Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2012

Geldend van 30-12-2011 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2012

De raad van de gemeente Leek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 december 2011, voorstelnummer 92;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2012.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

  • d.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2. Met betrekking tot de belasting, wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeelt het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4. - voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als een perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van de heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 2. Het aantal kubieke meters wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

  • 3. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

      De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 4. De op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd.

Artikel 6 Belastingtarieven

1.

De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt:

a.

voor het afvoeren van 0 m³ tot en met 200 m³ afvalwater:

voor een niet-woning:

230,64

voor een woning die op 1 januari van het belastingjaar of, indien de

belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, voor

bewoning wordt gebruikt door één persoon

115,32

voor een woning die op 1 januari van het belastingjaar of, indien de

belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, voor

bewoning wordt gebruikt door twee of meer personen

230,64

b.

en voor elke volle eenheid van 100 m³ afvalwater daarboven:

€ 21,09 per eenheid boven de 200 m³ tot en met 10.000 m³

€ 16,00 per eenheid boven de 10.000 m³.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van de heffing

De belasting wordt bij wege van een aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor de belasting in de loop van het belastingjaar aanvangt is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt dat zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening rioolheffing 2010 van 2 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste vrijdag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening rioolheffing 2012.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Leek,
d.d. 21 december 2011.
B.C. Hoekstra, voorzitter, W. Loonstra, griffier