Regeling vervallen per

Exploitatieverordening

Geldend van 24-07-2010 t/m 23-07-2010 met terugwerkende kracht vanaf 28-04-1990

Intitulé

Exploitatieverordening

De raad van de gemeente Laren;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 oktober 1989, nr. 120;

 

gelet op artikel 42 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

 

besluit vast te stellen de volgende

Artikel 1

  • Deze verordening verstaat onder:

    a. het in bouwexploitatie brengen van grond: het geschikt of beter geschikt maken van grond tot bouwgrond; daaronder begrepen reeds bebouwde grond, die in het kader van reconstructie en/of herontwikkeling geschikt of beter geschikt wordt gemaakt voor nieuwe bebouwing;

    b. bouwgrond: grond waarop overeenkomstig de voorschriften van of krachtens de Woningwet of de Wet op de Ruimtelijk Ordening mag worden gebouwd;

    c. exploitatiegebied: een gebied, waarbinnen de gronden in aanmerking komen om op de wijze als bedoeld onder a. in bouwexploitatie te worden gebracht.

  • Met bouwgrond wordt gelijkgesteld grond waarop niet hoofdzakelijk bebouwing vereisende, met de stads- of dorpsuitbreiding danwel reconstructie en/of herontwikkeling samenhangende, bestemmingen kunnen worden verwezenlijkt.

Artikel 2

  • De gemeenteraad kan gebieden aanwijzen die als exploitatiegebied zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub c, zullen gelden. Ook niet aldus aangewezen gebieden kunnen, door hun aard, exploitatiegebied zijn.

  • Voor het in bouwexploitatie brengen van grond gelegen in een exploitatiegebied is steeds de medewerking van de gemeente vereist.

Artikel 3

Tot het geschikt of beter geschikt maken van grond tot bouwgrond worden gerekend:

I. de aanleg, binnen een exploitatiegebied als bedoeld in artikel 7, van de hieronder vermelde werken;

a. demping van sloten en het verrichten van grondwerken met inbegrip van het egaliseren, ophogen en afgraven;

b. riolering, met inbegrip van de daarvoor nodige werken;

c. bemalingsinrichtingen;

d. rioolwaterzuiveringsinstallaties;

e. wegen, parkeergelegenheden, pleinen, trottoirs, voet- en rijwielpaden, waterpartijen, watergangen, bruggen, tunnels en andere rechtstreeks met de aanleg van deze voorzieningen verband houdende werken;

f. plantsoenen en andere groenvoorzieningen, waaronder begrepen de aanleg en inrichting van openbare speelplaatsen en speelweiden; voorts de sierende elementen, welke rechtstreeks voortvloeien uit een juiste uitvoering van een verzorgd bestemmingsplan;

g. straatverlichting en brandkranen met de nodige aansluitingen;

h. alle overige werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het doeltreffend inrichten van openbaar areaal;

II. de aanleg van de onder I vermelden werken buiten het exploitatiegebied bedoeld onder I, voor zover de nuttigheid van deze werken zich uitstrekt over het exploitatiegebied bedoeld onder I.

III. het aanpassen, verbeteren, vervangen binnen een exploitatiegebied van de onder I vermelde – bestaande – werken;

IV. het aanpassen, verbeteren, vervangen van de onder I vermelde – bestaande – werken buiten het exploitatiegebied bedoeld onder I, voorzover de nuttigheid van deze werken zich uitstrekt over het exploitatiegebied onder I.

Artikel 4

  • Ten behoeve van het verkrijgen van medewerking van de gemeente dient de exploitant een verzoekschrift tot de gemeenteraad te richten. Bij het verzoekschrift dienen in ieder geval te worden gevoegd:

    a. een nauwkeurige omschrijving van de in bouwexploitatie te brengen grond, met situatietekening;

    b. gegevens, waaruit blijkt dat de exploitant de eigendom van de in exploitatie te brengen grond heeft verkregen of kan verkrijgen;

    c. gegevens met tekeningen omtrent de bestaande situatie en het te realiseren bouwplan;

    d. gegevens voor zover die nodig zijn ten behoeve van het verkrijgen van geldelijke steun voor de bouw van sociale woningbouw en/of locatiesubsidie.

  • Indien de exploitant verzuimt de in lid 1 bedoelde gegevens te vermelden wordt hij door burgemeester en wethouders eenmaal in de gelegenheid gesteld de in het vorige lid bedoelde gegevens alsnog te verstrekken of aan te vullen, zulks onverminderd de bevoegdheid van burgemeester en wethouders te allen tijde terzake dienende gegevens en bescheiden op te vragen.

  • De gemeenteraad beslist omtrent het verzoekschrift binnen zes maanden na de dag waarop het verzoekschrift is ontvangen. De gemeenteraad kan zijn beslissing eenmaal met ten hoogste zes maanden verdagen.

Artikel 5

  • De gemeente verleent slechts medewerking aan het in bouwexploitatie brengen van grond krachtens een overeenkomst, waarvan een akte wordt opgemaakt. De kosten van deze akte komen voor rekening van de verzoeker.

  • De medewerking behoeft niet te worden verleend, indien:

    a. de in bouwexploitatie te brengen grond niet is gelegen in een gebied waarvoor een bestemmingsplan geldt;

    b. het in bouwexploitatie brengen van grond zou leiden tot strijd met de door artikel 48 en 50 van de Woningwet beschermde belangen;

    c. de in bouwexploitatie te brengen grond ten gevolge zou hebben, dat ten laste van de gemeente kosten zouden komen als bedoeld in artikel 10, welke, verminderd met de eventueel door anderen als bijdrage in deze kosten in de gemeentekas gestorte of nog te storten gelden, hoger zijn dan de bijdrage die de exploitant ingevolge deze verordening aan de gemeente verschuldigd is;

    d. het in bouwexploitatie brengen van grond anderszins te grote kosten of bezwaren met zich zou brengen, met name ten aanzien van het doeltreffend voorzien in riolering, watervoorziening, openbare verlichting, toezicht en openbare diensten;

    e. het in bouwexploitatie brengen van grond, hoewel overeenkomstig een bestemmingsplan, anderszins zou leiden tot strijd met de belangen van een stelselmatige, doeltreffende uitbreiding van de bebouwing.

  • De beslissing op een verzoek om medewerking kan worden aangehouden, indien de exploitatieopzet, die ten grondslag ligt aan de berekening van het ten laste van de exploitant vallende aandeel in de kosten van voorzieningen van openbaar nut, nog niet is vastgesteld, danwel moet worden herzien. In dat geval stelt de gemeenteraad, indien geen weigeringsgrond als in lid 2 vermeld van toepassing is, een termijn vast waarbinnen in de vaststelling of de herziening van de exploitatieopzet moet zijn voorzien. Burgemeester en wethouders zenden een afschrift van het besluit tot aanhouding met vermelding van de in de vorige zin bedoelde termijn aan de exploitant.

Artikel 6

De overeenkomst, bedoeld in artikel 5, houdt bepalingen in omtrent:

a. de aard en de omvang van de werken welke de gemeente in verband met de in de overeenkomst bedoelde exploitatie zal uitvoeren;

b. de afstand door de exploitant aan de gemeente van de grond als bedoeld in artikel 7;

c. de ten laste van de exploitant komende bijdrage als bedoeld in artikel 12;

d. de tijdsduur waarbinnen de in de overeenkomst begrepen gronden in exploitatie moeten zijn gebracht en moeten zijn bebouwd.

Artikel 7

Voor de medewerking van de gemeente aan het in bouwexploitatie brengen van gronden is vereist dat de aan de exploitant toebehorende gronden, gelegen in het gebied dat hij in exploitatie wil brengen en bestemd voor de aanleg van de in artikel 3, onder I en of onder III genoemde werken, in volle en vrije eigendom en vrij van opstallen - met inbegrip van de zich in de grond bevindende resten, zoals funderingen, leidingen en kabels - aan de gemeente worden afgestaan.

Artikel 8

  • Alvorens medewerking kan worden verleend aan het in bouwexploitatie brengen van gronden, stellen burgemeester en wethouders met inachtneming van het bepaalde in de artikel 10, 11 en 12 een exploitatieopzet vast voor een daarin bepaald exploitatiegebied.

    Periodiek wordt nagegaan of planwijzigingen, danwel optredende loon- en prijsstijgingen, aanleiding geven de exploitatieopzet te herzien.

  • De vastgestelde of herziene exploitatieopzet wordt binnen 14 dagen na het besluit van burgemeester en wethouders voorzien van de nodige toelichting, gezonden aan gedeputeerde staten.

Artikel 9

Voor de berekening van de kosten, voortvloeiende uit het in bouwexploitatie brengen van een exploitatiegebied, wordt ervan uitgegaan dat het exploitatiegebied in zijn geheel door één exploitant in bouwexploitatie zal worden gebracht.

Artikel 10

De exploitatieopzet bevat in ieder geval de volgende gegevens:

a. een zo nauwkeurig mogelijke raming van de ten laste van de grondexploitatie komende kosten, te weten:

1. de inbrengwaarde, waaronder wordt verstaan de waarde van de grond, de waarde van de opstallen die voor de verwezenlijking van de bestemming niet gehandhaafd kunnen worden en de kosten van vrijmaken van de grond van opstallen - met inbegrip van de zich in de grond bevindende resten, zoals funderingen, leidingen en kabels - zakelijke en persoonlijke rechten en lasten, en de kosten van schadevergoedingen. Onder de waarde dient te worden verstaan de oorspronkelijke aankoopkosten, inclusief rentebijschrijving, danwel de actuele gebruikswaarde;

2. de kosten van tijdelijk beheer. Dit zijn de kosten die ten gevolge van een noodzakelijk actief verwervingsbeleid worden gemaakt en niet dan wel niet geheel door middel van tijdelijke verhuur kunnen worden gedekt;

3. de kosten voor planontwikkeling, planvoorbereiding en plantoezicht. Onder deze kosten wordt ondermeer verstaan: het opstellen van structuurplannen en van bestemmingsplannen, het vervaardigen van planmatige uitwerkingen daarvan, externe advisering, kosten van onderzoeken, kosten van marketing, de voorbereidingskosten van de civiele werken, de kosten van toezicht op de uitvoering daarvan, de

budgetbewaking, alsmede die van de coördinatie en bewaking van de voortgang van het plan;

4. de kosten van de onder artikel 3, onder I en III genoemde werken;

5. de kosten van de onder artikel 3, onder II en IV genoemde werken voor zover de uit voering van de werken mede met het oog op het in bouwexploitatie brengen van gronden heeft plaatsgevonden, met vermelding van het aandeel dat ten laste van de gronden in het exploitatiegebied wordt gebracht. Voor de bepaling van dit aandeel wordt

rekening gehouden met de mate van nuttigheid van de werken voor het exploitatie gebied;

6. een bijdrage in de kosten van het gemeentelijk apparaat voorzover deze kosten aan het In bouwexploitatie brengen van de gronden zijn verbonden;

7. de rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten verminderd met rente-opbrengsten;

8. overige kosten die in principe ten laste van de grondexploitatie behoren te worden gebracht;

b. een zo nauwkeurig mogelijke raming van de ten gunste van de grondexploitatie komende opbrengsten, te weten:

1. verkoop van gronden;

2. bijdragen (gemeente, derden);

3. subsidies (Rijk, provincie);

c. de berekeningssystematiek inzake de door de exploitant, als bedoeld in artikel 4, te betalen bijdrage voor het in bouwexploitatie brengen van grond. Hierbij worden betrokken de onder a en b genoemde kosten en opbrengsten en het profijt dat de gronden hebben van de onder a genoemde voorzieningen, uitgaande van de ligging en de functie van de te realiseren bestemming.

Artikel 11

  • Voor de berekeningssystematiek bedoeld in artikel 9, onder c, wordt als uitgangspunt gehanteerd de veronderstelde marktwaarde van de uitgifteprijs per eenheid van de respectievelijke functies; deze zijn per gebied en bestemming gedifferentieerd aangegeven in de exploitatieopzet, als bedoeld in artikel 8.

  • De berekeningssystematiek is van toepassing zowel voor nieuwbouw en uitbreiding als voor bestaande gebouwen die een functiewijziging ondergaan.

Artikel 12

De exploitant betaalt als bijdrage in de kosten van het in bouwexploitatie brengen van gronden het bedrag dat naar de regels van de artikelen 8, 10 en 11 volgens de grondexploitatie aan de door hem in exploitatie te brengen grond wordt toegerekend, te weten:

a. de kosten die een rechtstreeks gevolg zijn van het door de exploitant te realiseren bouwplan worden geheel toegerekend naar het betreffende bouwplan. Hierover wordt met de exploitant, voordat met de bouwexploitatie wordt gestart, een vast bedrag overeengekomen waarop geen verrekening zal plaatsvinden;

b. de kosten, als bedoeld in artikel 3, voor zover niet begrepen onder artikel 12, sub a. De hoogte van de door de exploitant te betalen bijdrage wordt jaarlijks vastgesteld in de exploitatieopzet als bedoeld in artikel 8, met inachtneming van de artikel 9, 10 en 11.

Artikel 13

  • De ten behoeve van de exploitatie nodige werken worden van gemeentewege ontwikkeld en aangelegd, voor zover de ontwikkeling en de aanleg van de werken niet tot de taak van een ander publiekrechtelijk lichaam behoort.

  • De gemeente zal tot de uitvoering van de in lid 1 bedoelde werken niet overgaan, voordat de in artikel 6 bedoelde grond aan de gemeente is afgestaan en de ingevolge artikel 12 door de exploitant verschuldigde bijdrage is betaald, danwel onder voldoende garantie een regeling is getroffen, waarbij de tijdige betaling van dat bedrag en de afstand van de grond zijn verzekerd.

  • In afwijking van het bepaalde in lid 1, kunnen burgemeester en wethouders de uitvoering van de van gemeentewege aan te leggen werken aan de exploitant overlaten, indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders een goede uitvoering is gewaarborgd. De overige bepalingen van de verordening vinden in dit geval toepassing op een voor zoveel nodig aan deze afwijking aangepaste wijze.

Artikel 14

In gevallen waarin toepassing van de voorgaande bepalingen tot kennelijk onjuist uitkomsten leidt, behoudt de gemeente zich het recht voor van geval tot geval een regeling te treffen.

Artikel 15

De bepalingen van deze verordening vinden overeenkomstige toepassing bij de kostprijsberekening van de door de gemeente in bouwexploitatie te brengen grond.

 

Artikel 16

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die waarop de goedkeuring van gedeputeerde staten op deze verordening is verkregen.

Artikel 17

Deze verordening kan worden aangehaald als “EXPLOITATIEVERORDENING 1989”.

Ondertekening

vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Laren van 22 november 1989.

 

De secretaris,                                                      De voorzitter,