviseert schriftelijk aan burgemeester en wethouders binnen acht weken na de datum van verzending van het verzoek om advies.

  • 3 Bij overschrijding van de in het tweede lid genoemde termijn wordt de commissie geacht te hebben geadviseerd.

Artikel 15 Strafbepaling

  • 1 Hij die handelt in strijd met de artikelen 9 en 10 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

  • 2 Overtreding van de artikelen 9 en 10 van deze verordening kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 16 Opsporingsbevoegdheid

De opsporing van de in artikel 15 van deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 17 Inwerkingtreding en overgangsbepalingen

  • 1 Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde gemeentelijke monumenten treedt zij in werking op de dag nadat zij is bekend gemaakt.

  • 2 Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde rijksmonumenten, treedt zij in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, tweede lid, van de Monumentenwet 1988.

  • 3 De op grond van de ingevolge het tweede lid vervallen 'Monumentenverordening Laren' geregistreerde beschermde gemeentelijke monumenten, worden geacht aangewezen te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 4 De op grond van de ingevolge het tweede lid vervallen 'Monumentenverordening Laren' geregistreerde beschermde gemeentelijke monumenten, worden geacht geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Monumentenverordening Laren.

Deel II te bepalen

Artikel

dat de Monumentenverordening Laren ingevolge artikel 22 van de Tijdelijke referendumwet in werking treedt zes weken na de dag van de bekendmaking van deze verordening.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 22 september 2004.
drs E.J. Roest, C.C.W. van Rooijen
voorzitter, plv. griffier