Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2015

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Leerdam,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

overwegende de begrotingsvoorstellen 2015 en de wenselijkheid om de Precarioverordening 2014 te actualiseren;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de volgende:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2015 (Precarioverordening 2015)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, beginnend te 0.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘precariobelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid van dit artikel wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid van dit artikel, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven voor het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente voor het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genot hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    voorwerpen, voor het gedurende één maal per jaar organiseren van een evenement of activiteit, met een duur van maximaal twee dagen en georganiseerd door een niet commerciële of ideële instelling. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om deze termijn te verlengen tot maximaal zes dagen.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel, welke bij deze verordening hoort genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel behorende bij deze verordening voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 van deze verordening wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel behorende bij deze verordening voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijk gesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel behorende bij deze verordening voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte vaneen maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Indien in de tarieventabel behorende bij deze verordening voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid van deze verordening is de precariobelasting verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij het begin van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak begint, is de naar jaartarievengeheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na het begin van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten

  • van

    de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan €5,00 worden niet geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting van deze verordening worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maandvolgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Precarioverordening 2014’, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van12 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de genoemde datum van ingang van de heffing in het derde lid van dit artikel, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Precarioverordening 2015’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 11 december 2014
de griffier, de voorzitter,

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Leerdam,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

overwegende de begrotingsvoorstellen 2015 en de wenselijkheid om

de tarieventabel behorende bij de Precarioverordening 2014 te actualiseren;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet en artikel 5 van de Precarioverordening 2015;

besluit vast te stellen de volgende:

Tarieventabel behorende bij de Precarioverordening 2015

De precariobelasting bedraagt voor:

Rubriek

Omschrijving van de voorwerpen

Tarief

1.

standplaatsen, anders dan op de marktplaatsen gedurende de aangewezen marktdagen, voor de verkoop van ijs, vis, patates-frites, bloemen, fruit, gebak, koffie, chocolaterieën en dergelijke:

 

 

a. per dag per vierkante meter ingenomen grond

€ 0,95

 

b. met een minimum van

€ 8,64

 

waarbij een jaar forfaitair op 260 dagen kan worden gesteld

 

 

 

 

2.

het uitstallen van goederen en voorwerpen (anders dan door het innemen van een standplaats als hiervoor onder 1 bedoeld), zoals uitstallingen en reclames en dergelijke van commerciële aard, alsmede het plaatsen van bouwketen, loodsen, containers, afzettingen, steigers en dergelijke bij bouw- of verbouwwerken:

 

 

a. per dag per vierkante meter ingenomen grond

€ 0,51

 

b. met een minimum van

€ 8,65

 

waarbij voor vaste uitstallingen een jaar forfaitair op 260 dagen kan worden gesteld.

 

 

 

 

3.

als een parkeerplaats voor betaald parkeren of vergunninghouders geheel of gedeeltelijk wordt ingenomen wordt de precariobelasting:

 

 

per dag per parkeerplaats verhoogd met

€ 6,50

4.

horecaterrassen:

 

 

per vierkante meter per maand

€ 1,70

 

waarbij een jaar forfaitair op zes maanden wordt gesteld

 

5.

Vervallen: reclame driehoeksborden

 

6.

Vervallen: service-benzinestations en -pompen

 

 

 

 

7.

voor het houden van een tentoonstelling, circus, straatfeest, kermis, jaarmarkt, braderieën, straatevenementen en dergelijke:

 

 

a. per vierkante meter per dag

€ 0,51

 

b. na vooruitbetaling van een waarborgsom van

€ 1.000,00

 

 

 

8.

voor het hebben van leidingen, kabels, buizen, draden, kokers en dergelijke:

 

 

per strekkende meter

€ 1,08

 

waarbij de eerste 100 meter niet in rekening worden gebracht.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad van 11 december 2014.

de griffier, de voorzitter,