Regeling vervallen per 01-01-2019

Financiële verordening gemeente Leek 2017

Geldend van 23-02-2017 t/m 31-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Financiële verordening gemeente Leek 2017

De raad van de gemeente Leek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 februari 2017, registratienummer 2016009026;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de Financiële verordening gemeente Leek 2017.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

  • c.

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;

  • d.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten;

  • e.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

  • f.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

  • 1. De raad stelt de programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt op basis van de door het college aan de programma’s toegewezen taakvelden de onderverdeling van de programma’s vast.

  • 3. De raad stelt op voorstel van het college per programma de beleidsindicatoren vast. Het voorstel van het college bevat ten minste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 4. De raad stelt vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen en geïnformeerd wil worden.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de geprognotiseerde lasten en baten weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten weergegeven.

  • 2. Bij de begroting en de jaarstukken worden het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en het overzicht van de overhead, de vennootschapsbelasting en onvoorzien weergegeven.

  • 3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 4. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1. Het college biedt jaarlijks voor 1 juli aan de raad een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 2. In de begroting wordt een post Onvoorzien opgenomen.

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2. Nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

  • 4. Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college in principe via de tussenrapportages een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 6 Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van vier tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting gedurende het lopende boekjaar.

  • 2. De tussenrapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en de lasten per programma;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      het totale saldo van de baten en de lasten volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma; en

    • e.

      het resultaat, volgend uit de onderdelen c en d,

  • alsmede de realisatie en raming van de investeringskredieten.

Artikel 7 Informatieplicht

Het college besluit niet over:

  • a.

    het aangaan van verplichtingen ten aanzien van registergoederen;

  • b.

    het aangaan van verplichtingen met betrekking tot het verstrekken van meerjarige subsidies;

  • c.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties;

  • d.

    het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen,

dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Artikel 8 EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 9 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage bij deze verordening.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in vijf jaar afgeschreven.

  • 4. Investeringskredieten met een aanschafwaarde beneden de € 5000,00 worden niet geactiveerd.

Artikel 10 Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

  • 2. Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • a.

      onroerendezaakbelasting;

    • b.

      rioolheffing;

    • c.

      afvalstoffenheffing en

    • d.

      bijstandsverstrekking,

  • wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van historische ervaringsgegevens.

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt de raad jaarlijks in de kadernota en in de programmabegroting inzicht in het verloop van reserves en voorzieningen. Dit betreft de vorming en vrijval van reserves en de vorming en vrijval van voorzieningen

  • 2. De vorming, herschikking en vrijval van reserves wordt ter vaststelling aan de raad voorgelegd.

  • 3. De inzet van reserves is voorbehouden aan de raad.

  • 4. Ten aanzien van het gebruik van voorzieningen en bestemmingsreserves verantwoordt het college de onttrekkingen in de jaarrekening.

  • 5. In de beleidsbegroting, de financiële begroting, het jaarverslag en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over reserves en voorzieningen plaats.

Artikel 12 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2. Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekking van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3. Het overheadpercentage zal extracomptabel toegerekend worden en bij de behandeling van de begroting worden vastgesteld.

Artikel 13 Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4. Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 14 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel over de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, rechten, heffingen en prijzen.

Artikel 15 Financieringsfunctie

Het college stelt een treasurystatuut op met daarin uitgewerkt de financieringsfunctie. Het college biedt het treasurystatuut en het wijzigen daarvan aan ter behandeling en vaststelling door de raad.

Hoofdstuk 4 Paragrafen

Artikel 16 Lokale heffingen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op:

  • a.

    de geraamde inkomsten;

  • b.

    het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;

  • c.

    een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin de kostendekking inzichtelijk wordt gemaakt;

  • d.

    een aanduiding van de lokale lastendruk;

  • e.

    een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

Artikel 17 Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf Financiering verslag over:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisiconorm;

  • c.

    de omvang en samenstelling van het vreemd vermogen;

  • d.

    de omvang en samenstelling van de uitzettingen;

  • e.

    de huidige liquiditeitspositie;

  • f.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar.

Artikel 18 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1. Het college biedt minimaal eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota Risicomanagement en weerstandsvermogen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota geeft het kader weer voor het identificeren, analyseren en beheersen van risico’s en het hanteren van die resultaten bij het bepalen van de omvang van het weerstandsvermogen.

  • 2. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in elk geval op:

    • a.

      het risicomanagement, waaronder het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins;

    • b.

      een inschatting van de kans dat de risico’s zich voordoen;

    • c.

      de solvabiliteitsratio;

    • d.

      de ontwikkeling van de netto schuld per inwoner;

    • e.

      de ontwikkeling van de netto schuld als percentage van de gemeentelijke inkomsten;

    • f.

      de ontwikkeling van de som van de voorraden bouwgrond, de voorraden onderhanden werk en overige voorraden als percentage van de gemeentelijke inkomsten;

    • g.

      de ontwikkeling van de som van de leningen aan derden en de leningen aan verbonden partijen als percentage van de gemeentelijke inkomsten.

Artikel 19 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt minimaal eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota Onderhoud openbare ruimte aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen en kunstwerken.

  • 2. Het college biedt minimaal eens in de vijf jaar een (bijgestelde) nota Rioleringsplan aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering.

  • 3. Het college biedt eens in de vijf jaar een (bijgestelde) nota Onderhoud gebouwen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen.

  • 4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, riolering en gebouwen.

Artikel 20 Bedrijfsvoering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf Bedrijfsvoering in elk geval verslag van:

  • 1.

    de ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten, de inhuur van externen, de personeelsvoorzieningen. Daarnaast wordt verslag gedaan van organisatorische wijzigingen;

  • 2.

    de ontwikkeling betreffend de gemeentelijke huisvesting en andere facilitaire zaken;

  • 3.

    de ontwikkeling betreffende het gemeentelijke informatieplan en de automatiseringssystemen;

  • 4.

    de voortgang betreffend de uitvoering van de beheersverordeningen;

  • 5.

    de voortgang van de periodieke onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid.

Artikel 21 Verbonden partijen

Het college biedt jaarlijks in de begroting en de jaarstukken in de paragraaf Verbonden partijen een actueel overzicht van het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente in elk van de verbonden partijen. Daarbij wordt ingegaan op de ontwikkelingen aangaande het aangaan van nieuwe participaties, het beëindigen van bestaande participaties, het wijzigen van bestaande participaties en het voordoen van problemen bij bestaande participaties.

Artikel 22 Grondbeleid

  • 1. Het college biedt eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota Grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota geeft het kader weer voor het toekomstige grondbeleid, de bij het gekozen grondbeleid in te zetten instrumenten, de wijze van rapporteren inzake grondexploitatie-opzetten en risicoanalyses, het grondprijsbeleid, het omgaan met winsten en verliezen, gerelateerde reserves en voorzieningen, de uitgifte van gronden en overige aspecten.

  • 2. Jaarlijks biedt het college bij de gemeentelijke jaarrekening het boekwerk Hercalculaties grondexploitatie aan ter behandeling en vaststelling door de raad. Het boekwerk gaat in op de herziening en actualisatie van de grondexploitatieopzetten, risicoanalyses en -classificaties, de budgetten voor de daarop volgende jaren, het kasstroomverloop en toelichtingen per project.

  • 3. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf Grondbeleid verslag van: de visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting, een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert, de financiële positie inzake het grondbeleid; de deelname in PPS-constructies, de onderbouwing van de verwachte winst- of verliesneming uit grondexploitatie; de voorzieningen en te verwachten verliezen inzake het grondbeleid; de winstverwachting inzake het grondbeleid; de voortgang van de verwerving van gronden en opstallen; de voortgang van in exploitatie genomen projecten dan wel door derden in PPS-verband in exploitatie genomen projecten; de voortgang van de verkoop van gronden en opstallen, de risicoanalyse op hoofdlijnen.

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 23 Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 24 Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de taakvelden van de taakveldenraming en de taakveldenrealisatie;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 25 Interne controle

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 26 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De Financiële verordening gemeente Leek 2015 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

  • 2. Op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die voor 1 januari 2017 zijn gedaan, blijft de Financiële verordening gemeente Leek 2015 van toepassing zoals die gold op de dag voor de inwerkingtreding van deze verordening.

  • 3. Na inwerkingtreding van de Financiële verordening gemeente Leek 2017 berust het Organisatiebesluit gemeente Leek 2015 op artikel 24 van deze verordening.

Artikel 27 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij bekendgemaakt is en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als Financiële verordening gemeente Leek 2017.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad der gemeente Leek,

d.d. 15 februari 2017.

B.C. Hoekstra, voorzitter mevrouw F.M. Bouwman, griffier

Bijlage bij Financiële verordening gemeente Leek 2017

Activa en afschrijvingstermijnen

Omschrijving activa

Afschrijftermijn

Gronden en terreinen (zie opmerking 1)

Geen afschrijving

 

 

Woonruimten

 

Bouw

40 jaar

Renovatie (levensduurverlengend onderhoud)

20 jaar

 

 

Bedrijfsgebouwen

 

Bouw (zie opmerking 2)

40 jaar of 25 jaar

Afrastering

30 jaar

Verlichting (bedrijfsgebouwen)

25 jaar

Renovatie (levensduurverlengend onderhoud)

20 jaar

Infrastructuur rondom gebouwen

20 jaar

Investeringen zwemkasteel (gebouw)

20 jaar of 10 jaar

Vloerbedekking

15 jaar

Veiligheidsvoorzieningen

10 jaar

 

 

Grond-, weg- en waterbouwkundige werken

 

Vrijverval riolering (zie opmerking 3)

60 jaar

Aanleg bruggen

50 jaar

Randvoorzieningen (bergbezinkbassins e.d. inclusief alle onderdelen)

40 jaar

Aanleg openbare verlichting

30 jaar

Aanleg beschoeiingen

30 jaar

Aanleg tennisbanen, sportvelden

30 jaar

Aanleg kunstgrasvelden (ondergrond)

25 jaar

Aanleg bossen

25 jaar

Aanleg wegen, straten en pleinen

25 jaar

Rioolgemalen inclusief persleidingen

25 jaar

Drukrioleringen inclusief persleidingen

25 jaar

IBA's (Individuele Behandeling Afvalwater)

25 jaar

Ondergrondse afvalcontainers

20 jaar

Maatregelen i.h.k.v. verkeersveiligheid (duurzaam veilig); geluidsschermen

20 jaar

Aanleg begraafplaatsen

20 jaar

Aanleg kunstgrasvelden (toplaag)

15 jaar

Renovatie bruggen

15 jaar

Functieverbetering waterwegen

15 jaar

Wegmeubilair

10 jaar

 

 

Vervoermiddelen

 

Vervoermiddelen

7 jaar

Machines, apparaten en installaties

 

Investeringen zwemkasteel

15 jaar of 10 jaar

Machines en installaties

7 jaar

Kantoor inventaris

5 jaar

Automatiseringsapparatuur

4 jaar

 

 

Overige materiële vaste activa

 

Meubilair

20 jaar of 10 jaar

Aanleg urnenmuren

10 jaar

Aanschaf gymnastiekmaterialen/speeltoestellen

10 jaar

Schaftwagens en aanhangwagens

7 jaar

Automatiseringspakketten

5 jaar

Luchtfoto's

3 jaar

Algemeen:

  • 1.

    De gemeenteraad kan in voorkomende gevallen afwijken van de hierboven genoemde afschrijvingstermijnen.

Opmerking:

  • 1.

    Gronden die voor begraafplaatsen worden gebruikt, worden wel afgeschreven.

  • 2.

    Bouw bedrijfsruimten: 40 jaar is regulier; 25 jaar voor kleedgebouwen buitensport.

  • 3.

    Met betrekking tot reeds geactiveerde rioleringswerken wordt een afschrijvingstermijn van maximaal 60 jaar gehanteerd.