Regeling vervallen per 01-01-2021

Raadsbesluit Op overeenstemming gericht overleg lokaal onderwijsbeleid

Geldend van 09-07-2010 t/m 31-12-2020

Intitulé

Raadsbesluit Op overeenstemming gericht overleg lokaal onderwijsbeleid

De raad van de gemeente Leek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 juni 2010, voorstelnummer 6;

gelet op de relevante artikelen van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs;

B E S L U I T :

de Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Leek in te trekken en te vervangen door het bij dit besluit horende raadsbesluit Op overeenstemming gericht overleg lokaal onderwijsbeleid.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit raadsbesluit wordt verstaan onder:

  • a.

    schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs of school voor voortgezet onderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente;

  • b.

    advies: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • c.

    burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Functie overlegorgaan

  • 1. Er is een overlegorgaan Lokaal onderwijsbeleid waarin burgemeester en wethouders met de vertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

  • 2. In het overlegorgaan komen aan de orde:

    • a.

      de onderwerpen waarop het Op overeenstemming gericht overleg (OOGO) van toepassing is als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs, met name het onderwijshuisvestingsbeleid;

    • b.

      overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

  • 3. Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder b, is artikel 7 niet van toepassing.

Artikel 3. Samenstelling overlegorgaan

  • 1. Schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Ze wijzen daartoe maximaal drie vertegenwoordigers per schoolbestuur aan.

  • 2. De portefeuillehouder Onderwijs en de beleidsmedewerker Lokaal onderwijsbeleid vertegenwoordigen burgemeester en wethouders in het overlegorgaan. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van het overlegorgaan. De beleidsmedewerker Lokaal onderwijsbeleid fungeert als secretaris van het overlegorgaan.

Artikel 4. Derden

Derden kunnen, als de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst of een vertegenwoordiger van de schoolbesturen, genoemd in artikel 3, dit wenst, deelnemen aan een overleg.

Artikel 5. Uitnodiging

  • 1. Alvorens burgemeester en wethouders een besluit nemen over een OOGO-onderwerp of een voorstel aan de raad doen over een OOGO-onderwerp, zenden zij de voorgenomen inhoud van dit collegebesluit of raadsvoorstel met een toelichting daarop toe aan alle schoolbesturen.

  • 2. De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de vastgestelde datum van het overleg ligt ten minste een week.

  • 3. De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg kunnen voor de datum van dit overleg hun zienswijzen schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen de deelnemers aan dit overleg hiervan in kennis.

Artikel 6. Voorbereiding

Burgemeester en wethouders kunnen een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en burgemeester en wethouders instellen dat voorafgaat aan het overleg in het overlegorgaan. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van voorstellen die voor op overeenstemming gericht overleg in het overlegorgaan geagendeerd worden. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a.

Artikel 7. Advies Onderwijsraad

  • 1. Als een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies wensen van de Onderwijsraad over een onderwerp waarop het Op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen:

    • a.

      het onderwerp en de vrijheid van richting en van inrichting van het onderwijs of

    • b.

      tussen het onderwerp en het beginsel van gelijke behandeling van openbaar en bijzonder onderwijs.

  • 2. Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies. Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies. Zij doen dit uiterlijk twee weken na afloop van het overleg. Daarbij informeren zij tevens de Onderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

  • 3. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad nemen gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarover advies is gevraagd. Het advies van de Onderwijsraad is overigens niet bindend.

  • 5. Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.

  • 6. Het overleg, als bedoeld in het vorige lid, vindt binnen twee weken plaats nadat het advies is uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 8.1.

Artikel 8. Verslaglegging; informeren raad

  • 1. Burgemeester en wethouders maken een verslag van het overleg.

  • 2. Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp wordt aangegeven:

    • a.

      of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a of b van toepassing is;

    • b.

      of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

    • c.

      de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en - indien van toepassing - de zienswijzen als bedoeld in artikel 5, derde lid;

    • d.

      de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel.

  • 3. Het overlegorgaan stelt het verslag vast. In afwijking hiervan kunnen burgemeester en wethouders spoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de schoolbesturen. Binnen zeven dagen na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de schoolbesturen die deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Burgemeester en wethouders stellen het verslag vast met inachtneming van de opmerkingen.

  • 4. Burgemeester en wethouders brengen het verslag gelijktijdig met het voorgenomen collegebesluit of raadsvoorstel over het onderwerp ter kennis van respectievelijk de collegevergadering c.q. de raadsvergadering. Voorzover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit gemeld in de collegevergadering en het voorstel aan de raad. Daarbij geven zij de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen.

Artikel 9. Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin dit raadsbesluit niet voorziet

In gevallen waarin dit raadsbesluit niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het overleg.

Artikel 10. Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1. Dit raadsbesluit kan worden aangehaald als: raadsbesluit Op overeenstemming gericht overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Leek.

  • 2. Dit raadsbesluit treedt, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid, in werking met ingang van de dag na het raadsbesluit.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Leek,
d.d. 8 juli 2010.
B.C. Hoekstra, voorzitter, W. Loonstra, griffier