Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening voor het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Gemeente Leerdam

Geldend van 17-03-2011 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening voor het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Gemeente Leerdam

De raad van de gemeente Leerdam;

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 1 februari 2011

gelet op de bepalingen van de Wet op de lijkbezorging en de Gemeentewet;

besluit:

  • I.

    in te trekken de Verordening beheer en gebruik begraafplaatsen, d.d. 24-01-2008;

  • II.

    vast te stellen de volgende verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Leerdam.

1. Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Begraafplaats:

    • -

      de vijf gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Leerdam, te weten:

      • de begraafplaats gelegen aan de Tiendweg te Leerdam;

      • de begraafplaats gelegen aan de Lingedijk te Leerdam;

      • de begraafplaats gelegen aan de Cornelis Verheuvelstraat te Kedichem;

      • de begraafplaats gelegen aan de Overheicop te Schoonrewoerd;

      • de begraafplaats gelegen aan de Dorpsstraat te Schoonrewoerd.

  • b.

    Wet:

  • c.

    Particulier graf:

    • -

      een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken.

  • d.

    Algemeen graf:

    • -

      een graf, bestemd tot het doen begraven en begraven houden van lijken.

  • e.

    Particulier urnengraf:

    • -

      een graf of nis ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urn, bevattende de as van overledenen.

  • f.

    Algemene urnennis:

    • -

      een nis, bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urn, bevattende de as van overledenen.

  • g.

    Asbus:

    • -

      een bus ter berging van de as van een overledene.

  • h.

    Urn:

    • -

      een voorwerp ter berging van een asbus.

  • i.

    Verstrooiingsplaats:

    • -

      een permanent daartoe bestemde plaats waar as wordt verstrooid.

  • j.

    Urnenplaats:

    • -

      een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een particulier urnengraf.

  • k.

    Rechthebbende:

    • -

      de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf of een particulier urnengraf.

  • l.

    Gebruik:

    • -

      het gebruik van een algemeen graf of algemene urnennis.

  • m.

    Gebruiker:

    • -

      de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

  • n.

    Beheerder:

    • -

      de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt (beleidsmedewerker begraven).

  • o.

    Grafakte:

    • -

      de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens burgemeester en wethouders een grafrecht wordt verleend.

  • p.

    Grafrecht:

    • -

      het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf of particulier urnen-graf.

  • q.

    Grafbedekking:

    • -

      gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of op een verstrooiingsplaats.

  • r.

    Gedenkplaats:

    • -

      een plaats op de begraafplaats waar geen lijken zijn begraven noch asbussen zijn bijgezet of verstrooid welke van gemeentewegen is ingericht om te herdenken.

  • s.

    Begraven:

    • -

      het begraven van lijken en het bijzetten van asbussen, met of zonder urn, in grafruimten of urnengraven.

Artikel 2 Beheer begraafplaats

  • 1.

    Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders. Onder toezicht van burgemeester en wethouders worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

    • a.

      de aanwezige administratie van de begraafplaats;

    • b.

      de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

    • c.

      het onderhoud van de begraafplaats;

    • d.

      het laten delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 3 Bestemming begraafplaats

  • 1.

    De onder artikel 1 lid a genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven en begraven houden van lijken en het bijzetten of verstrooien van asbussen, met of zonder urn.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het eerste lid afwijken en kunnen nadere regels stellen, welke worden omschreven in het uitvoeringsbesluit, dat deel uitmaakt van deze verordening. Deze regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden grafruimten en urnenplaatsen.

2. Indeling en administratie van de begraafplaats

Artikel 4 Indeling begraafplaats

  • 1.

    Burgemeester en wethouders regelen de indeling van de gemeentelijke begraafplaats.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders dragen ervoor zorg, dat er in tweevoud een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt gemaakt waarop de grafruimten, urnenplaatsen, verstrooiingsplaats en gedenkplaatsen genummerd zijn aangegeven.

Artikel 5 Register

  • 1.

    De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven, met hun namen, adressen, datum van geboorte en de geldende rechten. In dit register wordt tevens vermeld de datum van overlijden, de dag van de begraving en het genummerde gedeelte van de begraafplaats waarin dat is geschied.

  • 2.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan burgemeester en wethouders door te geven.

  • 3.

    Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden en gebruikers, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een uittreksel ten aanzien van hun grafplaats en leges verkrijgen.

3. Openstelling begraafplaats

Artikel 6 Toegang

  • 1.

    De begraafplaats is dagelijks kosteloos voor eenieder toegankelijk gedurende door het college van burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as is op maandag t/m vrijdag van 09.00 uur tot 16.00 uur en op zaterdag van 09.00 uur tot 12.00 uur.

  • 3.

    Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 4.

    De toegang tot en het verblijf op de begraafplaats is verboden voor kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, zonder geleide.

  • 5.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of asbezorging.

  • 6.

    Het college kan in bijzondere gevallen van de in lid 2 genoemde tijden afwijken.

  • 7.

    In tegenstelling tot het gestelde in lid 1 van dit artikel is het columbarium op de begraafplaats gelegen aan de Tiendweg te Leerdam uitsluitend toegankelijk voor rechthebbenden en nabestaanden van de in dit columbarium bijgezette overledenen. Voor de toegang tot het columbarium zijn nadere regels opgesteld.

4. Ordemaatregelen

Artikel 7 Verboden

  • 1.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • f.

      dieren mee te voeren, met uitzondering van een hond ter begeleiding van een blinde;

    • g.

      dieren te begraven;

    • h.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • i.

      zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan op de daarvoor bestemde ingangen;

    • j.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene(n);

    • k.

      werkzaamheden aan grafbedekkingen door derden te laten verrichten, behoudens artikel 20.

  • 2.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in aanhef a van lid 2.

Artikel 8 Ordehandhaving

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaats worden ontzegd.

  • 3.

    Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd.

Artikel 9 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten 5 dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

5. Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 10 Volgorde en indeling

  • 1.

    Graven worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2.

    Graven worden alleen uitgegeven voor directe begraving.

  • 3.

    De beheerder van de begraafplaats kan, namens het college, een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 11 Soorten graven en grafrechten

  • 1.

    Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      algemene graven en algemene urnennissen;

    • c.

      recht tot uitstrooien van as;

    • d.

      gedenkplaatsen.

  • 2.

    Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van 10 jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de termijn in een nieuw particulier graf volgens de bepalingen van deze verordening worden herbegraven.

  • 3.

    Algemene urnennissen worden uitgegeven voor een termijn van 10 jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een asbus kan echter na afloop van de termijn volgens de bepalingen in deze verordening worden bijgezet in een particuliere urnennis.

  • 4.

    In algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 5.

    In algemene urnennissen kan een door het college te bepalen aantal asbussen worden bijgezet.

  • 6.

    Particuliere graven worden naar keuze van de rechthebbende uitgegeven voor een termijn van 20 of 30 jaren. Deze termijn kan, na afloop van de lopende termijn op verzoek van de rechthebbende, telkens met een termijn van 10 of 20 jaar worden verlengd. Een verzoek tot het verlengen van het grafrecht dient vóór het verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan 2 jaar voor het verstrijken van die termijn, te worden ingediend.

  • 7.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen, met of zonder urn, er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven.

  • In

    een particulier urnengraf kan een door het college te bepalen aantal asbussen, met of zonder urn, worden bijgezet.

  • 8.

    Asbussen mogen op de particuliere graven geplaatst worden volgens de in het uitvoeringsbesluit genoemde voorwaarden, na toestemming van de rechthebbende op het graf.

  • 9.

    Een uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening.

  • 10.

    Het in het tweede lid bedoelde gebruik, respectievelijk het in het zesde lid bedoelde

  • grafrecht worden door burgemeester en wethouders schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden en gebruikers kunnen, tegen betaling der daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaatakte verkrijgen.

  • 11.

    Burgemeester en wethouders kunnen een gedenkplaats inrichten conform nader door hen te bepalen voorwaarden.

Artikel 12 Asbus

  • 1.

    Een asbus kan alleen worden bijgezet in of op een particulier (urnen)graf; de bepalingen van deze verordening ten aanzien van particuliere en algemene graven en het begraven van stoffelijke overschotten zijn wel zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

6. Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 13 Kennisgeving en verlof tot begraving / crematie

  • 1.

    De rechthebbende of gebruiker die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden vóór 12.00 uur, schriftelijk kennis aan de gemeente. De zaterdag en de zondag en algemeen erkende feestdagen gelden niet als werkdag.

  • 2.

    Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven of verbranden, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3.

    Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of bezorging van as of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overlegd.

  • 4.

    Indien het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven of verbrand, dient behalve het in het derde lid bedoelde verlof of document ook het in het tweede lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overlegd.

  • 5.

    Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis plaatsvinden.

  • 6.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders van het bepaalde in lid 1 en 5 van dit artikel ontheffing verlenen.

Artikel 14 Te overleggen documenten

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze zelf de overledene is, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de resterende termijn tot 10 jaar (minimale grafrusttermijn vlg. Wlb), met een minimale termijn van 5 jaar (minimale termijn voor verlenging vlg. Wlb). De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 18, tweede lid, bedoelde personen.

Artikel 15 Aanwijzing graf en registratienummer

  • 1.

    De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 door de beheerder.

  • 2.

    Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 13 en 14 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het personeel van de begraafplaats heeft verleend;

    • b.

      alleen bij begraving van een stoffelijk overschot, het personeel van de begraafplaats de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloosgeborene bevat.

Artikel 16 Lijkomhulsels en grafgiften

  • 1.

    Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de witte lijst van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).

  • 2.

    Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht tot het schriftelijk aangeven van het gebruik van lijkhoezen aan de gemeente.

  • 3.

    Het is rechthebbenden of gebruikers niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en / of vervuilend zijn.

7. Tarieven

Artikel 17 Tarievenlijst

  • 1.

    De toegepaste tarieven worden vastgesteld door de gemeenteraad en openbaar gemaakt in de tarievenlijst behorende bij de “Verordening voor het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Leerdam".

  • 2.

    Daarbij wordt tevens aangegeven, voorzover zulks niet in deze verordening is geschied, wanneer of binnen welke termijn de betreffende kosten voldaan moeten zijn.

8. Verlenging en overgang grafrechten

Artikel 18 Overschrijving grafrecht

  • 1.

    Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is de echtgenoot of geregistreerde partner of andere levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, vervallen de rechten aan de Gemeente Leerdam.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kunnen burgemeester en wethouders het grafrecht op schriftelijk verzoek alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een (urnen)graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5.

    Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

9. Einde grafrechten

Artikel 19 Vervallen grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien een begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht - ondanks een aanmaning - niet binnen 3 maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of de gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende of de gebruiker van een (urnen)graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 18, lid 2 gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4.

    Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende 1 maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

  • 5.

    Een rechthebbende kan te allen tijde afstand doen van het grafrecht, dit zonder recht op enige vergoeding van het grafrecht.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij uitzonderingsgevallen afwijken van het gestelde in dit artikel.

Artikel 20 Sluiting begraafplaats

  • 1.

    In het geval dat de gemeenteraad besluit tot gehele of gedeeltelijke sluiting van een begraafplaats, vervallen met ingang van de datum van dat raadsbesluit - in afwijking van het bepaalde in artikel 11 - de op de laatste dag voorafgaand aan de datum van dat raadsbesluit nog geldende rechten tot het begraven in een particulier graf dan wel het bijzetten in een urnengraf.

10. Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 21 Plaatsen en verwijderen grafbedekking

  • 1.

    Het plaatsen of verwijderen van grafbedekkingen of andere voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis geschiedt niet dan met vergunning van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van heesters of andere beplantingen, kan het college van burgemeester en wethouders nadere regels stellen omschreven in het uitvoeringsbesluit. Deze regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden vakken en rijen graven.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels conform het uitvoeringsbesluit;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5.

    Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen op algemene- en particuliere (urnen)graven geschiedt door of namens de rechthebbende of de gebruiker.

  • 6.

    Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 7.

    Op een algemeen graf kan slechts een grafbedekking worden aangebracht indien het graf vol is.

Artikel 22 Onderhoud begraafplaats

  • 1.

    Burgemeester en wethouders voorzien in het beheer en onderhoud van de begraafplaats, de oppervlakten van de graven uitgezonderd.

Artikel 23 Onderhoud door rechthebbenden

  • 1.

    Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht voor het onderhoud van grafoppervlak, gedenktekens en grafbeplantingen zorg te dragen inclusief het stellen van gedenktekens na verzakking.

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 3.

    Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kunnen burgemeester en wethouders direct maatregelen treffen.

  • 4.

    Indien binnen 1 jaar na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot verwijdering van de gedenktekens of beplantingen over te gaan. Het verwijderde blijft gedurende 3 maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, waarbij geldt dat het college van burgemeester en wethouders voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college van burgemeester en wethouders tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.

  • 5.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per aangetekende brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt, voor een periode van 5 jaren, door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is of er geen bevestiging van ontvangst wordt ontvangen op de aanschrijving. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

Artikel 24 Aansprakelijkheid

  • 1.

    De in artikel 21 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2.

    Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en daaruit voortkomende eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 3.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een particulier- of algemeen (urnen)graf of een bestaand familiegraf geschiedt voor risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 4.

    Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op haar kosten tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 5.

    De gemeente kan niet aansprakelijk worden gesteld voor diefstal van of schade aan voorwerpen, welke op de graven zijn geplaatst.

11. Ruimen van graven

Artikel 25 Particuliere en algemene graven

  • 1.

    De ruiming van particuliere graven of van urnengraven geschiedt met in achtneming van de bij of krachtens de wet gestelde regelen op aanvraag van de rechthebbende en tegen betaling van de verschuldigde rechten. Eén en ander is eveneens van toepassing bij het schudden van deze graven.

  • 2.

    De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en aanwezige asbussen, worden begraven of verstrooid op een door burgemeester en wethouders aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen de rechthebbende op een particulier graf toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledenen die zich bevinden in het graf waarop het uitsluitend recht betrekking heeft, opnieuw te doen begraven in een ander graf.

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende een periode van 1 jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn de beheerder schriftelijk verzoeken bij de ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving in een ander graf elders.

  • 5.

    De rechthebbende van een particulier (urnen)graf of urnennis kan gedurende een periode van 1 jaar voor beëindiging van het grafrecht de beheerder schriftelijk verzoeken bij de ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te brengen of de asbus ter beschikking te houden voor herbegraving of bijzetting elders dan wel om de as te doen verstrooien.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van het ruimen en herbegraven van overblijfselen of ter beschikking stellen dan wel verstrooien van asbussen op advies van de beheerder.

  • 7.

    Ruiming zal niet eerder plaats vinden dan na beëindiging van de minimale wettelijke grafrusttermijn van de laatste in gebruik genomen begraaflaag.

Artikel 26 Grafbedekkingen en losse voorwerpen

  • 1.

    De grafbedekkingen en andere op de graven c.q. urnengraven geplaatste losse voorwerpen worden na het verstrijken van de termijn van uitgifte dan wel na vervallen van het uitsluitend recht tot begraven c.q. bijzetting door of namens de gemeente afgebroken c.q. verwijderd en opgeruimd.

  • 2.

    Na afloop van de in het vorig lid genoemde termijn vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente zonder dat deze daarvoor enige vergoeding behoeft te betalen.

Artikel 27 Openen, sluiten en ruimen

  • 1.

    Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander graf op de begraafplaats, geschiedt uitsluitend door de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

  • 2.

    Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

12. Gedeelte voor kerkgenootschappen en / of stichtingen

Artikel 28 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoud graven

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan na overleg met het bestuur van een kerkgenootschap of stichting ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap en / of stichting gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens artikel 6, lid 2 en 3, artikel 10, artikel 11, lid 2, 3, 4, 5 en 6, en 23 van deze verordening.

  • 2.

    Het bestuur van een kerkgenootschap of stichting kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op één of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap of de stichting ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap of de stichting schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

13. Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 29 Lijst historische monumenten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de in het eerste lid bedoelde lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders beslissen over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor het verplaatsen van de in het eerste lid genoemde grafbedekkingen.

14. Overige bepalingen

Artikel 30 Vestiging nieuw grafrecht

  • 1.

    Door vestiging van een nieuw grafrecht of nieuw gebruik van een grafruimte onderwerpt een rechthebbende of een gebruiker zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals deze eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld, en verplichten zij zich tot tijdige betaling van de daarop gebaseerde kosten.

Artikel 31 Verstrekking verordening

  • 1.

    Een exemplaar van deze verordening wordt éénmalig aan de belanghebbende verstrekt; meerdere exemplaren zijn tegen betaling verkrijgbaar.

Artikel 32 Beslissingsbevoegdheid van het college

  • 1.

    In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 33 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 2.

    Alle op het tijdstip van het in werking treden van deze verordening bestaande rechtsgeldige aanspraken en rechten, welke voor het van kracht worden van deze verordening zijn verkregen, blijven gehandhaafd.

Artikel 34 Citeertitel

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen Leerdam.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking 2 weken na raadsbesluit en bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Leerdam in zijn openbare vergadering van 3 maart 2011.
De raad voornoemd,
de griffier; de voorzitter;