Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2011

Geldend van 31-03-2011 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2011

De raad van de gemeente Leek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2011, voorstelnummer 50;

gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

B E S L U I T :

vast te stellen de: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • b.

    Compensatiebeginsel: de algemene verplichting aan het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij in aanvaardbare mate zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie.

  • c.

    Beperkingen: moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten.

  • d.

    Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel of bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden.

  • e.

    Mantelzorger: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1 onder b van de wet.

  • f.

    Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk en/of financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken.

  • g.

    Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten: het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting gevonden wordt bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven.

  • h.

    Algemene voorziening: een voorziening die geleverd wordt op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt.

  • i.

    Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt.

  • j.

    Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college vast te stellen bijdrage die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek en het Verstrekkingenboek maatschappelijke ondersteuning Leek van toepassing zijn.

  • k.

    Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt.

  • l.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning te stellen regels van toepassing zijn.

  • m.

    Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening die kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager.

  • n.

    Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend.

  • o.

    Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voor zover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening.

  • p.

    Besparingsbijdrage: een door de aanvrager te betalen bijdrage, gelijk aan het bedrag dat ten gevolge van de verstrekking van een voorziening door de aanvrager wordt bespaard omdat deze verstrekte voorziening een algemeen gebruikelijke voorziening vervangt of kan vervangen.

  • q.

    Huisgenoot: iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont.

  • r.

    Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is.

  • s.

    ICF-classificatie: de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) die wordt gehanteerd als uniform begrippenkader, als afwegingskader en als grondslag om de behoefte aan voorzieningen in individuele gevallen vast te stellen ofwel te typeren.

  • t.

    Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek: de door het college op grond van deze verordening vastgestelde nadere regels voor het verstrekken van individuele voorzieningen.

  • u.

    Verstrekkingenboek maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek: de door het college op grond van deze verordening vastgestelde beleidsregels voor het verstrekken van individuele voorzieningen.

Artikel 2 Beperkingen

  • 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen;

    • b.

      deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt;

    • c.

      deze in overwegende mate op het individu is gericht.

  • 2. Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;

    • b.

      indien er een adequate voorliggende voorziening is;

    • c.

      indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Leek;

    • d.

      voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

    • e.

      voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw;

    • f.

      voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

    • g.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt;

    • h.

      indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.

Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen

Artikel 3 Keuzevrijheid

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek neergelegde criteria.

Artikel 4 Voorziening in natura

Indien een voorziening in natura wordt verstrekt, is een bruikleenovereenkomst van toepassing.

Artikel 5 Financiële tegemoetkoming

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden in de beschikking opgenomen, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek.

Artikel 6 Persoonsgebonden budget

  • 1. Op het persoonsgebonden budget, zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen;

    • b.

      de omvang van het persoonsgebonden budget is, met uitzondering van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden, de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingkosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek;

    • c.

      de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, wordt door het college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek.

  • 2. De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang en de looptijd ervan worden bij beschikking vastgesteld.

  • 3. Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen.

  • 4. Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter beschikking gesteld door storting op de rekening van de aanvrager.

  • 5. Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.

  • 6. Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

Artikel 7 Eigen bijdragen en eigen aandeel

Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast.

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 8 Vormen van hulp bij het huishouden

De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    hulp bij het huishouden in natura;

  • b.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden.

Artikel 9 Het recht op hulp bij het huishouden

Een persoon als bedoeld in artikel 1 d. en e. kan voor de in artikel 8 onder a. en b. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien:

  • a.

    aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek of

  • b.

    problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg

het zelf uitvoeren van een of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken.

Artikel 10 Gebruikelijke zorg

In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1 d. en e. niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.

Artikel 11 Omvang van de hulp bij het huishouden

De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:

Klasse 1: 0 tot en met 1,9 uur per week;

Klasse 2: 2 tot en met 3,9 uur per week;

Klasse 3: 4 tot en met 6,9 uur per week;

Klasse 4: 7 tot en met 9,9 uur per week;

Klasse 5: 10 tot en met 12,9 uur per week;

Klasse 6: 13 tot en met 15,9 uur per week.

Artikel 12 Omvang van het persoonsgebonden budget

De bedragen die per klasse in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt, worden jaarlijks door het college vastgesteld en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen

  • 1. De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:

    • a.

      een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskostenvergoeding;

    • b.

      een bouwkundige of woontechnische woningaanpassing;

    • c.

      een roerende woonvoorziening (woonvoorziening van niet-bouwkundige of woontechnische aard);

    • d.

      een uitraasruimte;

    • e.

      onderhoud, keuring en reparatie;

    • f.

      tijdelijke huisvesting;

    • g.

      huurderving.

  • 2. De woonvoorziening kan worden verstrekt in natura en als persoonsgebonden budget.

  • 3. Het college kan aan de eigenaar van de woning niet zijnde de aanvrager een financiële tegemoetkoming voor de in lid 1. onder b., d., e. en g. bedoelde woonvoorziening verstrekken.

Artikel 14 Het recht op een woonvoorziening

Een persoon als bedoeld in artikel 1 onder d. kan voor een woonvoorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren.

Artikel 15 Primaat van de verhuizing

Indien een persoon als bedoeld in artikel 14 recht heeft op een woonvoorziening wordt een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten verstrekt ingeval dit de goedkoopst adequate voorziening is en deze verhuist naar een geschikte woning overeenkomstig het sociaal-medisch advies.

Artikel 16 Primaat van de losse woonunit

Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.

Artikel 17 Uitsluitingen

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op:

  • a.

    het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur;

  • b.

    het treffen van voorzieningen in specifiek op mensen met beperkingen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten dan wel voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

Artikel 18 Hoofdverblijf

  • 1. Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van een woonruimte, indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling.

  • 3. De aanvraag voor het bezoekbaar maken, wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 4. De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek vast te leggen maximumbedrag.

  • 5. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bereiken dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken.

Artikel 19 Beperkingen

De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:

  • a.

    de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolg van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

  • b.

    de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

  • c.

    deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen;

  • d.

    de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;

  • e.

    de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

  • f.

    de aanvrager verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden;

  • g.

    de aanvrager verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg;

  • h.

    er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden;

  • i.

    de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

  • j.

    de verhuizing heeft plaatsgevonden voordat het college schriftelijk op de aanvraag heeft beschikt.

Artikel 20 Terugbetaling bij verkoop

De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van tien jaar na gereedmelding van de voorziening, de verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De verstrekte financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget voor het treffen van de woonvoorziening dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 21 Vormen van vervoersvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een collectieve vervoersvoorziening;

  • b.

    een vervoersvoorziening in natura;

  • c.

    een financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening.

Artikel 22 Het recht op een vervoersvoorziening

Een persoon als bedoeld in artikel 1 onder d. kan voor een vervoersvoorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek:

  • a.

    het gebruik van het openbaar vervoer of

  • b.

    het bereiken van het openbaar vervoer

onmogelijk maken.

Artikel 23 Het primaat van het collectief vervoer

Een persoon als bedoeld in artikel 1 onder d. kan voor een in artikel 21 onder b. of c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht, wanneer aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in artikel 21 onder a. onmogelijk maken.

Artikel 24 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen

Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan 1,5 maal in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.

Artikel 25 Vervoer in directe woon- en leefomgeving

  • 1. Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

  • 2. De te verstrekken vervoersvoorziening zal maatschappelijke participatie door middel van lokale verplaatsingen met ten minste een omvang per jaar van 1500 kilometer met een bandbreedte tot 2000 kilometer mogelijk maken.

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 26 Vormen van rolstoelvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een rolstoelvoorziening in natura;

  • b.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening,

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een sportrolstoel.

Artikel 27 Het recht op een rolstoelvoorziening

  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 1 onder d. kan voor de in artikel 26 onder a. en b. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel of dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

  • 2. Een persoon als bedoeld in artikel 1 onder d. kan voor de in artikel 26 onder c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het sporten zonder sportrolstoel onmogelijk maken.

Artikel 28 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners

In uitzondering op het gestelde in artikel 27, lid 1. komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel verstrekt op grond van de AWBZ.

Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten

Artikel 29 Gebruik aanvraagformulier

Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier.

Artikel 30 Indienen aanvraag

Een aanvraag dient te worden ingediend bij het Lokaal Loket Wonen, Welzijn, Zorg, Werk en Inkomen van de gemeente Leek.

Artikel 31 Beslistermijn

De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden, bedraagt voor:

  • 1.

    een aanvraag voor hulp bij het huishouden: maximaal 8 weken;

  • 2.

    een aanvraag voor een woonvoorziening;

    • a.

      voor een roerende woonvoorziening: maximaal 8 weken;

    • b.

      voor een onroerende woonvoorziening: maximaal 12 weken;

  • 3.

    een aanvraag voor een vervoersvoorziening: maximaal 8 weken.

Artikel 32 Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking

  • 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;

    • b.

      op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2. Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:

    • a.

      het handelt om een aanvraag een persoon betreffend, die nog niet eerder een aanvraag in het kader van deze verordening heeft ingediend en het een voorziening betreft waarvan de kosten naar verwachting het bedrag als genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek te boven zal gaan;

    • b.

      de gevraagde voorziening om medische redenen wordt afgewezen;

    • c.

      het college dat overigens gewenst vindt.

  • 3. Een aanvrager is verplicht aan het college of de door hem aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 4. Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments, de zogenoemde ICF-classificatie.

  • 5. De beschikking vermeldt op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.

Artikel 33 Samenhangende afstemming

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager laat het college onderzoek verrichten naar de situatie van de aanvrager.

Artikel 34 Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 35 Intrekken van een voorziening

  • 1. Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2. Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 36 Terugvordering

  • 1. Ingeval het recht op een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan de reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2. In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 37 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 38 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 39 Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per vier jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, wordt deze verordening vervolgens aangepast. Het college zendt hiertoe na bovengenoemde evaluatie aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 40 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking ervan.

  • 2. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de verordening wordt de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning die op 1 januari 2007 in werking trad, ingetrokken.

Artikel 41 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2011.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Leek,
d.d. 16 maart 2011.
B.C. Hoekstra, voorzitter, W. Loonstra, griffier