Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2009

Geldend van 27-12-2012 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2009

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Leerdam,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2008

overwegende de wenselijkheid om de Verordening op de grafrechten 1997 te actualiseren en de tarieven vast te stellen overeenkomstig het begrotingsbesluit 2009

gelet op artikel 229, eerste lid en onderdelen a en b Gemeentewet

besluit:

vast te stellen de

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingrechten 2009

(Verordening lijkbezorgingrechten 2009).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de begraafplaatsen en de daarbij behorende terreinen gelegen aan de Tiendweg/Populierstraat en Lingedijk te Leerdam, de begraafplaatsen “Overheicop” en “Dorp” te Schoonrewoerd en de begraafplaats gelegen aan de Kerkstraat te Kedichem;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • o

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • o

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • o

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • o

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • o

      het doen verstrooien van as;

  • e.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • g.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • h.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • i.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats, voor het gebruik van het crematorium en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats of het crematorium.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstelling

De rechten worden niet geheven voor:

  • 1.

    het opgraven van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

  • 2.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De onderhoudsrechten als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De andere rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving, aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in artikel 8 van deze verordening zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten' van 19 december 1996, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 13 december 2007, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009. Deze verordening wordt aangehaald als de 'Verordening lijkbezorgingrechten 2009'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 27 november 2008
de griffier, de voorzitter

Tarieventabel als bedoeld in artikel 5 van de Verordening lijkbezorgingrechten 2009

Hoofdstuk 1.1 Graven

1.1.

Voor het verlenen van een uitsluitend recht tot het doen begraven c.q. doen bijzetten en bijgezet houden in een eigen graf wordt geheven:

 

1.1.1.

voor zandgraven:

 

 

voor ten hoogste één overledene voor een periode van 20 jaar

€ 1.567,55

 

- Voor kinderen van 0 t/m 11 jaar bedraagt het tarief

€ 982,75

1.1.2.

voor ten hoogste twee overledenen voor een periode van 20 jaar

€ 2.260,10

1.1.3.

voor ten hoogste één overledene - uitgegeven voor het tijdstip, waarop deze verordening in werking treedt en voorzover betaling daarvan jaarlijks geschiedt, per belastingjaar

€ 140,30

1.1.4.

voor ten hoogste twee overledenen - uitgegeven voor het tijdstip, waarop deze verordening in werking treedt en voorzover betaling daarvan jaarlijks geschiedt, per belastingjaar

€ 193,80

1.1.5.

voor keldergraven:

 

 

voor ten hoogste twee overledenen voor een periode van 20 jaar (incl. kelder)

€ 5.517,65

1.1.6.

voor zandgraven:

 

 

voor ten hoogste één overledene voor een periode van 30 jaar

€ 2.116,20

1.1.7.

voor ten hoogste twee overledenen voor een periode van 30 jaar

€ 3.053,75

 

- voor kinderen van 0 t/m 11 jaar bedraagt het tarief

€ 1.326,70

1.1.8.

voor keldergraven:

 

 

voor ten hoogste twee overledenen voor een periode van 30 jaar (incl. kelder)

€ 6.310,55

 

 

 

Hoofdstuk 1.2 Urnennissen etc.

1.2.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het plaatsen in een graf en het geplaatst houden c.q. doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen wordt geheven:

 

1.2.1.

in een urnengraf:

 

 

voor ten hoogste één overledene voor een periode van 20 jaar

€ 1.351,40

1.2.2.

voor ten hoogste twee overledenen voor een periode van 20 jaar

€ 1.931,30

1.2.3.

in een urnengraf - voor ten hoogste één overledene - uitgegeven voor het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt en voor zover betaling daarvan jaarlijks geschiedt, per belastingjaar

€ 119,40

1.2.4.

in een urnengraf - voor ten hoogste twee overledenen - uitgegeven voor het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt en voor zover betaling daarvan jaarlijks geschiedt, per belastingjaar

€ 170,90

1.3.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen plaatsen en geplaatst houden c.q. doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen wordt geheven:

 

1.3.1.

in een urnennis:

 

 

voor ten hoogste één overledene voor een periode van 20 jaar

€ 1.307,40

1.3.2.

voor ten hoogste twee overledenen voor een periode van 20 jaar

€ 1.864,95

1.3.3.

in een urnennis - voor ten hoogste één overledene - uitgegeven voor het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt en voor zover betaling daarvan jaarlijks geschiedt, per belastingjaar

€ 114,80

1.3.4.

in een urnennis - voor ten hoogste twee overledenen - uitgegeven voor het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt en voor zover betaling daarvan jaarlijks geschiedt, per belastingjaar

€ 165,10

1.4.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen plaatsen en geplaatst houden c.q. doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen wordt geheven:

 

1.4.1.

in een urnennis in een columbarium:

 

 

a. voor ten hoogste één overledene voor een periode van 20 jaar

€ 1.307,25

 

b. voor ten hoogste twee overledenen voor een periode van 20 jaar

€ 1.868,30

1.4.2.

in een urnennis in een columbarium uitgegeven voor het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt en voor zover betaling daarvan jaarlijks geschiedt;

 

 

a. voor ten hoogste één overledene per belastingjaar

€ 115,25

 

b. voor ten hoogste twee overledenen per belastingjaar

€ 165,10

1.5.

Voor het verlengen van het uitsluitend recht voor een periode van ten hoogste 20 jaar wordt voor elk jaar van verlenging, met een minimum van 5 jaar, geheven 1/20 van de onder 1.1.1., 1.1.2., 1.2.1., 1.2.2., 1.3.1., 1.3.2. of 1.4.1. vermelde tarieven.

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1.

Voor het begraven van een stoffelijk overschot op de gewone uren van begraving wordt geheven:

 

2.1.1.

in zandgraven waarvoor een recht is verleend van een persoon

€ 813,85

2.1.1.1

In zandgraven waarvoor een recht is verleend van een kind

€ 572,35

2.1.2.

in keldergraven waarvoor een recht is verleend van een persoon

€ 572,35

2.1.3.

in algemene graven van een persoon (voor een periode van 10 jaar)

€ 1.401,75

2.2.

Voor het begraven van een stoffelijk overschot buiten de gewone uren, zoals aangegeven in artikel 7, eerste lid, van de Verordening beheer en gebruik begraaf plaatsen 1989 wordt, behoudens het bepaalde in 2.3. boven het in 2.1. vastgestelde recht een recht geheven van

€ 511,00

2.3.

Voor het begraven van een stoffelijk overschot op zondagen of op algemeen erkende feestdagen, zoals bedoeld in artikel 3 van de Algemene Termijnenwet, wordt boven het in 2.1. en 2.2. vastgestelde recht een recht geheven van

€ 511,00

 

 

 

Hoofdstuk 3 Plaatsen c.q. bijzetten van asbussen

urnengraf

 

 

3.1.

Voor het bijzetten van een asbus in een urnengraf waarvoor reeds een recht is verleend, wordt een recht geheven van

€ 332,20

3.1.1.

Voor het bijzetten van een asbus in een zandgraf waarvoor reeds een recht is verleend, wordt een recht geheven van

€ 377,82

3.1.1.

Voor het bijzetten van een asbus in een keldergraf waarvoor reeds een recht is verleend, wordt een recht geheven van

€ 377,82

3.2.

Voor het bijzetten van een asbus in een urnengraf waarvoor reeds een recht is verleend, buiten de gewone uren, zoals aangegeven in artikel 7, eerste lid, van de Verordening beheer en gebruik begraafplaatsen 1989 wordt, behoudens het bepaalde in 3.3. boven het in 3.1. vast gestelde recht een recht geheven van

€ 170,90

3.3.

Voor het bijzetten van een asbus in een urnengraf waarvoor reeds een recht is verleend, op algemeen erkende feestdagen, zoals bedoeld in artikel 3 van de Algemene Termijnenwet, wordt boven het in 3.1. en 3.2. vastgestelde recht een recht geheven van

€ 170,90

urnennis

 

 

3.4.

Voor het plaatsen c.q. bijzetten van een asbus in een urnennis waarvoor reeds een recht is verleend wordt een recht geheven van:

€ 136,15

3.5

Voor het plaatsen c.q. bijzetten van een asbus in algemene nissen van een persoon wordt een recht geheven van: (voor een periode van 10 jaar)

€ 919,90

3.6.

Voor het bijzetten van een asbus in een urnennis buiten de gewone uren, zoals aangegeven in artikel 7, eerste lid, van de Verordening beheer en gebruik begraafplaatsen 1989 wordt, behoudens het bepaalde in 3.3. boven het in 3.1. vastgestelde recht een recht geheven van

€ 170,90

3.7.

Voor het bijzetten van een asbus in een urnennis op algemeen erkende feestdagen, zoals bedoeld in artikel 3 van de Algemene Termijnenwet, wordt boven het in 3.1. en 3.2. vastgestelde recht een recht geheven van

€ 164,65

Hoofdstuk 4 Lijkschouwing

4.1.

Voor het schouwen van een lijk door een gemeentelijk lijkschouwer, inclusief het afgeven van een verklaring van overlijden en het onder zijn verantwoordelijkheid sluiten van de kist wordt een recht geheven van

€ 84,50

4.2.

Voor het schouwen van een lijk door een gemeentelijk lijkschouwer, zoals bedoeld onder 6.1. op buitengewone uren, waaronder wordt verstaan:

 

 

- zaterdag tussen 0.00 en 8.00 uur of 13.00 en 24.00 uur;

 

 

- zondag en algemeen erkende feestdagen, zoals bedoeld in artikel 3 van de Algemene Termijnenwet;

 

 

- een andere dag, als hiervoor omschreven, tussen 0.00 en 8.00 uur of 20.00 en 24.00 uur, wordt een recht geheven van

€ 169,25

 

 

 

Hoofdstuk 5. Inschrijven en overboeken van eigen graven en urnengraven

5.1.

Voor het inschrijven en overboeken van eigen graven in een daartoe bestemd register wordt een recht geheven van

€ 86,25

5.2.

Voor het inschrijven en overboeken van eigen urnengraven in een daartoe bestemd register wordt een recht geheven van

€ 86,25

 

 

 

Hoofdstuk 6. Opgraven, lichten, ruimen, verstrooien

6.1.1.

Voor het opgraven van een stoffelijk overschot uit een grafruimte wordt een recht geheven van

€ 1.129,95

6.1.2.

Voor het na opgraven weer opnieuw begraven van een stoffelijk overschot in een zandgraf wordt hetzelfde recht geheven, zoals vermeld in hoofdstuk 2.

 

6.2.1.

Voor het lichten van een stoffelijk overschot uit een grafkelder wordt een recht geheven van

€ 675,80

6.2.2.

Voor het na opgraven c.q. lichten begraven of weer opnieuw begraven van een stoffelijk overschot in een keldergraf wordt hetzelfde recht geheven, zoals vermeld in hoofdstuk 2.

 

6.3.1.

Voor het lichten van een asbus uit een eigen urnennis wordt een recht geheven van

€ 128,55

6.3.2.

Voor het na lichten opnieuw plaatsen c.q. bijzetten van een asbus in een urnennis wordt hetzelfde recht geheven, zoals vermeld in hoofdstuk 3.

 

6.4.1.

Voor het ruimen van een zandgraf op verzoek van de rechthebbende, alsmede het verzamelen en het herbegraven van de daarin aanwezige overblijfselen wordt per te ruimen stoffelijk overschot een recht geheven van

€ 1.129,95

6.4.2.

Voor het ruimen van een grafkelder op verzoek van de rechthebbende, alsmede het verzamelen en herbegraven van de daarin aanwezige overblijfselen wordt per te ruimen stoffelijk overschot een recht geheven van

€ 1.129,95

6.4.3.

Voor het ruimen van een zandgraf op verzoek van de rechthebbende wordt per te ruimen asbus een recht geheven van

€ 237,25

6.5.

Voor het verstrooien van as op een verstrooiveld wordt per asbus een recht geheven van

€ 257,15

 

 

 

Hoofdstuk 7. Overige heffingen

7.1.

Voor het luiden van de klok wordt een recht geheven van

€ 109,00

7.2.

Voor de vergunning voor het aanbrengen van gedenktekens en voorwerpen op grafruimten wordt een recht geheven van:

 

 

- voor een algemeen graf

€ 86,25

 

- voor een eigen graf

€ 171,65

 

 

 

Deze tarieventabel treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 6 december 2012.

de griffier, de voorzitter,