Regeling vervallen per 01-01-2021

Uitwerking urgentieregels Huisvestingsverordening 2009

Geldend van 04-03-2010 t/m 31-12-2020

Intitulé

Uitwerking urgentieregels Huisvestingsverordening 2009

Uitwerking urgentieregels Huisvestingsverordening 2009

Burgemeester en wethouders van Leerdam;

gezien het advies van 16 februari 2010;

gelet op het bepaalde in artikel 13 lid b van de huisvestingsverordening 2009 van de gemeente Leerdam, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 december 2009;

Besluiten:

De volgende regels vast te stellen bij de bepaling van de indicatiegronden voor urgentie, zoals bedoeld in artikel 13 lid b van de Huisvestingsverordening 2009 van de gemeente Leerdam, hierna aangeduid als ‘de verordening’;

Artikel 1 Beoordeling van urgentie

Er is sprake van een noodsituatie indien zich een opeenstapeling van problemen voordoet welke niet langer dan zes maanden kan voortduren en waarin het met voorrang toewijzen van woonruimte de enige mogelijke oplossing is. Onder de in artikel 13 genoemde urgentiegronden wordt het volgende verstaan.

  • a.

    Van een indicatie op medische gronden is sprake indien:

    om medische redenen in een onhoudbare woonsituatie verkeert en om die reden andere woonruimte noodzakelijk is. Dit is het geval in elk geval aan de orde indien:

    • i)

      in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verhuizing wordt aanbevolen in verband met ergonomische belemmeringen door ernstige fysieke belemmeringen, waardoor aanvrager niet meer in staat is normaal gebruik te maken van de te verlaten woning (primaat verhuizen);

    • ii)

      op verzoek van de gemeente een aangepaste woning wordt vrijgemaakt ten behoeve van een Wmo-cliënt met een indicatie op medische gronden;

    • iii)

      er sprake is van een huisvestingsprobleem (met geobjectiveerde medische klachten tot gevolg) dat niet valt onder de Wmo en niet op een andere wijze kan worden opgelost.

  • b.

    Van een indicatie op sociaal - maatschappelijke gronden is in elk geval sprake indien zich een van de hieronder genoemde omstandigheden voordoen:

    • i)

      Dreigende dakloosheid buiten eigen schuld of toedoen. Degenen die buiten eigen schuld en toedoen hun woonruimte moeten verlaten kunnen uitsluitend in de volgende gevallen in aanmerking komen voor urgentie:

      • a)

        een calamiteit zoals brand of overstroming;

      • b)

        het onvoorzien moeten verlaten van een dienstwoning, voor zover de werkgever de werknemer tot vrije oplevering heeft gedwongen;

      • c)

        het verlaten van de woning ten gevolge van een gerechtelijk vonnis (niet zijnde echtscheiding-) vonnis, voor zover dit niet door betrokkenen voorkomen had kunnen worden.

    • ii)

      Relatiebeëindiging (echtscheiding/verbreken samenwoning). Degene die de zorg voor minderjarige kinderen heeft en bij wie de kinderen staan geregistreerd volgens de gemeentelijke basisadministratie, kan in aanmerking komen voor urgentie nadat een (voorlopige) voorziening bij echtscheiding is getroffen of een convenant is vastgesteld (waarbij urgentie op basis van een voorlopige voorziening alleen kan worden afgegeven, indien aantoonbaar het echtscheidingsverzoek is ingediend), dan wel sprake is van een verbreking van een geregistreerd partnerschap of een notarieel vastgelegd samenlevingscontract.

    • In

      geval van echtscheiding dient tevens aan de volgende voorwaarden te worden voldaan:

      • a)

        de rechter heeft het verzoek van de partij, die de zorg voor het (de) minderjarige kind(eren) op zich neemt, om de huidige woning toe te wijzen afgewezen;

      • b)

        het is aantoonbaar middels een schriftelijk en aangetekend verzoek, door de partij die de zorg voor het (de) minderjarige kind(eren) op zich neemt, dat het recht om in de huidige woning te blijven wonen is geclaimd;

      • c)

        er is voldoende alimentatie of ander inkomen om de woonlasten op te kunnen brengen geclaimd;

      • d)

        de aanvraag voor een urgentie op sociaal-maatschappelijke gronden binnen drie maanden na de gerechtelijk uitspraak is ingediend.

    • In

      geval van verbreking van een geregistreerd partnerschap of een notarieel vastgelegd samenlevingscontact gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

      • a)

        het dient aantoonbaar te zijn middels een schriftelijk en aangetekend verzoek, door de partij die de zorg voor het (de) minderjarige kind(eren) op zich neemt, dat het recht om in de huidige woning te blijven wonen is geclaimd;

      • b)

        er is voldoende alimentatie of ander inkomen om de woonlasten op te kunnen brengen geclaimd;

      • c)

        de aanvraag voor een urgentie op sociaal-maatschappelijke gronden binnen drie maanden na de gerechtelijk uitspraak is ingediend.

    • Aan

      de onder i en ii genoemde verplichtingen tot het claimen van het recht om in de huidige woning te blijven wonen, alsmede voldoende alimentatie of ander inkomen om de woonlasten op te kunnen brengen, hoeft niet te worden voldaan als schriftelijk aantoonbaar kan worden gemaakt, dat het niet zinvol is een dergelijke claim in te dienen. Hiervan is in elk geval sprake indien:

      • a)

        De betreffende woning op naam van de partner staat, voor zover er geen sprake is van gemeenschap van goederen;

      • b)

        De partner waarbij de claim zou worden neergelegd slechts een uitkering en/of inkomen heeft op bijstandsniveau.

    • iii)

      Financiële omstandigheden:

      • a)

        Woningzoekenden, die de zorg voor minderjarige kinderen hebben en bij wie de kinderen geregistreerd staan, die buiten eigen schuld financieel in zodanige problemen zitten dat zij de woonlasten van de huidige woning niet meer op kunnen brengen, kunnen in aanmerking komen voor urgentie.

      • b)

        Voorts kunnen woningzoekenden in aanmerking komen voor urgentie indien zij buiten eigen schuld of toedoen hun woonruimte moeten verlaten als gevolg van het overschrijden van de maximale huurgrens als bedoeld in artikel 20 van de Huursubsidiewet indien de woningzoekende gegeven het inkomen recht op huursubsidie heeft.

    • iv)

      Dreiging van geweld: Woningzoekenden kunnen in aanmerking komen voor urgentie, indien zij kunnen aantonen bij herhaling slachtoffer te zijn van ernstig (-e dreiging van) fysiek of psychisch geweld, hetgeen blijkt uit aangiften of meldingen bij de politie of verklaringen van hulpverlenende instanties. Bij incidenteel (huiselijk) geweld dient aannemelijk te worden gemaakt, dat woningzoekende opnieuw slachtoffer kan worden.

    • v)

      Conflicten/overlast buren: Situaties waarin sprake is van ernstig verstoorde relaties tussen buren onderling en waar bemiddelingspogingen van de verhuurder, de politie en andere instanties niet tot een oplossing hebben geleid.

    • vi)

      Woningzoekenden die op voordracht van het Lokale Zorgnetwerk in aanmerking komen voor een huurcontract ‘Wonen onder voorwaarden’.

    • vii)

      Woningzoekenden voor wie een schriftelijk verzoek is ingediend voor urgentieverlening door een ‘Blijf van m’n Lijf huis®’.

    • viii)

      Woningzoekenden die beschikken over een verblijfsvergunning op basis van de Vreemdelingenwet, vallen onder de taakstelling ex-asielzoekers en worden voorgedragen door het VIOZ Vluchtelingenwerk of het COA (Centraal orgaan opvang asielzoekers). Zij mogen niet eerder zijn aangemeld voor de taakstelling.

    • ix)

      woningzoekende een ex-gedetineerde is waarbij tijdens en na vrijlating uit detentie een verzoek tot huisvesting wordt ingediend bij de gemeentelijk coördinator nazorg ex-gedetineerden, waarbij de volgende voorwaarden worden opgelegd:

      • a)

        er is aantoonbaar sprake van toezicht door de reclassering;

      • b)

        er is een trajectplan van de reclassering, zodat beoordeeld kan worden wat de vooruitzichten van de ex-gedetineerde is;

      • c)

        er is sprake van samenwerking tussen de reclassering en de gemeentelijk coördinator nazorg ex-gedetineerden;

      • d)

        indien de ex-gedetineerde zich gedurende het eerste half jaar aantoonbaar aan de voorwaarden heeft gehouden, kan hij/zij in aanmerking komen voor een urgentie op sociaal-maatschappelijke gronden. Hierbij worden bij de toewijzing van een woning voorwaarden opgelegd door het college.

Artikel 2 Beoordeling door onafhankelijk deskundige

  • a.

    Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de beoordeling van de urgentieaanvraag advies inwinnen bij een door hen nader aan te wijzen instantie.

  • b.

    Burgemeester en wethouders wijzen voor de vaststelling van de sociaal - maatschappelijke indicatie de afdeling Burgers en Voorzieningen aan. De afdeling laat zich zo nodig adviseren door andere deskundigen

  • c.

    Burgemeester en wethouders wijzen voor de vaststelling van de medische indicatie de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst te Dordrecht, het Centrum Indicatiestelling Zorg en de consulent van het gemeentelijk WMO-loket aan.

  • d.

    Van een advies als bedoeld onder a, b en c wordt afgezien indien de gronden waarop urgentie wordt aangevraagd door woningzoekenden voldoende kunnen worden aangetoond. Dit is aan de orde bij:

    • i)

      geval van een calamiteit;

    • ii)

      een indicatie voor Wonen onder Voorwaarden;

    • iii)

      indicering op basis van volkshuisvestelijke gronden;

    • iv)

      een indicatie op grond van de taakstelling huisvesting ex-asielzoekers.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de dag van inwerkingtreding van de Huisvestingsverordening 2009 van de gemeente Leerdam.

Ondertekening

Leerdam, 3 maart 2010
Burgemeester en wethouders van Leerdam,
de secretaris, de burgemeester,