Regeling vervallen per 01-05-2011

Sociaal statuut van de gemeente Leek

Geldend van 13-06-2002 t/m 30-04-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2002

Intitulé

Sociaal statuur van de gemeente Leek

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leek;

gelet op:

  • -

    de Organisatieverordening van de gemeente Leek;

  • -

    de Wet op de ondernemingsraden (WOR), met name artikel 25;

  • -

    de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Lokale Leekster Uitwerkingsovereenkomst (LLUWO), met name de artikelen 8:4, 8:4:1, 12:1:5,12:2 en 15:1:10;

gezien de bereikte overeenstemming in de commissie voor georganiseerd overleg d.d. 19 december 2001;

B E S L U I T :

vast te stellen het Sociaal statuut van de gemeente Leek.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Definities

In dit sociaal statuut wordt verstaan onder:

  • -

    ambtenaar: de ambtenaar in de zin van de CAR, alsmede de werknemer met wie de werkgever een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft afgesloten;

  • -

    werkgever: de gemeente Leek;

  • -

    organisatiewijziging: een belangrijke inkrimping of wijziging van de werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan) of een belangrijke wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente (of een onderdeel daarvan), die niet van tijdelijke aard is en die personele gevolgen met zich meebrengt;

  • -

    privatisering: organisatiewijziging die het gevolg is van de verzelfstandiging van een deel van de organisatie tot een nieuwe (privaatrechtelijke) rechtspersoon of de overdracht van een deel van de organisatie aan een derde (privaatrechtelijke) partij;

  • -

    publiekrechtelijketaakoverheveling: organisatiewijziging die het gevolg is van de overheveling van een deel van de organisatie naar een ander publiekrechtelijk orgaan;

  • -

    personele gevolgen: gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de betrokken ambtenaren;

  • -

    salaris: het voor de ambtenaar geldende bedrag van de aan de ambtenaar toegekende schaal als bedoeld in artikel 3:1 van de CAR;

  • -

    salarisperspectief: de opeenvolgende salarisperiodieken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal van de ambtenaar en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken;

  • -

    bezoldiging: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen;

  • -

    toelage: de toelage waarmee het salaris wordt vermeerderd ingevolge de Bezoldigingsverordening van de gemeente...;

  • -

    functie: het geheel van werkzaamheden dat de ambtenaar volgens zijn functiebeschrijving verricht;

  • -

    ongewijzigde functie: een functie die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de functie die de ambtenaar voor de organisatiewijziging vervulde;

  • -

    passende functie: ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. onder persoonlijke omstandigheden kunnen onder meer worden verstaan interesse, capaciteiten, ervaring, leeftijd, gezondheid, opleiding, scholing en salarispositie. Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de oude functie, maar kan ook van een hoger niveau of maximaal een niveau lager zijn dan de oude functie;

  • -

    geschikte functie: een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de een functie die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de ambtenaar bereid is te vervullen;

  • -

    CAR: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

  • -

    georganiseerd overleg: de commissie voor georganiseerd overleg zoals bedoeld in artikel 12:1 van de CAR;

  • -

    ondernemingsraad: de ondernemingsraad zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden;

  • -

    sociaal plan: nadere afspraken, gebaseerd op en aanvullend op dit sociaal statuut, met betrekking tot de personele gevolgen van een organisatiewijziging.

Artikel 1:2 Werkingssfeer

Dit sociaal statuut is van toepassing op alle organisatiewijzigingen in de gemeentelijke organisatie, niet zijnde een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling.

Artikel 1:3 Bevoegdheid tot het nemen van het besluit tot organisatiewijziging

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het nemen van besluiten tot de inrichting en wijziging van de ambtelijke organisatie.

Artikel 1:4 Bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende individuele ambtenaren

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het nemen van besluiten over wijziging van de aanstelling, overplaatsing en ontslag van ambtenaren.

Hoofdstuk 2 Procedurele bepalingen

Artikel 2:1 Onderzoek naar organisatiewijziging

  • 1. Als de werkgever voornemens is de mogelijkheid en wenselijkheid van een organisatiewijziging te onderzoeken, worden de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren hier in een vroeg stadium van op de hoogte gesteld.

  • 2. Het tijdstip van kennisgeving is dusdanig, dat de ondernemingsraad zijn mening over het onderzoek kenbaar kan maken.

  • 3. De ambtenaren en de ondernemingsraad worden zo veel mogelijk betrokken bij de uitvoering van het onderzoek. Bovendien worden zij, indien mogelijk, tussentijds op de hoogte gehouden van de vorderingen van het onderzoek.

  • 4. De schriftelijke eindrapportage van het onderzoek wordt ter kennisneming toegezonden aan de ondernemingsraad en het georganiseerd overleg.

Artikel 2:2 Extern advies

Indien de werkgever voornemens is om over de wenselijkheid van de organisatiewijziging extern advies te vragen, wordt de ondernemingsraad om advies gevraagd over het verstrekken en formuleren van de adviesopdracht, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 2:3 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen

  • 1. Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt in het georganiseerd overleg overleg gevoerd over de regels als bedoeld in artikel 12:1:5, 2e lid onder a en b van de LLUWO (het zo genaamde stappenplan) alsmede over de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen maatregelen.

  • 2. Als het georganiseerd overleg van mening is dat de organisatiewijziging zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Indien van toepassing worden in het sociaal plan afspraken gemaakt over de positie van oudere werknemers en over te treffen maatregelen in het kader van flankerend beleid. Over dit sociaal plan moet in het georganiseerd overleg overeenstemming worden bereikt.

  • 3. De leden van het georganiseerd overleg kunnen tussentijds bijeen worden geroepen dan wel schriftelijk worden geraadpleegd, wanneer de omstandigheden een versnelde procedure vereisen.

Artikel 2:4 Advies ondernemingsraad over organisatiewijziging

  • 1. Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt de ondernemingsraad schriftelijk om advies gevraagd, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 2. De adviesaanvraag bevat een heldere omschrijving van het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit, de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen personele maatregelen.

  • 3. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

Artikel 2:5 Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg

  • 1. Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en vakcentrales geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen, primair door een orgaan worden behandeld.

  • 2. Tot de primaire taak van de Ondernemingsraad behoort in dit verband de advisering over het reorganisatieplan, met als invalshoek de gevolgen voor (de werkzaamheden van) het personeel, zoals de clustering van taken in de organisatiestructuur, de wijziging van functies en de managementstructuur.

  • 3. Tot de primaire taak van het Georganiseerd Overleg behoort in dit verband de behandeling van het reorganisatieplan met als invalshoek de rechtspositionele aspecten van de organisatieverandering, zoals de gevolgen voor de werkgelegenheid, de herplaatsingsprocedure, de samenstelling van de herplaatsingscommissie en de feitelijke gevolgen voor de arbeidsvoorwaarden en rechtspositie.

Artikel 2:6 Kennisgeving en uitvoering besluit

  • 1. Als er een definitief besluit is genomen tot wijziging van de organisatie, wordt dit besluit zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het georganiseerd overleg, de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren. Daarbij wordt tevens ingegaan op de personele gevolgen van het besluit.

  • 2. Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de ondernemingsraad, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de ondernemingsraad van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden.

Hoofdstuk 3 Algemene uitgangspunten voor sociaal beleid bij interne organisatiewijziging

Artikel 3:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen en publiekrechtelijke taak overhevelingen.

Artikel 3:2 Werkgelegenheid bij interne organisatiewijziging

  • 1. De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om te voorkomen dat de bij de organisatiewijziging betrokken ambtenaren onvrijwillig werkloos raken.

  • 2. Indien blijkt dat gedwongen ontslagen onvermijdelijk zijn, wordt daarover te voren overleg gepleegd met de commissie voor Georganiseerd Overleg.

Artikel 3:3 Voorkeursvolgorde bij herplaatsing

  • 1. De werkgever hanteert, bij het nemen van besluiten ten aanzien van de ambtenaren die betrokken zijn bij de organisatiewijziging, de volgende voorkeursvolgorde:

    • 1.

      de ambtenaar blijft zijn eigen, ongewijzigde functie vervullen;

    • 2.

      de ambtenaar wordt overgeplaatst naar een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;

    • 3.

      de ambtenaar wordt overgeplaatst naar een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie.

  • 2. Herplaatsingsbesluiten als bedoeld in het eerste lid onder 2 en 3 worden genomen met inachtneming van de herplaatsingsprocedure, zoals beschreven in hoofdstuk 4.

Artikel 3:4 Uitgangspunten herplaatsing

  • 1. Bij het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 3:3, eerste lid, wordt met de volgende gegevens rekening gehouden:

    • a.

      de geschiktheid van de ambtenaar voor een functie, zoals die blijkt uit opleidings- en ervaringsgegevens, beoordelingsgesprekken en eventuele geschiktheidstesten;

    • b.

      de voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies;

    • c.

      de diensttijd van de ambtenaar bij de gemeente leek;

    • d.

      de leeftijd van de ambtenaar;

    • e.

      het type dienstverband van de ambtenaar.

  • 2. De ambtenaar is verplicht om mee te werken aan gesprekken en tests die nodig zijn voor het verzamelen van gegevens als genoemd in het eerste lid onder a. De kosten van eventuele tests zijn voor rekening van de werkgever.

Artikel 3:5 Belangstellingsregistratie

Voordat herplaatsingsbesluiten als bedoeld in artikel 3:3, eerste lid onder 2 en 3, worden genomen, wordt de betrokken ambtenaar in de gelegenheid gesteld zijn voorkeur voor maximaal drie functies kenbaar te maken.

Artikel 3:6 Geen passende of geschikte functie

  • 1. Indien de werkgever er niet in slaagt om de ambtenaar een passende dan wel geschikte functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie, zullen de werkgever en de ambtenaar zich inspannen om gezamenlijk een structurele oplossing te vinden. Onderdeel van deze oplossing kunnen zijn:

    • -

      bijscholing en omscholing;

    • -

      het aanbieden van een tijdelijke bovenformatieve functie indien binnen een redelijke termijn er een passende of geschikte functie beschikbaar komt;

    • -

      een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie, die na de herplaatsingsprocedure is ontstaan;

    • -

      tijdelijke detachering naar een externe organisatie;

    • -

      outplacementbegeleiding;

    • -

      een passende functie buiten de gemeentelijke organisatie;

    • -

      flankerende maatregelen.

  • 2. De kosten van bijscholing, omscholing en outplacementbegeleiding zijn voor rekening van de werkgever.

  • 3. Indien de werkgever na zorgvuldig onderzoek en overleg constateert dat geen structurele oplossing als bedoeld in het eerste lid kan worden gevonden, kan de ambtenaar eervol ontslag wegens reorganisatie worden verleend, als bedoeld in artikel 8:4 van de CAR. De bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringsregeling van de CAR, hoofdstuk lOa, is van toepassing, indien recht bestaat op een uitkering krachtens de WW.

Artikel 3:7 Verplichting ambtenaar

  • 1. De ambtenaar is verplicht, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, een passende functie die hem met inachtneming van de herplaatsingsprocedure is toegewezen, te aanvaarden.

  • 2. Wanneer de ambtenaar na herhaald en zorgvuldig overleg weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een passende functie of niet meewerkt aan het vinden van een oplossing als bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, kan het college van burgemeester en wethouders overgaan tot ontslag. Daarbij kan het college van burgemeester en wethouders melding maken bij de instelling die de Werkloosheidswet uitvoert, dat de betreffende ambtenaar weigert een passende functie te aanvaarden of niet meewerkt aan het vinden van een oplossing als bedoeld in artikel 3:6 lid 1.

Artikel 3:8 Salarisgarantie

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op het salaris en het salarisperspectief, zoals die voor hem golden in de oude functie.

Artikel 3:9 Functiegebonden toelagen

  • 1. Voor de ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie vervallen de functiegebonden toelagen, voorzover deze niet aan de nieuwe functie zijn verbonden.

  • 2. Aan de ambtenaar, wiens bezoldiging als gevolg van het vervallen van de functiegebonden toelagen een blijvende verlaging ondergaat, wordt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 van de Bezoldigingsverordening gemeente Leek 2001, een aflopende compensatie toegekend

Artikel 3:10 Persoonsgebonden toelagen

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op zijn persoonsgebonden toelagen.

Artikel 3:11 Studiefaciliteiten

  • 1. De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt de rechten die hem op grond van de studiefaciliteitenregeling zijn toegekend, indien hij de studie voortzet.

  • 2. De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie en die in overleg met zijn nieuwe leidinggevende besluit te stoppen met zijn studie, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de studiefaciliteitenregeling.

Artikel 3:12 Aanvullende scholing

De werkgever onderzoekt of het nodig is de ambtenaar, die is overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De kosten van de scholing zijn voor rekening van de gemeente.

Artikel 3:13 Functie buiten de gemeentelijke organisatie

  • 1. Indien de ambtenaar, waarvoor in de herplaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, een functie accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, wordt hem eervol ontslag verleend.

  • 2. De ambtenaar die overeenkomstig het eerste lid ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de studiefaciliteitenregeling, de verhuiskostenregeling en de regeling betaald ouderschapsverlof.

  • 3. Indien de ambtenaar als bedoeld in het eerste lid een functie accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, maakt de werkgever afspraken over de eventuele aanvulling van het brutosalaris en andere noodzakelijk c.q. wenselijk geachte materiele aanvullingen.

Hoofdstuk 4 Herplaatsingsprocedure

Artikel 4:1 Herplaatsingsprocedure

  • 1. Tenzij in overeenstemming met de Commissie voor Georganiseerd Overleg anders wordt besloten, roept het college van burgemeester en wethouders een herplaatsingscommissie in het leven die als taak heeft om de benodigde gegevens te verzamelen en om het college van burgemeester en wethouders te adviseren over de te nemen herplaatsingsbesluiten.

  • 2. De onder 1 bedoelde herplaatsingscommissie is samengesteld uit een lid, aangewezen door de werkgever, een lid aangewezen door de vakorganisaties vertegenwoordigd in het Georganiseerd Overleg en een lid, tevens voorzitter, aangewezen in onderling overleg tussen beide hiervoor genoemde leden.

  • 3. In voorkomende gevallen kan het college van burgemeester en wethouders, na overeenstemming hierover in het Georganiseerd Overleg, afwijken van de in lid 2 aangegeven samenstelling van de herplaatsingscommissie.

Artikel 4:2 Advies over herplaatsing

  • 1. De herplaatsingscommissie verzamelt alle volgens haar benodigde gegevens en adviseert op basis van deze gegevens het college van burgemeester en wethouders over de herplaatsing van de betrokken ambtenaren.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders informeert de ambtenaar schriftelijk over het advies van de herplaatsingscommissie.

Artikel 4:3 Bedenkingen tegen voorstel

  • 1. Indien de ambtenaar bedenkingen heeft tegen het advies van de commissie over zijn herplaatsing, kan hij deze binnen 14 dagen schriftelijk indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. De ambtenaar kan het college van burgemeester en wethouders verzoeken om mondeling te worden gehoord door de herplaatsingscommissie. De ambtenaar die hiertoe een verzoek indient, zal binnen 14 dagen worden gehoord. Van de hoorzitting wordt schriftelijk verslag opgemaakt.

Artikel 4:4 Herplaatsingsbesluiten

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders neemt het besluit tot herplaatsing van de betrokken ambtenaar. De ambtenaar wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 2. De ambtenaar voor wie in de herplaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk van dit besluit in kennis gesteld. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 3. De ambtenaar kan bezwaar en beroep aantekenen tegen de besluiten, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, conform de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4:5 Functiewaardering

  • 1. Een jaar na de datum van ingang van de nieuwe organisatie worden de nieuwe en gewijzigde functies ter vaststelling en waardering aangeboden.

  • 2. In overleg met de commissie voor Georganiseerd Overleg kan een andere datum, als genoemd in lid 1, worden bepaald.

Hoofdstuk 5 Privatisering en taakoverheveling

Artikel 5:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 5.2 Werkgelegenheid

  • 1. De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid van de bij de privatisering of overheveling van taken betrokken ambtenaren behouden blijft.

  • 2. De werkgever treedt met de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie in overleg over de overname van de ambtenaren van het desbetreffende organisatieonderdeel. Gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

  • 3. Als uitgangspunt van het overleg als bedoeld in lid 2 geldt "mens volgt werk".

  • 4. Voordat de werkgever een besluit neemt over de overgang van een ambtenaar naar de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie, biedt hij de betrokkene de gelegenheid om zijn belangstelling kenbaar te maken voor passende functies die op dat moment vacant zijn of op korte termijn vacant worden in de gemeentelijke organisatie. De ambtenaar zal als interne kandidaat in de selectieprocedure worden betrokken.

Artikel 5:3 Geen passende of geschikte functie

  • 1. Indien de werkgever er niet in slaagt om de ambtenaar onder te brengen bij de nieuwe werkgever dan wel een passende functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie, zullen de werkgever en de ambtenaar zich inspannen om gezamenlijk een structurele oplossing te vinden. Onderdeel van deze oplossing kunnen zijn:

    • -

      bijscholing en omscholing;

    • -

      tijdelijke tewerkstelling binnen de gemeentelijke organisatie, al dan niet bovenformatief;

    • -

      een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie;

    • -

      een na de plaatsingsprocedure vrijgekomen passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;

    • -

      tijdelijke detachering naar een externe organisatie:

    • -

      outplacementbegeleiding;

    • -

      een passende functie buiten de gemeentelijke organisatie;

    • -

      flankerende maatregelen, die erop gericht zijn financiële nadelen voor betrokkene van een mogelijke oplossing weg te nemen.

  • 2. De kosten van bijscholing, omscholing en outplacementbegeleiding zijn voor rekening van de werkgever.

  • 3. Indien de werkgever na zorgvuldig onderzoek en overleg constateert dat geen structurele oplossing als bedoeld in het eerste lid kan worden gevonden, kan de ambtenaar eervol ontslag wegens reorganisatie worden verleend, als bedoeld in artikel 8:4 van de CAR. De bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringsregeling van de CAR, hoofdstuk lOa, is van toepassing, indien recht bestaat op een uitkering krachtens de WW.

  • 4. De ambtenaar die overeenkomstig het derde lid ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de studiefaciliteitenregeling, de verhuiskostenregeling en de regeling betaald ouderschapsverlof.

Artikel 5:4 Sociaal plan

  • 1. Als het georganiseerd overleg van mening is dat de privatisering of taakoverheveling zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Dit plan regelt de overplaatsingsprocedure (inclusief de ontslag- en aanstellingsprocedure van het over te plaatsen personeel) en bevat rechtspositionele bepalingen. Over dit sociaal plan moet overeenstemming worden bereikt in het georganiseerd overleg.

  • 2. Er worden geen definitieve besluiten genomen ten aanzien van ambtenaren voordat er overeenstemming is over het sociaal plan.

Artikel 5:5 Rechtspositievergelijking

  • 1. Indien de betrokken ambtenaren overgaan naar een privaatrechtelijke of een andere publiekrechtelijke werkgever waarvoor een afwijkende rechtspositieregeling of CAO geldt, maakt de werkgever een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten die van toepassing zijn op de gemeentelijke werkgever en de nieuwe werkgever.

  • 2. Indien uit de vergelijking blijkt dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden (bestaande uit in ieder geval salaris, uitkeringen en toelagen, (pre)pensioen, vakantie, ziektekostenregeling en werkloosheidsuitkering) bij de nieuwe werkgever minder is dan het totaalpakket bij de gemeentelijke werkgever, worden in het sociaal plan nadere afspraken gemaakt over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken.

  • 3. Het sociaal plan bevat in ieder geval de volgende garanties:

    • a.

      netto-nettogarantie van het salaris en het salarisperspectief;

    • b.

      ambtenaren die een vaste aanstelling hebben, krijgen bij de nieuwe werkgever een vaste aanstelling dan wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder proeftijd.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin toepassing van het sociaal statuut zou leiden tot een onbillijke situatie voor een ambtenaar, kan het college van burgemeester en wethouders van het statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.

  • 2. In gevallen waarin het sociaal statuut niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 6:2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Sociaal statuut gemeente Leek

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Dit sociaal statuut treedt in werking met ingang van l januari 2002 en heeft een geldigheidsduur van vier jaar en wordt vervolgens, telkenjare stilzwijgend verlengd met een jaar tenzij en van beide partijen drie maanden tevoren kenbaar maakt dit Sociaal Statuut te willen beëindigen.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering
van burgemeester en wethouders
van de gemeente Leek,
d.d. 7 mei 2002.
 
mevrouw S. de Jong, burgemeesterdrs. J. de Noord, secretaris