Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2017

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Leerdam,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2016;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende:

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2017

(Verordening reclamebelasting 2017)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    reclame: een openbare aankondiging in letters, symbolen, logo, of kleuren, of een combinatie daarvan, of een reclamevoorwerp, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen;

  • c.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • d.

    vestiging: een object als bedoeld in de Wet waardering onroerende zaken, dat duurzaam wordt gebruikt voor het aanbieden van goederen of diensten met een winstoogmerk, daaronder begrepen winkels, horeca en kantoren;

  • e.

    tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenenvan bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam

    van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

  • f.

    exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclame op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakte;

  • g.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het aangewezen gebied van de gemeente Leerdam, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaarten ‘Gebiedsbepaling Reclamebelasting van wijk Centrum Leerdam’ en ‘Gebiedsbepaling Reclamebelasting van wijk West Leerdam’. Het gebied waarop de reclamebelasting betrekking heeft, wordt begrensd door:

  • a.

    de zuidzijde van de spoorlijn, de noordoever van de Linge, de westzijde van het Bolwerk, via de Oostwal, het Dr. C. Voogdplein en de Spoorstraat tot aan de spoorlijn en de oostzijde van de Zuid-Hollandweg, nader aangeduid als gebied ‘ wijk Centrum’.

  • b.

    de zuidzijde van de spoorlijn, de noordzijde van de Lingedijk, de westzijde van het in dit artikel beschreven ‘gebied Centrum en de oostzijde van de Koenderseweg en Oudendijk, nader aangeduid als ‘gebied wijk West’.

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de titel ‘reclamebelasting’ wordt binnen de gebieden als bedoeld in artikel 2 van deze verordening een belasting geheven voor openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van degene die de openbare aankondiging heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie de openbare aankondiging is aangebracht, welke verwijst naar een vestiging gelegen in het gebied als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel wordt de reclamebelasting voor de openbare aankondigingen, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn aangebracht in verband met de huur of de verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven

    van die tussenpersoon.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel wordt de reclamebelasting voor de openbare aankondigingen die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

Artikel 5 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst,

    die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of citymanagement;

  • e.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • f.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en geen commercieel belang dienen;

  • i.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

  • j.

    aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerken en moskeeën en die betrekking hebben op de functie van het gebouw;

  • k.

    die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen zijn aangebracht en die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • l.

    op posters die geen directe verwijzing inhouden naar de vestiging waaraan zij zijn aangebracht, inloopmatten en menukaarten.

Daarnaast worden woningonderdelen niet in de aanslagoplegging reclamebelasting betrokken.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven per vestiging naar een vast bedrag verhoogd met een percentage van de vastgestelde waarde van de vestiging als bedoeld in de Wet waardering onroerende zaken, met in achtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

  • 2. Het tarief van de reclamebelasting bedraagt voor openbare aankondigingen:

    • a.

      per vestiging per jaar: € 256,00;

    • b.

      het bedrag onder onderdeel a van dit artikel wordt verhoogd met 0,114% van de voorhet belastingjaar vastgestelde waarde als bedoeld in de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 7 Berekening van de reclamebelasting

De waarde en afbakening van een vestiging worden vastgesteld overeenkomstig een object als bedoeld in de Wet waardering onroerende zaken. Als in een object meerdere ondernemingen zijn gevestigd kan op verzoek de vastgestelde waarde in evenredigheid worden toegerekend.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De reclamebelasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of, zo dit later is, bij het begin van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar begint, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het begin van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 11 Betalingstermijn

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de reclamebelasting worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening reclamebelasting 2016’, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 26 november 2015, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2017, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening reclamebelasting 2017’.

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad van 3 november 2017

de griffier, de voorzitter,